IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE DERTIG DUIZEND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DERTIG DUIZEND

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De dertig duizend" is de titel van een boek van mej. Carmen Irizarry, waarin zij de juridische en morele beklemming beschrijft van de ongeveer dertigduizend protestanten in Spanje. Het heeft als ondertitel: „Het moderne Spanje en het protestantisme". Dit boek (uitg. In Den Toren, Baarn, 287 blz, ƒ 16,90) is oorspronkelijk verschenen in het Engels. Op de omslag lezen we deze toelichting van de uitgeverij: „Toen het Tweede Vaticaanse Concilie zijn verklaring over de godsdienstvrijheid publiceerde en daarmee een brok verleden afzwoer, richtten aller ogen zich op Spanje. Daar immers wordt sedert eeuwen naast de autoriteit van de staatskerk geen manifestatie van een afwijkende gezindheid geduld. Humanisme en protestantisme werden in het 16-eeuwse Spanje over één kam geschoren en bloedig uitgeroeid, evenals in de voorafgaande eeuw de Inquisitie het jodendom liquideerde. Carmen Irizarry, een jonge, uit Porto Rieo afkomstige, Madrileense journaliste, verhaalt in het eerste gedeelte van dit boek de bewogen geschiedenis van het protestantisme in Spanje. Zij laat zien hoe de historisch gegroeide absolute eenheid van kerk en staat bij het einde van de burgeroorlog nogmaals werd bevestigd. Onder Franco ontstond een in wezen middeleeuwse religieuze staat volgens fascistisch patroon; het protestantisme werd iedere „uiterlijke manifestatie" verboden. Toch breidde het aantal „ketterse landgenoten" zich in 25 jaar uit van 5.000 tot 30.000. Aan de hand van documenten, citaten, gebeurtenissen, wetsartikelen en interviews geeft Carmen Irizarry, die zelf katholiek is, een boeiende beschrijving van de positie waarin de dertig duizend zich nu bevinden. Ook staat zij uitvoerig stil bij de problemen waarmee ex-priesters worden geconfronteerd; zij verzamelde daartoe o.m. materiaal in Frankrijk en Nederland. Een uitermate verhelderend boek."

„Nog laaiden de brandstapels"

Mej. Irizarry heeft een waardevol boek geschreven. Ieder die zich een oordeel over de situatie van het protestantisme in Spanje wil vormen, moet het aanschaffen.

Zij schrijft boeiend. Wel vind ik het jammer, dat ze niet wat meer de letterlijke tekst van dokumenten citeert. Te vaak volstaat zij met een korte samenvatting van de inhoud van de dokumenten. Ik begrijp dat het boek door vele citaten minder gemakkelijk leesbaar zou worden, maar de waarde van het boek zou er nog door gestegen zijn.

Mej. Irizarry laat ons de bloedige vervolgingen zien van de Spaanse Inquisitie. Haar derde hoofdstuk begint zo: „Nog altijd laaiden de brandstapels in Spanje op. Nu verlichtten zij de Castiliaanse hoogvlakte rondom Valladolid, waar omstreeks 1550 in dezelfde alarmerende mate als in Sevilla een golf van protestantisme de kop opstak".

De protestantse „slang" afgeranseld

Maar ook onder het regime van Franco ging de vervolging door. Irizarry geef: daarvan vele voorbeelden.

„Op 12 mei 1945 weigerde een jeugdige matroos, José Morado, tijdens een plechtigheid te knielen voor het Heilig Sacrament (de ouwel in de mis. H.J.H.), zeggend dat hij protestant was en dat zulk een daad tegen zijn geweten indruiste. Hij werd toen op bevel van de kolonel afgeranseld en moest in ernstige toestand naar het ziekenhuis worden gebracht. Later werd hij voor een militair tribunaal gedaagd en veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Morado's gezondheid was klaarblijkelijk door de strenge behandeling en zijn gevangenschap op fatale wijze verzwakt. Hij stierf op 16 oktober 1948" (p. 92-93).

