IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE KRACHT GODS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KRACHT GODS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen ik vijf jaar was, werd ik gedoopt in een r.-k. kerk. Van de doopceremonie herinner ik mij het beste, dat ik, zittende, de witte doek op mijn hoofd zag neerdalen. Mijn peter en meter waren een altopathische huisarts en zijn vrouw. Daar ik thuis atheïstisch en vegetarisch-naturalistisch opgroeide, kwam ik door deze gebeurtenis via vreemde deuren in een voor mij tot dan toe onbekende wereld. Zo werd ik bv. meegenomen naar vrouwen achter tralies, wat ik griezelig vond omdat ik hun gezicht niet goed kon zien vanwege de zwarte sluiers die over hun hoofd hingen.

Ik ging toen naar een bewaarschool van Dominicanessen, en nadien naar de eerste klas van hun dagschool. Vervolgens werd ik gebracht naar een conservatief gedisciplineerde meisjeskostschool van Franciscanessen. In hun kloostersfeer en met hun dagrythme leidden ze mij gedurende ca. zes jaar op tot het roomse godsdienstige leven. Het leven was er zeer puriteins: de badbeurten kreeg ik met een baje badhemd aan.

Uitgezonderd de grote vakanties en de bezoekuren was er nagenoeg geen kontakt met de buitenwereld.

De nonnen konden voor de kinderen door hun aktiviteiten de kerkelijke gebeurtenissen een heel eigen cachet geven. Zo was bv. het Sint Nicolaasfeest niet Sinterklaas maar een kinderfeest met bisschoppelijke statie en welk kind wordt thuis in de Kerstnacht door een „engelenkoor" wakker gezongen om naar de nachtmis te gaan?

Ik bewaar nog altijd een mooie herinnering aan de drie „kruisdagen". Dan trokken we in processie door de nog bedauwde moestuinen en boomgaarden in de serene ochtendstilte, terwijl we de litanie van alle heiligen zongen.

Ik besloot eveneens non te worden en als jonge „novice" werd de kapel mijn tweede huis. Spelenderwijs leerde ik het hanteren van de kerkboeken en van de rozenkrans en hoe het beste te komen aan zoveel mogelijk genaden en aflaten. Met allerzielen had ik het heel druk, daar ik op die dag tijdens ieder kapelbezoek opnieuw vele en grote aflaten kon verdienen om de zielen uit het vagevuur te helpen verlossen, zodat zij hemelwaarts konden.

Deze opvoeding was een succes, want iedere aantijging tegen de r.-k. kerk onderging ik toen als een persoonlijke verwonding.

Dan ging ik voorgoed naar huis en weer naar de dagschool der Dominicanen, waar we de godsdienstles kregen van een pater Dominicaan.

Thuis ondervonden wij veel steun van r.-k. geestelijkheid tegen de ons omringende verderfelijke atheïstische en dwalende invloeden. Er werd veel gesproken over allerlei godsdienstige, mystieke en r.-k. kerkelijke onderwerpen.

Door het luisteren hiernaar begon ik gaandeweg hoe langer hoe meer te beseffen, wélk een uitverkiezing mij ten deel was gevallen om tot de ene ware kerk te mogen behoren. Doch tevens met het stijgen van dit besef steeg ook mijn deernis met de ongedoopten en de dwalenden: Welk een gemis dat zij niet beschikten over de juiste middelen ter heiligmaking en zaligwording! en ik besloot mee te zullen helpen ook hen tot binnen die ene ware schaapskooi te brengen. Maar hoe?

Later toen ik verpleegster was, richtte de paus een oproep aan de r.-k. leken zich in te zetten voor de missie in Afrika, hetgeen bij mij direkt aansloeg. Ik kwam in kontakt en ging in overleg met voor Afrika missionerende geestelijkheid en kwam op eigen kosten hun soms dure en moeilijk te verwezenlijken adviezen na. Doch na enkele jaren van voorbereiding was het dan zover, dat ik scheepsklaar stond om in dienst te treden bij een missiebisschop, toen er plotseling bericht kwam, dat ik voor onbepaalde tijd op mijn visum moest wachten, i.v.m. internationale, koloniale, politieke, diplomatieke en administratieve veranderingen aldaar.

