IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

GESPREKKEN OVER HET GEESTELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GESPREKKEN OVER HET GEESTELIJK LEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Silvia Silverton: „Verliezen we niet veel tijd en energie, doordat we in de duisternis rondtasten, zoekend naar een antwoord op de vraag, „hoe" we Jezus het beste leren kennen? Is het goed iemand als „geestelijke raadsman" te hebben of kunnen we vertrouwen op het Woord van God, zoals ons dat ontvouwd wordt door de Heilige Geest?"

Hij is temidden van ons

Dat er veel tijd verloren gaat vanwege het eenzame tobben, is waar. De Bijbel geeft daarvoor een eenvoudige oplossing: de gemeenschap der heiligen. Dat betekent dat je met mensen die Jezus persoonlijk hebben leren kennen, kontakt onderhoudt.

Die gemeenschap der heiligen bestaat niet uitsluitend in het bezoeken van de kerkdiensten op zondag. Daar kun je een mooie uiteenzetting van Gods Woord horen en als de dominee in zijn preken ook spreekt met zijn hart, dan geeft dat een geestelijke band, niet alleen met hém, maar ook met de anderen die luisteren. Je hoort dan door zijn woorden heen de stem van God Zelf, Wiens Woord hij zuiver bedient. Je voelt je dan tesamen aangesproken in de ontzagwekkende ernst van het gericht en getroost in de verkondiging van de genade voor gebroken mensenharten. Maar sterker wordt die gemeenschap der heiligen beleefd, wanneer je eenvoudig met elkaar praat over wat Jezus voor je betekent. Dan merk je pas ten volle de eenheid die er is tussen de kinderen Gods. Dan zie je in elkaar dezelfde liefde tot Christus, dezelfde dankbaarheid om Zijn genade. Dan ervaar je de vervulling van de belofte van Christus: „Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn naam, daar ben Ik in het midden van hen" (Matth. 18:20). De opgestane Heiland leeft dan in en onder ons. Dat ook deze vorm van gemeenschap bijbels is, zal niemand kunnen ontkennen. We vinden in de Bijbel telkens weer de verkondiging, dat wij een levende eenheid met elkaar als kinderen Gods vormen, één Lichaam van Christus. We zijn niet zo maar wat onderschrijvers van enkele dogma's. Wij zijn één met elkaar in de kennis van Jezus Christus en die kennis is niet theoretisch, maar „proefondervindelijk": „Smaakt en ziet dat de HERE goed is" (Ps. 34:9).

Pas op voor het piekeren

Wat nu de vraag over een „geestelijke raadsman" betreft, het volgende. (In de r.-k. kerk noemden wij zo iemand „zielsbestuurder".)

Het kan goed zijn om met anderen over problemen te spreken, waarmee je worstelt. Ik zou daarbij echter graag een paar opmerkingen willen maken.

In de eerste plaats moeten we ervoor oppassen dat we geen problemen maken. Er zijn mensen die van alles een „probleem" maken. Het zijn de piekeraars, die na elke drie stappen diep zuchten en menen dat ze voor een vijfsprong staan. Dat kan samenhangen met je aard. Er is dan een innerlijke besluiteloosheid, die zich overplant op je verstand en die voortdurend nieuwe vragen schept. Ten diepste zijn dat dan geen werkelijke vragen; ze zijn slechts middelen om een besluit te kunnen uitstellen; die vragen zijn dan instrumenten voor onze angst. Hoe moet je over die besluiteloosheid heenkomen? Je kunt dat natuurlijk niet forceren door toch maar iets in het wilde weg te besluiten. Dan versterk je alleen maar je angsten.

Je zult daar langzamerhand overheen moeten groeien door de groei in het vertrouwen in Christus. Daarbij moet je veel geduld hebben met jezelf, zoals ook de Here geduld heeft met ons. Ik vind dit psalmvers zo mooi:

„Geen vader sloeg

met groter mededogen

op teder kroost

ooit zijn ontfermend' ogen,

dan Isrels Heer

op ieder die Hem vreest.