Dit optreden van Franco-Spanje is echter volkomen verklaarbaar vanuit de voorlichting die de r.-k. kerk destijds gaf over het protestantisme. Irizarry citeert uit „Mijn Parochie" van het bisdom van Zaragossa: „Enige tijd geleden verscheen er in de tuin van ons Spanje een slang die zich nog steeds in het gras schuil houdt. Deze slang is het protestantisme. Vijandige naties die niets hebben gedaan om ons te helpen, maar veel om ons kwaad te berokkenen, hebben ons deze vuiligheid bezorgd ... Het is verguld verderf, gepresenteerd met citaten uit een ontheiligde bijbel. Hun bijbel en evangelie zijn niet het woord van God, want ze komen niet tot ons op de door God Zelf getoonde wijze. Het lezen of verspreiden ervan is een doodzonde ... De Onbevlekte Maagd, onze Beschermvrouwe, zal andermaal de kop van de slang vermorzelen". Dit verscheen in „Mijn Parochie" van 2 december 1947. (p. 69)

Irizarry voegt hieraan toe: „In dit traktaatje van Zaragoza klinkt het leitmotiv van de hele campagne door: Protestanten zijn agenten van een buitenlandse, en dus boze, macht die het heiligdom van de Spaanse natie is binnengedrongen". (p. 69)

Rechter: „Hoelang maakte hij u het hof?"

Irizarry beschrijft ook de vele moeilijkheden die protestant geworden exrooms-katholieken in de weg worden gelegd, wanneer zij willen trouwen. Maanden en soms jaren moeten zij wachten, voordat zij eindelijk vergunning krijgen. De burgerlijke rechter bemoeit zich dan soms met allerlei theologische vraagstukken en met intieme kwesties, zoals in de brief van het ministerie van justitie aan een protestants meisje:

„... aangezien het sacrament van de doop onuitwisbaar is" (p. 99), een antwoord drie jaar na aanvraag om sluiting van een burgerlijk huwelijk, waarbij de gevraagde toestemming om bovenstaande theologische reden geweigerd werd. Of dit geval voor de burgerlijke rechter van de twintigjarige Maria Luisa Ruiz, die met de 23-jarige José Moreno Fortes wilde trouwen:

„Toen ze als protestants meisje dat wilde trouwen het vereiste bezoek bij de rechter aflegde, werd haar gevraagd naar de datum waarop ze zich tot de protestantse kerk bekeerd had. Ze antwoordde dat ze op 24 maart 1964 formeel tot het baptistengeloof was overgegaan. Maar de volijverige rechter wilde meer weten. Hoe lang had Moreno Fortes haar het hof gemaakt voordat ze zich bekeerd had? Een maand, antwoordde ze. Dar was haar bekering, zo concludeerde Zijne Edelachtbare, ongeldig aangezien haar besluit beïnvloed was door haar verlan gen om met een protestant te trouwen en daarom werd haar vergunning voor een burgerlijk huwelijk geweigerd. Bij gerechtelijk besluit van 2 augustus 1965 werd de weigering bekrachtigd", (p. 103)

„Oude en moderne geloofsvervolgers"

Mej. Irizarry laat ook zien dat het ontbreken van godsdienstvrijheid voor de protestanten eigenlijk het gevolg is van het Konkordaat, waardoor de Spaanse regering aan de bepalingen van Rome gebonden is. Als Rome dit konkordaat niet wil wijzigen, „zal en kan godsdienstvrijheid in Spanje geen werkelijkheid worden", (p. 114)