De omstandigheden leidden mij toen voor het eerst naar een algemeen ziekenhuis. Ik kwam er te werken op de klasseafdeling en de collega's, plus de meeste patienten, waren protestant. Men respekteerde er mijn godsdienstige overtuiging en al heel spoedig bemerkte ik, dat ook protestantse verplegenden de patienten liefdevol, ja zelfs soms nog liefdevoller konden helpen dan de nonnen. Dit was toen voor mij een ware openbaring, daar ik nooit anders leerde, dan dat binnen de r.-k. kerk alléén de beste charitas mogelijk was.

Vaak kon ik aan sommige kollega's een grote mate van deernis met MIJ! bespeuren en een pogen om mij nog tijdig van inzicht te doen veranderen. Echter door de dagelijkse gemeenschap in samenwerking en omgang met hen ging ik mij steeds meer afvragen: Hoe kan deze charitas dwalende zijn als de Liefde het eerste gebod is?

Wat is dwaling dan — wie is dwalende? Waarom staat de Statenbijbel op de index? Was Luther werkelijk zo'n slechte monnik? Zijn alle mij voorgehouden waarheden waar?

Eens vroeg het sub-hoofd aan mij: Vind je het mooi, al die toneelattributen in jullie kerk? Het hoort bij de eredienst, legde ik haar toen uit. Heel erg begaan met mij was een gereformeerde domineesdochter. Ze vroeg me: Geloof jij nu werkelijk dat de Heere Jezus zich door jou laat opeten om door jou te worden gedaefeceerd? En ik beloofde haar dit heilig verteringsproces te zullen uitleggen! En een andere keer zei ze: Ik vind het zo jammer van jou, maar ik zal je wat laten lezen, waarvan je zal verschieten. Zij bracht toen een gereformeerd kerkblad voor me mee, waarin ik de afscheidsbrief las van een Haagse kapelaan aan zijn pastoor en parochianen bij het verlaten der r.-k. kerk. En… vroeg mijn kollega, ben je niet geschokt? Nee, zei ik, want als die kapelaan overtuigd was, dat hij God beter kon dienen door afvallig te worden, dan was hij in geweten verplicht dit te doen, waarop mijn kollega het a.h.w. uitgilde: Jij, je bent niet ROOMS! Hierna sprak ik nergens meer over, maar inwendig drongen vele vragen zich steeds heftiger bij mij op, want als ik inderdaad niet rooms was, dan was ik dwalend.

De zondagen werkten we meestal met een personeelsminimum en ik kreeg dan altijd de vroegdienst om naar de avondmis te kunnen gaan. Van vermoeidheid zat ik dan tijdens de preek en later tijdens de hele avondmis te suffen. Zekere zondag was ik over-vermoeid toen de kerkklokken al luidden, zodat ik mij moest schuldig maken aan misverzuim, hoewel ik voornemens was dit zo snel mogelijk te zullen gaan biechten. Hierna lag ik na te denken: Wat zou er in werkelijkheid met mijn ziel gebeuren als ik vannacht stierf? Geheel onverwacht begon het in het donker toen langzaam en geleidelijk aan voor mij te dagen en plotseling brak voor mij met de snelheid van een bliksemflits Het Licht door. Het Licht waarin ik de direkte verhouding zag tussen God en mijn geweten alleen — in de Liefdewet van Zijn tien geboden — zonder tussenkomst van derden.

Er kwam toen een grote rust over mij, omdat ik hiermee alle antwoorden kreeg op mijn kwellende vragen, want:

Vanuit de catechismus wist ik, dat de zonde een vrijwillige overtreding is van de Wet Gods.

— God alléén kent mijn liefdesverhouding tot Hem.

— God alléén kan dus mijn zondigheidsgraad meten.

— God alléén kan dus rechtvaardige zondenvergeving naar zondeschuld bepalen, waarop voor mij ook langzaam en geleidelijk de r.-k. kerkelijke hierarchie ging wankelen en nadien als een kaartenhuis ineenzakte. Want de waarden der kerkelijke wetgeving, de genadeleer, de gunst der absoluties en dispensaties en de aflatenleer spraken mij toen niet meer aan.

Tegelijkertijd bereikten mij, voornamelijk uit r.-k. kringen, ernstige waarschuwingen om voorzichtig te zijn met inschepen. Pas na een persoonlijke steekproef was ik overtuigd dat ik niet naar Afrika mocht gaan en God andere plannen met mij had en toen na 5 maanden het visum kwam, heb ik dit laten verlopen. Omdat ik ook hoe langer hoe meer Jezus van Nazareth als de Joodse Messiaanse Heiland ging zien, nam ik in stilte afscheid van de r.-k. kerk en ruimde successievelijk mijn bezittingen, die me nog aan haar konden doen herinneren, op. De konsekwenties wogen niet licht. Het afscheid van integere vriendschappen. Valse insinuaties en lasterpraat door wanbegrip. De ingetreden winter met een tropenuitzet en zonder geld om warme kleding te kopen.

