IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Bittere tegenstellingen in CANADA en in NEDERLAND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bittere tegenstellingen in CANADA en in NEDERLAND

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IK ZIT IN JARVIS IN DE HUISKAMER BIJ MEVR. NORG. ZIJ IS EEN GEZELLIGE VERTELSTER EN HAAR VERHALEN OVER DE MOEILIJKHEDEN VAN EEN EMIGRANTENFAMILIE TINTELEN VAN DE SPAN NING. MEVR. NORG:

Een hele fles melk

Er waren families, die bij hun emigratie naar Canada wat meubelen konden meenemen; anderen hadden slechts hun kleren, wat kopjes en schoteltjes, lepels, vorken en messen, maar niet veel meer. Ze moesten volledig een nieuw bestaan zien op te bouwen.

In het begin verdienden ze 75 dollar per maand. Dat is natuurlijk bijzonder weinig, vooral als er nog meerdere kinderen zijn. De sociale voorzieningen waren in die tijd in Canada nog heel wat minder dan nu.

Iedeereen sjouwde en ploeterde van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Ook de vrouw des huizes probeerde er wat bij te verdienen. Melk was er weinig, eieren aten ze zo nu en dan, vlees was bijna niet te betalen. Maar als de vrouw ergens geholpen had bv. met het plukken van fruit of het opbinden van druiven, dan had ze daarmee weer een dollar-kwartje verdiend en dat betekende dan een hele (!) fles melk voor het gezin.

Toch was dat ook een mooie tijd. Dat geweldige vechten om het bestaan was pijnlijk, maar had ook zijn bekoring vanwege de spanning en de inzet van de hele persoonlijkheid. Je vocht samen als man en vrouw en bemoedigde elkaar.

Mijn trouwverbond

Tn het begin kwamen we voor de kerkdiensten samen in een klein gebouwtje met twintig gezinnen. Maar dat groeide steeds meer. De kinderen zaten helemaal op het podium, - nou ja „podium" is eigenlijk te veel gezegd. Het is een veel te deftig woord voor ons armoedige zaaltje van toen. Er was een soort preekstoeltje. Als de dominee „opkwam", dan opende de rij kinderen zich en sloot zich weer achter hem aan, als hij het meubelstuk beklommen had. Tijdens de preek moest de dominee zich koest gedragen. Hij kon geen stap verzetten of hij trapte ergens op de kinderen.

Er was in die tijd een oude Amerikaanse predikant. Die vond dat geweldig, al die kinderen. Het waren ook allemaal jónge gezinnen. En dan vroeg hij meerdere malen aan de kinderen om het psalmvers te zingen: „Opent uwen mond, eist van Mij vrijmoedig, op Mijn trouwverbond; al wat u ontbreekt, schenk Ik zo gij 't smeekt, mild en overvloedig" (Ps. 8 1 : 1 2 ) . Hij kende zelf geen Nederlands meer, maar hij had dat altijd door zijn moeder horen zingen en hij vond dat zo mooi. De kinderen begonnen aarzelend, maar al gauw schetterden ze het eruit en over generaties heen werd de trouw van de God van het Verbond aldus zichtbaar, daar ergens ver weg in Canada.

De spaarpotten werden leeggeschud

De emigranten hadden langzamerhand toch van hun kleine inkomen iets overgespaard. Ze hadden hun petroleumstel van Holland meegenomen, maar nu hadden ze wat centjes bij elkaar en zouden weldra een kachel kunnen kopen. Ja, dat Hollandse petroleumstel deed het niet zo goed in Canada, want de olie was daar te zwaar. Men kent daar dat systeem niet van de petroleumkachel. Vanwege de zware olie kwam er een korst op de pit en dan moesten ze onder het koken telkens de pit even afknippen, omdat anders de vlam doofde. Een echte kachel was dus wel een van de eerste dromen van een huisvrouw. En daarachter rezen andere verlangens zoals een wasmachine enz.

