IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE BIJBEL OP ZIJN KOP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BIJBEL OP ZIJN KOP

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

ENIGE MAANDEN geleden was ik weer eens in Zuid-Limburg en ging toen weer eens naar mijn oude klooster in Wittern kijken. — Bij de kloosterkerk is ook een boekenstalletje, waar men allerlei brochures kan kopen. Tot mijn verbazing en grote teleurstelling zag ik dat ook nog altijd verkocht wordt: 'Bezoeken bij Jezus Christus in bet Allerheiligste Sacrament en de onbevlekte Moeder Gods Maria', door de H Alfonsus Maria de Liguori, uit het Italiaans vertaald door H. Schäfer, C.s.s.R.

Dit is werkelijk ontstellend, want in dit boekje wordt de boodschap van de Bijbel volkomen omgekeerd. De mens wordt opgeroepen om medelijden te hebben met Jezus Christus, de arme gevangene in het tabernakel en Hem daar te gaan opzoeken; daarentegen wordt Maria voorgesteld als degene die barmhartig jegens ons is, en door wier bemiddeling wij zalig worden.

Ik zal dit alles aantonen met citaten uit het boekje.

A. DE ONTLUISTERING VAN JEZUS CHRISTUS

1. JEZUS, GEHOORZAAM AAN DE PRIESTER.

'De H. Paulus prijst de gehoorzaamheid van Jezus Christus met te zeggen, dat Hij gehoorzaam was aan zijn eeuwige Vader tot de dood toe (Phil. 2 : 8). Maar in het H. Sacrament is Jezus nog verder gegaan; daar immers wilde Hij niet alleen gehoorzamen aan de eeuwige Vader, maar ook aan de mens; en dat niet alleen tot de dood, maar tot aan het einde der wereld. Men zou dus kunnen zeggen: Hij is gehoorzaam geworden tot aan de voleinding van de eeuwen. Hij, de koning van de hemel, daalt uit gehoorzaamheid aan de mens op aarde neer en blijft verder op de altaren rusten, als deed Hij het alleen om aan de mensen te gehoorzamen. 'En ik spreek niet tegen' (Jes. 50 : 5). Hij blijft daar zonder zich uit zichzelf te bewegen; Hij laat zich neerzetten, waar men Hem wil plaatsen, nu eens ter aanbidding uitgesteld, dan weer opgesloten in het tabernakel; Hij laat zich dragen waarheen men Hem wil brengen: in de huizen, langs de straten . . . . Toen Hij nog op aarde leefde - zegt de H. Lucas - was Hij gehoorzaam aan Maria en Jozef, maar in dit Sacrament gehoorzaamt Hij aan zoveel schepselen als er priesters op aarde zijn.' (blz. 99 - 100)

Wat zit daar niet een grenzeloze zelfverheerlijking van het priesterschap in: God die op hun eerste wenk onder de gedaante van brood en wijn bij hen op het altaar komt.

En is dit niet een aanranding van de eer van de opgestane Heiland, die 'God uitermate verhoogd heeft en Hem de naam boven alle naam geschonken heeft'? (Phil. 2 : 9).

2. JEZUS, DE GEVANGENE VAN HET TABERNAKEL.

'De liefde heeft U tot onze gevangene gemaakt. . .'

' . . . .liefde voor een mensgeworden God, die alleen en opgesloten wil blijven in een tabernakel . . . . in afwachting dat zijn geliefde zielen Hem de volgende morgen weer komen bezoeken.' (blz. 59 - 60)

Hier wordt de mens op de troon geplaatst met zijn goede werken. In deze geest begrijpen we ook: 'Ik bemin U meer dan enig goed: bemin mij dus ook' (blz. 56). Het genadekarakter van de God, die in pure, soevereine barmhartigheid de schuldige mens komt opzoeken, is hier volkomen teloor gegaan.

3. JEZUS, GETROKKEN IN KLEIN-MENSELIJKE SFEER.

Jezus wordt voorgesteld als iemand, die blij is met een bloemetje of een schemerlampje: '. . . .of U daar op het altaar alleen laten, dikwijls zelfs zonder godslamp of enig noodzakelijk sieraad' (blz. 96).

