IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Nameloos

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nameloos

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de glooiing van de Ebal lag Treblinka, Auscliwitz in liet dal van Hinnom's zoon. Bergafwaarts was ook Buchenwald te vinden, Links-onder liet project Armaggeddoon.

Wachttorens waren er bezet niet helden; Helden, niet over een leegte een versierde borst. Er werd gepijnigd en met lust geluisterd Naar 't sclireien van de honger en de dorst.

Er was van alles wat voor mensen onbeschrijflijk, In 't dagboek van de hel vlot bijgeschreven is. Voor allen die met cijfers waren afgeschreven, Was 't nummer een mortaal signet der duisternis.

Op de glooiing van de Ebal lag Treblinka, Auscliwitz in het dal van Hinnom's zoon. Op afstand van een lengte van Gods vinger, Ligt nog het dreigende project Armaggeddoon.

Daarom siddert mijn hart en springt het op van zijn plaats. Hoor toch, hoor och naar de toorn van Zijn stem, naar het grommen dat komt uit Zijn mond. Seven God straalt de majesteit in huiverende eerbied. De Almachtige, wij lebben Hem niet gevonden, is de hoogste in kracht, in recht en in grote rechtrhapenheid. Hij doet geen onrecht. Daarom zijn de mensen van huiverende erbied voor Hem vervuld." (Uit Job 37, vertaling dr. J. Soetendorp, rabbi).

Israél - een vraag aan ons

Steeds sterker dringt Israél zich aan ons op als een vraag, die wij niet naast ons neer kunnen leggen.

Nu de geschiedenis van het lijden van het Joodse volk door de eeuwen heen in alle eerlijkheid wordt besclireven, nu de schuld van ons, christenen, aan dit lijden onomwonden wordt erkend, nu de trouw van de joden aan hun diepste overtuiging zelfs tot in de marteldood ons met grote eerbied vervult, nu zes miljoen joden door een staat van het christelijk Europa de dood zijn ingejaagd, nu dit oude volk teruggekeerd is naar zijn vaderland en de staat Israél is opgericht, — zijn wij, christenen, wel gedwongen om ons opnieuw te bezinnen op de taak, die God het joodse volk heeft toebedacht, ook in de verhouding tot het Christendom.

Wij zijn als christenen een trapje naar beneden gegaan, nu wij weer opnieuw gelezen hebben: „Immers, zij zijn Israelieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de ver bonden; hunner zijn de vadercn en uit hen is, wat het vlecs betreft, de Christus, die is boven alles, God, te prijzen tot in eeuwigheid! Amen".

En: „Indien nu enkele van de takken weggebroken zijn en gij als wilde loot daartussen geent zijt en aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt gekregen, beroem u dan niet tegen de takken" (Rom. 9:4 - 5 ; 11:17).

Israél een vraag voor ziclizelf

Dat blijkt wel uit het boek „The face of God after Auswitz" (Gods aangezicht na Auswitz) geschreven door lgnaz Maybaum, die voor de oorlog rabbi is geweest van een joodse gemeente in Berlijn, die eveneens in een concentratiekamp heeft gezeten, maar als door een wonder daaruit bevrijd werd.

In een recensie over dit boek in Trouw schreef dr. H. J. Langeman:

„Zonder tragedie te zijn heeft Auswitz, als monstruositeit, een zin en een doel in het goddelijk bestel. En Hitler met al zijn boosaardigheid is als dienstknecht door God gebruikt. Hier wijst Maybaum op Babel en Assyrié, die met al hun wreedheid toch dienstbaar zijn geweest aan het goddelijk bestel. En als hij ervoor terugdeinst ook Hitler zo te zien, dan herinnert hij zich de satan uit het boek Job, die zich ook bevond onder de dienstknechten Gods om Zijn werk te doen."

Dit verdorven mensengeslacht

Wij zijn er niet mee klaar, wanneer wij wijzen op de Duitsers, die dit hebben gedaan, of op iemand als Pius XII, die er alles van wist en toch niet protesteerde. Huiveringwekkend is het, dat wij, mensen. tot zo iets in staat zijn. En de rookbommen bij het prinselijk huwelijk hebben weer opnieuw de haat zichtbaar gemaakt, haat die niet vergeven wil en die de bron kan worden van nieuwe wreedheden, nieuwe beestachtigheden. Als ik dit alles overdenk, kan ik alleen maar verzuchten:

Moge Uw Rijk van vrede, lielde en gereehtiglieid spoedig tot voltooiing gehracht worden. Here Jezus, kom!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Nameloos

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's