Een joods testament
Terwijl de huizen van het ghetto in Warschau opgaan in de vlammen, schreef een van de laatste verdedigers, Jessel Rakover, dit gesprek met zijn God neer, dat door de vlammen en de explosies been de vrije wereld bereikte. De vertaling is van D. Brill. Wij nemen er deze fragmenten uit over:
Ik geloof dat jood zijn betekent: vechten, eeuwig tegen de aanstormende, misdadige stroom inzwemmen.
Ik geloof in U, God van Israël, zelfs al hebt Gij alles in het werk gesteld om mij niet langer in U te doen geloven.
Ik zou U willen zeggen dat op dit ogenblik meer nog dan in enige voorafgaande periode van onze eeuwige doodstrijd, wij, wij, de gefolterden, de vernederden, de levend begravenen, de levend verbranden, de beledigden, de bespotten, wij, vermoord bij miljoenen, wij hebben het recht te weten:
Hoe lang laat Gij dit toe?
Ik zeg U dit omdat ik in U geloof, meer in U geloof dan ooit tevoren, omdat ik nu zeker weet, dat U mijn God bent, omdat U niet de God kunt zijn van diegenen wier daden de meest gruwelijke uiting zijn van goddeloosheid.
Ik zegen en verheerlijk U, louter en alleen omdat Gij bestaat, om uw ontzagwckkende grootheid.
Ten hoogste een uur zal het nog duren, voor ik verzameld zal zijn met de rest van mijn gezin en met de miljoenen andere getroffenen van mijn volk, in die betere wereld, waar geen twijfel meer bestaat
.
U hebt alles gedaan om mijn geloof in U te beschamen, maar ik sterf precies zoals ik geleefd heb, roepend:
Hoor o Israël,
de Heer is onze God,
de Heer is één.
In Uw handen, o God, beveel ik mijn geest.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1966
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1966
In de Rechte Straat | 32 Pagina's