Maar toen kwam het voorstel om een kerk te bouwen. Ze waren er allemaal enthousiast voor. En heel de spaarpot ging zó in het fonds voor de nieuwe kerk. Wég kachel, wég wasmachine!

Een architekt maakte het plan, maar ieder lid van de gemeente wilde meewerken, voorzover hij daartoe de bekwaamheid had.

Op een zondagavond zei de dominee weer: „Mensen, deze week wacht ons veel arbeid. Als u er ook maar enigszins de tijd voor kunt vinden, kom dan en help mee. Wat is het mooi als het kerkje later klaar is en u passeert het gebouw en u kunt zeggen: Dat heb ik gedaan; dat is mijn werk geweest".

De familie Norg vond het verdrietig dat zij niet konden helpen. Vader moest van 's morgens vroeg tot 's avonds laat werken en in andere gezinnen was dat ook zo.

Mevrouw Norg sprak met een andere zuster van de gemeente: „Zeg, kunnen wij als vrouwen individueel of samen als vrouwenvereniging niet iets doen voor de kerk? Bijvoorbeeld schilderen?" Ze waren er allen vóór: Ja, dat is een goed idee. En op een morgen reed iemand van de gemeente, die een vrachtwagen bezat, de huizen langs en laadde zijn wagen vol met jonge „wives". En op één dag hebben ze de hele kerk geschilderd. Het was een volkomen houten gebouw, dus heel wat schilderwerk om te doen. Maar ze waren met velen en het ging allemaal met heel veel plezier.

Wat was het een feest, toen eindelijk de kerk klaar was en in gebruik werd genomen. „We konden dat gebouw wel strelen met onze handen. Wat waren we de Here dankbaar".

De geschiedenis van Roelf

Een nieuw probleem dook op: de school. In de eerste plaats waar we woonden, hadden we een eenmansschool, die verzorgd werd door een onderwijzeres. Zij was een echte christin. Er waren geen moeilijkheden.

Wij verhuisden echter en toen gingen onze kinderen naar een grotere school Twee onderwijzers waren goed, maar het hoofd van de school was een christenhater, althans zo uitte hij zich.

Tegen kerstmis vroeg deze onderwijzer aan de kinderen een opstel te maken over wat het kerstfeest voor hen betekende. Hun zoon, Roelf, schreef in zijn opstel, dat we dan het feest vieren van Gods Zoon die mens is geworden om ons van onze zonden te verlossen.

Toen de dag was gekomen om de opstellen te bespreken, nam die onderwijzer dat van Roelf en las het voor. Hij vroeg: Kinderen, hoe vinden jullie dat? Toen niemand antwoordde, zei hij: Dan zal ik mijn mening zeggen, en daarop begon hij dit kerstevangelie op allerlei wijze bespottelijk te maken.

Roelf kon het op de duur niet meer uithouden. Hij schreeuwde het woedend de onderwijzer toe: „U liegt! Het is wel zo, zoals ik geschreven heb". „Waar weet je dat van?", vroeg dit hoofd van de school weer. „Uit de Bijbel". Verachtelijk antwoordde deze kinderbeul: „Uit de Bijbel… uit de Bijbel… Dat is het grootste sprookjesboek dat ooit heeft bestaan".

Huilend kwam Roelf thuis. Toen wist vader het, en ook de andere vaders met hem: Er móét een christelijke school komen!

Wéér gingen de spaarpotten de deur uit. Nu werden ze omgekeerd in het schoolfonds, want de Canadese regering geeft geen steun voor de christelijke school, wel voor de roomse scholen. De protestanten moeten dan maar naar de openbare school. Thans telt de school acht lokalen. De Chr. Ref. Church in Tarvis moet daarvoor jaarlijks 80.000 dollar (270.000 gulden) opbrengen. Die last ligt allereerst op de ouders van de schoolgaande kinderen, maar ook de andere leden van de gemeente betalen eraan mee. (Plet was vanwege deze grote financiële last, dat prof. Kuitert na zijn bezoek aan Canada in een artikel in Trouw spottend opmerkte: Ze worden er nooit rijk.)