In deze situatie van nood en eenzaamheid ontfermde God Zich over mij en leerde ik Hem kennen als de liefdevolle ALMACHT. Hij stuurde mij een engel op mijn pad, die voor mij bad en ook mij zijn bidden leerde, waardoor steeds op de juiste tijden de ene oplossing na de andere kwam. Ook wilde ik alleen nog maar leven met God en mijn geweten, zonder inmenging of beslaglegging door tussenkomst van derden hierop en ik bleef buitenkerkelijk. Maar na verloop van drie jaar werd ik onrustig en ineens wist ik waardoor: Door mijn buitenkerkelijkheid gaf ik voor de wereld geen getuigenis meer van Vaders Eerstgeborene — Jezus Christus. Wat te doen? Er waren, evenals kloosterorden, zoveel protestantse kerken, dat het moeilijk was hieruit een keus te maken. Hét voorbeeld toendertijd van een solide protestantse gezindheid was voor mij onze Nederlandse Koninklijke familie en dientengevolge zocht ik kontakt met de Ned. Herv. Kerk.

En? vroeg de dominee, wat verwacht u van ONZE kerk? We hebben geen kaarsen, geen wierook, geen beelden en onze missen zijn kaal. In een cri de coeur antwoordde ik: Ik wil alleen Het Woord. Hierna opende zich de poort der reformatie voor mij en gaf ik nota van mijn kerkovergang bij de burgerlijke stand.

Omdat ik Bijbelhonger had, ging ik zoveel mogelijk naar de Kerk om er het Woord en het vleesgeworden Woord te horen verkondigen.

Met de overgang van godsdienst moest ik tevens wennen aan het nieuwe kerkmilieu waarin ik mij in 't begin, door tekort aan gerichte opvang, een vreemdeling voelde. Doch naarmate ik meer bekend werd met de Bijbel, ging ik me ook minder eenzaam voelen tussen mijn nieuwe geloofsgenoten. Na verloop van tijd kreeg ik van een gemeentelid het tijdschrift van de Stichting „In de Rechte Straat". Ik las het in één adem uit. Hierin vond ik het eerlijk Bijbels oecumenisch kontakt met een door ervaring gerijpt inzicht in de bedoelingen en strevingen van het r.-k. hiërarchisch kerkelijk organisatie systeem.

Behalve het lezen der periodieken kon ik enkele malen aanwezig zijn bij de conferenties der ex-rooms-katholieken. Ik werd er het meest getroffen door de onderlinge bewogenheid des geestes in gebed en gesprek en door de blijheid der bezielende getuigenissen in de vrijheid des geestes — alleen nü vanuit de ene ware Krachtcentrale — de Heilige Schrift —. Ik kan me dan ook nauwelijks een eerlijker en hechter oecumenisch streven voorstellen, dan juist vanuit deze groepering van overtuigd exrooms-katholieken.

Dierbare lezer (es).

Het verzoek van Dominee Hegger mijn getuigenis uit te schrijven voor het tijdschrift van de Stichting In de Rechte Straat bereikte mij te Beir-Sheiva. De mogelijkheid hieraan gevolg te kunnen geven kreeg ik te Jeruzalem. Amen.

EEN KORT NASCHRIFT:

Waarom we dit eenvoudig getuigenis plaatsen? Opdat daardoor onze protestantse lezers even een kijkje krijgen in die geheel andere levenssfeer van de orthodoxe rooms-katholiek. Wilt u een goed gesprek met een medemens, dan moet u zich inspannen om hem werkelijk te verstaan. Veel protestanten willen zich die moeite niet getroosten en praten volkomen vanuit hun eigen standpunt. De Goede Herder echter verliet Zijn eigen „standpunt" bij de heerlijkheid des Vaders en kwam naar de wildernis van deze aarde om ons, verloren zondaars, op te zoeken. Zo moeten ook wij iets van die zoekende, zichzelf vergetende liefde van Christus in ons eigen leven verwezenlijken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE KRACHT GODS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's