IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Gij zijt Petros

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gij zijt Petros

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gedeeltelijke afsluiting van getlaelitenwisseling

In onderling goedvinden brengen pater Schoffelmeer en ik de diskussie over 2 Tim. 2:9b tot de volgende afsluiting:

Volgens pater S. betekenen de woorden: „Het woord van God is niet geboeid":

Paulus is in de gevangenis: Hij is geboeid, maar hij kan ook in de gevangenis nog mensen ontvangen en hen het Woord Gods verkondigen. Verder kan hij dat Woord Gods verbreiden via zijn brieven. Daarom kan hij met vreugde schrijven: „Het woord van God is niet geboeid".

Volgens mij:

Paulus is in de gevangenis. Vanwege zijn boeien is Paulus zeer beperkt in zijn bewegingsvrijheid, zeer beperkt ook in zijn prediking van het Woord Gods.

Hij kan nog wel enkele mensen, die hem in de gevangenis willen bezoeken, spreken van het Woord Gods. Hij kan ook nog het Woord Gods verbreiden door zijn brieven. Maar straks houdt ook dat op, want hij verwacht weldra zijn terechtstelling (4:6). Maar bij dit alles is dit de grote troost voor Paulus: Al ben ik dan geboeid en al zal straks MIJN verkondiging van het Woord Gods ophouden, het Woord Gods zelf laat zich niet in boeien slaan. Dat zet zijn zegevierende tocht door de eeuwen heen voort.

De lezer oordele zelf

Wij laten nu verder aan onze lezers over om, gehoord onze argumenten in onze vorige gedachtenwisseling, te beslissen welke verklaring zij het meest waarschijnlijk vinden.

Vrucht van onze diskussie

Wel meen ik, dat onze gedachtenwisseling vruchten heeft afgeworpen. De standpunten zijn duidelijker geworden en hier en daar zijn we ook dichter bij elkaar gekomen.

Zo geef ik gaarne aan pater S. toe, dat 2 Tim. 2:9b niet kan gebezigd worden als argument tegen de pauselijke onfeilbaarheid. Daarin heeft pater S. gelijk.

Immers, ook als men mijn verklaring van deze tekst volgt, dan wil Paulus hiermee alleen maar zeggen: Geen menselijk GEWELD kan de voortgang van het Woord Gods tegenhouden. Hij laat er zich echter in deze tekst helemaal niet over uit, of God de voortgang van Zijn Woord misschien gebonden heeft aan een gezagvolle en onfeilbare verklaring van de Kerk. Dat punt ligt hier buiten de gezichtskring van Paulus. Uit de kontekst blijkt duidelijk, dat hij hier alleen maar wil zeggen: Geen menselijk GEWELD kan het Woord Gods in boeien slaan.

Een r.k. priester kan deze woorden van Paulus evengoed als een vertroosting aan zijn parochianen voorhouden en hij bedoelt er dan mee: Men kan de pausen gevangen zetten, men kan hen doden, maar Christus zorgt ervoor, dat er altijd weer nieuwe pausen komen, die, als hoofd van de Kerk van Christus op aarde, het Woord Gods doorgeven en onfeilbaar verklaren.

Waarom zweeg Paulus?

Ik kan echter niet nalaten, om er nog dit aan toe te voegen:

Indien Paulus er ook zo over dacht, waarom maakt hij dan met geen enkel woord melding van Petrus en zijn zo geheten opvolgers in Rome? Hij schrijft toch zelf vanuit Rome aan Timotheus. Waarom vertroost hij dan Timotheus niet met die zekerheid, dat God ervoor zal zorgen, dat er altijd pausen zullen zijn, aan wie God, onder de onfeilbare bijstand van de H. Geest, de bewaring en onfeilbare verklaring van het Woord Gods heeft toevertrouwd?

Dat klemt des te meer, als we in Hand. 21:18 lezen, hoe Paulus reeds de volgende dag na zijn aankomst in Jeruzalem Jacobus ging bezoeken, die toem blijkbaar de leider was van de gemeente van Jeruzalem. Dat bezoek had plaats enkele dagen voordat Paulus werd gevangen genomen.

Waarom spreekt Paulus dan in geen enkele van zijn brieven over kontakt met het zgn. onfeilbare hoofd van de Kerk van Christus, Petrus? Waarom wijst hij nooit op dit, volgens r.k. opvatting zo belangrijke en troostende geloofspunt, dat Christus een plaatsvervanger op aarde heeft aangewezen in de persoon van Petrus en diens opvolgers?

Nog een afsluiting:

In onderling goedvinden hebben we ook besloten om de diskussie over 1 Joh. 2: 18-29 te beëindigen, zodat we daardoor in staat zijn om alle aandacht te besteden aan Matth. 16 en 18.

UIT DE NIEUWE KATECHISMUS:

„Het is echter niet te schatten hoeveel goeds en heiligs in de reformatie, ook in het allereigenste van de reformatie, voor heel de christenheid groeit".

„Een man met een profetische woordkracht en een diep religieus gemoed heeft rond 1517 een beweging ontketend die niet binnen de algemene kerk is kunnen blijven: Maarten Luther".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Gij zijt Petros

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's