Het is te begrijpen dat jonge gezinnen wel eens zuchten onder deze last. Maar, zo zei mevrouw Norg, wat is een christelijke school toch een zegen. De kinderen groeien op met een enorme Bijbelkennis en in een christelijke levenssfeer. Ze leren van de aanvang af, dat ons leven gericht moet zijn op de verheerlijking van God. En bovendien: onze Roelf was bestand tegen die spotternij. Hij verloor er zijn geloof niet door. Maar misschien zouden anderen die moed niet hebben opgebracht en gezwegen hebben. Zo zouden we misschien langzaam weggegleden zijn in de volkomen humanistische, soms zelfs Gode vijandig gezinde sfeer van zulk een openbare school.

De „christelijke" school in Nederland

Na dit ontroerende verhaal van offer en strijd voor de christelijke school in Canada een stukje bittere werkelijkhuid van Nederland.

Ja, bij ons zijn er ook nog christelijke scholen en uit principe stuurde ik mijn kinderen niet naar het openbare lyceum in Velp, maar naar de christelijke school in Arnhem. Je dacht er niet aan om de boekjes voor de godsdienstles te kontroleren. Natuurlijk zit dat wel goed, zo redeneerde je, het is immers een christelijke school.

Maar een dezer dagen slingerde zulk een boekje van een van mijn dochters, die naar het christelijk lyceum gaat, door de huiskamer. Ik keek het zo maar eens in. Het draagt tot titel: „Avonturen met het Woord 2". - „Het verhaal van Israël" door drs. K. Bouhuijs en dr. J. H. Neesters. Daarin las ik o.a.:

„Joodse mannen gingen in de ballingschap hun geschiedenis opschrijven. Maar waar moesten ze beginnen? Bij David? Bij de uittocht uit Egypte? Nu werd er juist in die tijd een verhaal rondverteld, dat begon met de woorden: „In den beginne…". Welnu, dit werd het eerste verhaal van het eerste boek van de Tora: Genesis 1". „De hemel is in de Bijbel de uitdrukking dat God ervoor opkomt dat de mensen samen, jij en ik, op aarde gelukkig kunnen zijn". „In het vorige hoofdstuk vertelde de bijbelschrijver over de mens zoals God hem bedoeld had. Nü moet hij gaan vertellen, hoe die mens zich ontpopt en hoe Gods bedoeling dreigt te mislukken. Een pijnlijke en raadselachtige zaak! Waarom gaat de mens steeds zijn eigen gang en keert hij God de rug toe? God heeft de mens toch goed geschapen? Hoe kan dat dan? Onze verteller komt er niet uit. Dat blijkt uit zijn verhaal. Het heeft de vorm van een toneelstuk". Ook de historiciteit van Adam wordt ontkend, wanneer we lezen: „Als de bijbelschrijvers hem Adam noemen, hebben ze het over een mens, „een zekere Adam", maar dan bedoelen ze dé mens: jou en mij" (a.w. p. 67, 69, 70, 78).

In deze weergave wordt de Bijbel immers ook voorgesteld als het grootste sprookjesboek van alle tijden, waarin in de vorm van verhaaltjes en toneelstukjes heel mooie wijsheden verkondigd, maar geen betrouwbare geschiedenis wordt verteld. Het lijkt mij dat we onze kinderen dan nog beter naar de openbare school kunnen sturen. We kunnen ze dan van te voren waarschuwen, dat ze een dergelijke Schriftkritiek kunnen verwachten. Maar nu wordt deze aantasting van het gezag van Gods Woord in de harten van onze kinderen binnengevoerd onder het mom van de „christelijke" school.

Het was dan ook niet te verwonderen dat wij een brief kregen van het Curatorium van de Vereniging Het Christelijk Lyceum te Arnhem, waarin werd voorgesteld om een nieuwe school te bouwen samen met de rooms-katholieken, waarbij dus protestantse en r.-k. leraren onze kinderen zullen onderwijzen. De r.-k. kerk van Nederland is in de vrijzinnigheid snel vooruitgeschoten en ontkent ook de historiciteit van Adam en van de erfzonde, zet vraagtekens achter de maagdelijke geboorte van Christus en het persoonlijk bestaan van engelen en duivels en ontkent het plaatsbekledende lijden en sterven van Christus. Ja, zij zullen gemakkelijk hetzelfde godsdienstlesboekje kunnen gebruiken.