Hij weet wat van zijn maaksel

zij te wachten,

hoe zwak van moed,

hoe klein wij zijn van krachten,

en dat wij stof

van jongsaf zijn geweest." (Ps. 103 ber.)

De Here kent onze bevende harten. Maar

Hij bemoedigt ons ook door Zijn Woord:

„O mijn ziel, wat buigt g' u neder,

waartoe zijt g' in mij ontrust?

Voedt het oud vertrouwen weder,

zoek in 's Hoogsten lof uw lust!

Menigwerf heeft Hij uw druk

doen verand'ren in geluk.

Hoop op Hem, sla 't oog naar boven,

ik zal God, mijn God, nog loven!"

(Ps. 42 ber.)

Leun niet te veel op een ander

Vervolgens zou ik wel willen waarschuwen niet te veel een bepaald persoon als vaste geestelijke raadgever te nemen. Dan zou die persoon een soort aardse middelaar kunnen worden, waarop je veel te veel steunen gaat. De Bijbel wil ons tot volwassenen in het geloof maken en dat betekent dat we aan Christus genoeg hebben.

Zulk een raadgever zou moeten leven vanuit de instelling van Johannes de Doper, die zei: „Hij moet wassen, maar ik minder worden" (Joh. 3:30). Wij zijn echter allemaal zondige mensen en hoe velen zijn er die alleen met woorden, maar niet met hun ganse hart herhalen: „Ik beteken niets. Ik tel niet mee. Het gaat slechts om onze Here. Als Jezus maar in het middelpunt komt te staan, dan ben ik blij".

Het streelt ons, wanneer anderen op ons steunen, wanneer ze onze „wijze" raadgevingen op prijs stellen en er hun leven naar inrichten.

Het spijt me dat ik dat zo zeggen moet, maar helaas zijn wij, mensen, zo. De leuze: „Alleen Gode de eer" komt gemakkelijk over onze lippen, maar het is moeilijk voor ons dat ook te menen met onze hele persoonlijkheid en het om te zetten in stralende werkelijkheid.

Ons hart bondgenoot vande boze

En dan moet ik helaas ook nog wijzen op een ander zondig aspekt van ons. Wanneer een meisje een getrouwd man tot haar geestelijke raadsman kiest, dan kan dat ook nog om een andere reden gevaarlijk zijn. Niet als die man gelukkig getrouwd is. Dan heeft hij niet of nauwelijks behoefte aan een ander.

Maar als hij niet gelukkig getrouwd is? Als hij geen enkele geestelijke gemeenschap (meer) heeft met zijn vrouw? Wanneer hij bemerkt, dat hij met zo'n meisje helemaal kan doorpraten en zijn eigen innerlijke ervaringen op haar kan overdragen, dan is daar altijd het risico dat zij van „zuster in de geest" tot zuster in het vlees wordt. De duivel is zo listig. Hij kan je zelfs met Bijbelteksten op de lippen nog tot zonde brengen. Dat is ook te begrijpen, want hij heeft een bondgenoot in ons zondige hart.

Daarom vind ik ook de combinatie van een verplicht celibaat en van de verplichting om alle zonden op sexueel gebied aan een priester te biechten, die nooit mag trouwen, zo onjuist. Om allerlei redenen, maar niet in het minst voor die priester zelf, die daardoor allerlei spanningen over zich heenhaalt.

Slechts enkele keren

De boven geschetste gevaren zijn pas reëel, wanneer iemand er een vaste geestelijke leidsman op na gaat houden. Het wordt echter heel anders, wanneer iemand slechts enkele keren in zijn leven een diepgaand gesprek heeft met een broeder of zuster, die al of niet in het ambt staat. Zulk een .biecht" kan zeer goed zijn. Als iemand innerlijk al geruime tijd worstelt met een bepaalde zonde die hij bedreef en waarvan hij maar niet geloven kan dat de Here hem die vergeven heeft, dan is de enige oplossing dat hij daarover met iemand spreekt. Anders blijft dat maar drukken. Laat hij dan een wijze en vertrouwde gelovige uitzoeken, waarvoor hij (of zij) zijn hart uitstort. Dan kan hij de wondere gemeenschap smaken van zondaren die zich verlost weten door het verzoenende bloed van Christus.