Ook zij konkludeert: „De bedoelingen van de oude en moderne geloofsvervolgers zijn dezelfde. Met lichamelijk geweld en met de wet, het gerecht of een bestuursapparaat achter zich wensen zij „hun waarheid" op te leggen en alle tegengestelde meningsuitingen en de oprechte manifestaties daarvan te smoren", (p. 120) En ze haalt dan Paulus VI aan, die in zijn aanklacht tegen de onder drukking van katholieken achter het IJzeren Gordijn o.a. zegt: „Alle middelen worden door de totalitaire organisatie gemonopoliseerd, de middelen van de pers en van het culturele, wetenschappelijke onderrichtende, recreatieve leven, teneinde de jeugd van de kerk weg te houden en haar de marxistische leer op te leggen". Irizarry citeert dat aan het slot van een hoofdstuk, waarin ze heeft aangetoond hoe het voor protestanten onmogelijk werd gemaakt om eigen scholen te stichten, zodat zij verplicht zijn hun kinderen de rooms-katholieke hersenspoeling te doen ondergaan op roomse scholen. Inderdaad: de ene vervolger die de andere vervolger aanklaagt, ofwel: de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.

Laatste vernederingen

„De laatste onwaardige behandeling wacht de Spaanse protestant bij zijn dood. Zijn stoffelijk overschot kan niet voor een rouwdienst naar de kerk worden gebracht; het kan niet door een rouwstoet naar het kerkhof worden begeleid; er mogen onderweg naar de begrafenis geen psalmen worden gezongen of gebeden gezegd, en aan het graf kan slechts een korte, haastige tekst worden gelezen. Iedere inbreuk op deze voorschriften brengt snelle en onverbiddelijke bestraffing mee", (p. 151)

„Tussen 16 mei 1950 en 23 juli 1952 werden in Puertollano vier lijken aan protestantse families ontfutseld en - als een merkwaardige variant op de Inquisitiepraktijken van het opgraven en verbranden van het stoffelijk overschot van ketters - onder vertoon van geweld op het katholieke kerkhof begraven", (p. 158)

Kinderroof

„Het jochie was door een overheidsinstantie uit een protestantse school gekidnapt en in een katholiek tehuis ondergebracht. Schandelijk. Ze doopten hem, bevestigden hem (foutieve vertaling; moet luiden: dienden hem het sakrament van het Vormsel toe. H.J.H.), gaven hem de eerste communie, alles - het arme kind was totaal van streek. We (d.i. pater Echarren en zijn bureau in Parijs. H.J.H.) hebben een advokaat met de zaak belast en hem bij zijn ouders terugbezorgd". „De ontvoering vond plaats in de Bravo Murillostraat nr. 85 te Madrid, op 4 oktober 1955.

Gesloten kerken, geweigerde huwelijksvergunningen, verboden begrafenissen, verbrande boeken en bijbels, straffen van de krijgsraad wegens weigering voor de hostie te knielen - dat alles verbleekt naast de beproevingen van een negenjarig kind dat terwille van zijn zieleheil uit de familiekring wordt weggehaald", (p. 247)

Geen bezoek bij stervende grootmoeder

„Op 10 mei 1958 deed de voogd een beroep op het kerkelijk tribunaal te Madrid: „... er zijn bijna drie jaar verstreken zonder dat de burgerrechtbank uitspraak deed". De man had een doktersattest overgelegd ten bewijze van de ernstige ziekte van de grootmoeder - ze was in feite stervende - met het verzoek de jongen toestemming te geven „haar althans te bezoeken". Het antwoord was „een muur van zwijgen". Een persoonlijk bezoek van de voogd aan Zijne Hoogwaardige Excellentie de Aartsbisschop van Madrid - Alcalé met de smeekbede de laatste wens te vervullen van de grootmoeder die „voor haar dood haar kleinzoon nog één keer wilde kussen en zegenen", werd beantwoord met de mededeling dat de Madrileense kinderrechter het laatste woord had. De kinderrechter protesteerde: het kerkelijke gerechtshof had het laatste woord", (p. 250) Zo werd deze jongen van het kastje naar de muur gestuurd, van het ene loket naar het andere.