Uit dit alles is wel duidelijk dat wij in Nederland een nieuwe schoolstrijd tegemoet gaan. Wij hebben als ouders bij de Doop beloofd onze kinderen in de „voorzeide leer" te onderwijzen en te doen onderwijzen. Op grond van deze belofte kunnen wij niet dulden dat aan onze kinderen de Bijbel wordt voorgesteld als een groot sprookjesboek, een interessante fabeltjeskrant.

Antwoord van drs. van den Bijllaardt

Overeenkomstig onze gewoonte stuurden wij ook deze keer een afschrift van ons artikel aan de persoon, met wie wij van mening verschillen, tegelijk met het verzoek om een eventueel antwoord. De direkteur van het chr. lyceum te Arnhem reageerde met onderstaande brief:

Geachte ds Hegger,

Uw brief en concept-artikel las ik met belangstelling. Graag wil ik een paar opmerkingen maken. Het is mij bekend dat de boekjes Bouhuys-Meesters door onze godsdienstleraren gebruikt worden. Het is mij ook bekend dat hierin sprake is van een andere wijze van theologische benadering dan wij oudtijds gewend waren. Toch is primair niet van belang hoe het allemaal in het boek staat, maar de wijze van behandelen door de docent. Nu heb ik van de docenten godsdienstonderwijs aan onze school de overtuiging dat ze de Bijbel als Woord van God serieus nemen en dit ook laten doorklinken in hun lessen. Daarom acht ik, dat u schrijvende over „de Christelijke school in Nederland" het christelijk onderwijs onrecht doet, door hieraan voorbij te gaan. Dezelfde eenzijdigheid beluisterde ik bij uw kritiek op de oecumenische school.

Dit als reaktie op uw artikel. Met vriendelijke groet:

w.g. Drs. H. A. van den Bijllaardt.

ONS KOMMENTAAR :

1. Op geen enkele wijze heb ik in twijfel getrokken dat de docenten godsdienstonderwijs aan het chr. lyceum in Arnhem of waar ook in Nederland de Bijbel niet serieus als Woord van God zouden nemen.

2. Volgens ons bevatten dit soort leerboekjes het vergif van de Schriftkritek. Het lijkt mij ongerijmd dat men dit vergif aan de kinderen meegeeft naar huis als leerboekjes, en dat alleen het praatje van de docent moet dienen als tegengif. Overigens blijkt ook uit het antwoord van drs. v.d. Bijllaardt niet dat de docenten iets anders verkondigen dan in die boekjes staat. Drs. v.d. Bijllaardt noemt de inhoud immers „een andere wijze van theologisch benaderen".

3. Bedroevend vind ik dat heel mijn bezwaar tegen de éne school samen met de r.-k. leraars wordt afgedaan met de opmerking: „dezelfde eenzijdigheid". Wij hebben aan drs. v.d. Bijllaardt de gelegenheid geboden om in ons blad met zijn ongeveer 20.000 abonnees (oplage 23.000) geargumenteerd aan te tonen, waarom er geen bezwaar tegen is dat onze kinderen ook door r.-k. leraren worden onderwezen. Volgens ons is hier het bestaansrecht van de protestantse, en zelfs van de confessionele scholen in het algemeen, in het geding. En onze gewetensbezwaren worden simpel weggewuifd met de twee woorden: „dezelfde eenzijdigheid". Op deze manier wordt onze poging om tot een echt gesprek te komen over wat ons als ouders bezwaart, zonder meer teniet gedaan door de direkteur van een christelijke school, waaraan wij onze kinderen toevertrouwen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Bittere tegenstellingen in CANADA en in NEDERLAND

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's