En ook wanneer wij voor belangrijke geestelijke beslissingen staan, ook dán kan het zeer raadzaam zijn om daar met een ander over te spreken en vooral ook samen met hem (of haar) te bidden, opdat de Here ons Zijn wil kenbaar make.

Maar dat gebeurt slechts enkele keren in ons leven. Voor het overige moeten wij genoegen nemen met de eenvoudige gemeenschap der heiligen en vooral met de innige gemeenschap met Jezus Christus door het gebed en de Bijbeloverdenking.

Tot slot nog één voorbeeld

Enkele weken geleden werd ik opgebeld door een r.-k. dame, een weduwe. Ze had ergens ons blad gelezen. Ze zat met een bepaalde zonde, die haar vanuit het recente verleden nog steeds aangrijnsde. Ze pijnigde zich af met de vraag: Heeft mijn zonde nog gevolgen gehad bij hem? Is hij misschien daardoor voorgoed de slechte weg opgegaan? Is er voor mij wel vergeving, terwijl de gevolgen van de zonde misschien nog steeds voortduren?

Ik heb getracht haar te troosten door de schildering van Gods oneindige barmhartigheid, die altijd weer bereid is gebroken zondaars aan te nemen en te vergeven. Die verloren zoon had het er ook naar gemaakt in de vreemde. Hij had zijn geld erdoor gedraaid in avontuurtjes met allerlei meisjes en slechte vrouwen. Hoeveel had die jongen misschien niet stuk gemaakt door zijn Don Juan-praktijken?

Terwijl hij daar neerknielde voor zijn vader, duurden de gevolgen van zijn zonde in de vreemde waarschijnlijk nog voort. Misschien was daar op dat moment een meisje in Moab, dat hij het hoofd op hol had gebracht. Misschien had hij haar helemaal voor zich ingepalmd door de charmante manier waarop hij haar het hof had gemaakt. En nu bleef ze daar eenzaam achter, treurend om hem. Misschien had ze daarom besloten om zich ook verder maar te vergooien in de zonde.

Maar die vader - en Christus stelde hem als voorbeeld voor het doen van Zijn hemelse Vader - gaf die jongen niet de opdracht: Ga nu eerst maar eens overal goed maken, wat je verkeerd deed en pas dan vergeef ik jou je zonden en neem jou weer aan als mijn zoon. Nee, iemand die de vergeving der zonden heeft ontvangen, zal vanzelf proberen de verkeerde gevolgen van zijn zonde op te heffen, maar de Here stelt dat niet als een voorwaarde voor Zijn vergeving. De Here ziet slechts naar een verbroken hart. Hij veracht een verbrijzelde geest niet.

Als wij de gevolgen van onze zonden niet meer ongedaan kunnen maken, dan is dat vreselijk voor ons. Het wordt een pijn die in ons brandt. Wij moeten ons daar steeds over verootmoedigen, maar toch mogen we, ook wat dat betreft, onze bekommernissen op de Here werpen. Wanneer wij aan de Here vragen of Hij de verkeerde gevolgen van onze zonde, die wij niet meer kunnen goedmaken, wil teniet doen, dan mogen wij ook daarin op Hem vertrouwen.

Zo heb ik getracht haar te verwijzen naar Christus alleen. Zij vroeg mij of ze mij eens kon bezoeken. Natuurlijk heb ik gezegd, dat ik haar graag wil ontvangen. (Blijkbaar kon ze zich niet zo gemakkelijk uitspreken bij haar eigen r.-k. geestelijke; protestanten kunnen in zo'n geval zich beter wenden tot een predikant ter plaatse.)

Maar ik heb er wel aan toegevoegd, dat ik hoop dat ze een dergelijk bezoek niet meer nodig zal hebben, dat ze door dit telefoongesprek een nieuwe kijk heeft gekregen op het Evangelie, op de alomvattende liefde van Christus voor verloren zondaars, en dat ze in de dagelijkse overdenking van de Schrift voldoende troost en kracht zal vinden bij Christus alleen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

GESPREKKEN OVER HET GEESTELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's