„Eind 1959 overhandigde de voogd aan de pauselijke nuntius te Madrid de drie aandoenlijke brieven die de jongen gedurende zijn gevangenschap had weten te schrijven", (p. 251)

Na zes jaar werd het kind, dat dus vanaf zijn negende jaar in een internaat, dat is dus praktisch in roomse gevangenschap, had gezeten, vrijgelaten, vooral door tussenkomst van pater Echarren te Parijs. „Momenteel is hij een jonge- man van eenentwintig jaar die zijn belijdenis heeft gedaan in de kerk van zijn familie en volledig evangélico (protestant) is geworden. Zijn ziel, in de ogen van de katholieke Kerk verdoemd, heeft het licht van het geloof van zijn familie gevonden dank zij het feit dat zij de strijd voor hem nooit heeft opgegeven - en heel wel mogelijk mede dank zij het feit dat een „moderne" priester (pater Echarren) door zijn lot getroffen werd en in aktie kwam", (p. 252)

Zeer belangrijk

„Als het geval onder de aandacht was gekomen van Spanje's „vijanden" in het buitenland (zoals met sommige kerksluitingen gebeurde), dan had het „establishment" wellicht iets moeten doen om het gezicht te redden. Maar zoals alle ketterse zaken was de beproeving van het kind onder de diepste geheimhouding gesmoord", (p. 251). Wij vinden deze opmerking ZEER BELANGRIJK. Wij krijgen wel eens te horen: U moet niet zoveel tegen de r.-k. kerk en vooral ook niet tegen de onderdrukking van de protestanten in Spanje schrijven, want dan prikkel je de r.-k. leiders en dan maak je het alleen maar erger voor die protestanten. Uit eigen ervaring hadden wij reeds gemerkt dat dit niet waar is. Wij hebben het o.a. klaargespeeld om een huwelijk tussen een Nederlands protestants meisje met een Spaanse ex-rooms-katholiek ook geldig te laten verklaren voor de Spaanse staat. De Spaanse consul had eerst geweigerd dit huwelijk te registreren, dat voor de ambtenaar van de burgerlijke stand in Nederland was gesloten. Hij gaf als reden op: Het huwelijk had gesloten moeten worden voor een priester, omdat de Spaanse man nog steeds als rooms-katholiek stond ingeboekt. Punt. Uit.

Zij wendden zich toen tot mij en ik heb aan de consul geschreven, dat het in Nederland zeker een storm van verontwaardiging zou ontketenen, wanneer deze tyrannieke roomse wetten zelfs zouden toegepast worden op een in ons land wonend Nederlands meisje. Na enkele maanden werd dit huwelijk dan toch ook voor de Spaanse wet als geldig erkend.

Enkele losse citaten

„Alle Spaanse consulaten zijn krachtens het concordaat politieagenten van de Kerk", (p. 238)

Pater Echarren over ex-priesters: „En dan zijn er ook enkele gevallen van oprechte bekering, zoals het geval van Celso Muñiz - Die naam heb ik al eens eerder gehoord, zei ik. De zaak Muñiz was berucht in de geschiedenis van de kerkstaat", (p. 253)

„Voordat ik wegging, wilde ik nog een laatste onderwerp aanroeren. Wist hij - want het was helaas waar - dat het voedsel van Caritas door de nonnen die het distribueerden, vaak aan de protestanten onthouden werd? - Ja, zei hij (pater Echarren). Dat gebeurt. De non denkt dat ze er heel goed mee doet. Haar is altijd gezegd dat protestanten duivels zijn", (p. 254)

„Bijna tien jaar lang hield Fe Catholica de Spaanse politie-archieven op de hoogte van alle protestantse activiteiten in Spanje - met andere woorden, al die tijd was het Genootschap van Jezus een verlengstuk van de Spaanse Geheime Dienst", (p. 193)

Tot slot een vraag aan prof. Verkuil, die onlangs gepleit heeft voor een zo vérgaande samenwerking tussen de r.-k. missie en de protestantse zending: Is hij bereid om ook voor de zaak van de verdrukte protestanten in Spanje, eventueel samen met een r.-k. missionaris, op de tramrails van Amsterdam te gaan liggen om daartegen te protesteren?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1969

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE DERTIG DUIZEND

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1969

In de Rechte Straat | 32 Pagina's