Jezus wordt voorgesteld als een van onze kennissen, bij wie wij een bezoek brengen en van wie wij een tegenbezoek mogen verwachten: ' . . . .ik kom u vandaag op dit altaar opzoeken, maar met hoeveel meer liefde brengt Gij mij een tegenbezoek, wanneer Gij in de H. Communie mijn ziel binnentreedt', (blz. 41-42) Of als een goede buur bij wie je telkens kunt binnenlopen: 'O, kon ik toch eens altijd bij U blijven zoals uw trouwe dienares Maria Diaz, een tijdgenote van St. Teresia! Zij had verlof van de bisschop van Avila om op de tribune van een kerk te wonen, waar zij voortdurend bij het H. Sacrament verbleef. Zij noemde het haar gebuur en verliet die plaats niet dan om te biechten en te communiceren' (blz. 83).

4. GEESTELIJKE EGOÏSME.

'Laat ons toch zorgen, zegt de H. Teresia, niet weg te gaan van Jezus, onze dierbare herder, en Hem niet uit het oog te verliezen, want de schaapjes die dicht bij de herder blijven, worden altijd door hem meer geliefkoosd en onthaald; hij geeft hun altijd afzonderlijk een brokje mee van hetgeen hij zelf eet. Gebeurt het soms dat de herder slaapt, dan loopt het schaapje niet weg, maar blijft bij de herder tot hij ontwaakt of door het schaapje zelf uit de slaap wordt gewekt, en dan onthaalt en streelt de herder het opnieuw. —

Mijn Verlosser, in het H. Sacrament verborgen, zie, ik ben hier dicht bij U, voor liefkozing vraag ik niets anders van U dan de ijver en de volharding in uw liefde' (blz. 53).

'De H. Johannes zegt, dat hij de Heer zag met een gouden gordel onder de borst (Openb. I : 13). Zo vertoont Jezus zich aan ons in het H. Sacrament des altaars; Hij is daar overvloeiend van voedsel, dat is, van genaden, die Hij ons in zijn barmhartigheid wil uitdelen. En gelijk een moeder, die overvloed van voedsel heeft, kinderen zoekt om zich van die last te ontdoen, zo zegt Hij ons: Als kinderen zal ik U aan mijn hart dragen' (blz. 47).

5. GROND VAN DE VERVELING.

Meerdere keren wordt aan de lezers het verschrikkelijke voorgehouden van hen, die zich vervelen bij een bezoekje aan de 'Gevangene van de tabernakelen'. Dat wordt dan zonder meer toegeschreven aan gebrek aan liefde tot Jezus: 'Wie Jezus Christus niet bemint, verveelt zich bij het H. Sacrament' (blz. 33).

En op blz. 107 roept de schrijver pathetisch uit: 'Zo hebt Gij dan, mijn allerzoetste Jezus, uw grootste wonder willen doen om uw vurig verlangen te bevredigen van altijd dicht bij ons aanwezig te zijn. Maar hoe komt het dan, dat de mensen uw tegenwoordigheid vluchten? Hoe kunnen zij zolang van U verwijderd leven, zonder U ooit of tenminste maar zelden te bezoeken? En hoe kan het bezoek van een kwartier hun een eeuw toeschijnen om de verveling die zeer vinden?'

Neen, de reden waarom men zich bij het lezen van deze bezoekjes verveelt, is, omdat het volkomen onbijbels is. Een normaal mens kan alleen maar een afkeer krijgen tegen deze zoetelijke onzin. Gods Woord in de Bijbel is geheel anders. Het is krachtig, levend. Het is geen snoepgoed, maar brood des levens.

B. Maria op de plaats van Jezus

Zoals u wel uit de aanhalingen hebt gemerkt, wordt ook wel van Jezus gezegd, dat Hij genaden uitdeelt en barmhartig is, maar de grondbeschouwing die door deze 'Bezoeken' heentrekt, is: Jezus is de arme gevangene, de eenzame, die erg gesteld is op een bezoekje aan Hem in het tabernakel van de rooms-katholieke kerken; en wij moeten Hem dat pleizier doen om Hem zoveel mogelijk even op te zoeken.

Bij de 'Bezoeken' aan Maria klinkt echter veel meer de gedachte door: Ga tot Maria, want zij is barmhartig voor u; in tegenstelling met de vorige 'Bezoeken', waar de mens telkens wordt opgeroepen: Ga tot Jezus en wees zo barmhartig voor Hem. Trouwens, het bezoeken van gevangenen wordt in de rooms-katholieke katechismus een werk van barmhartigheid genoemd.

Enkele citaten:

1. MARIA, DE TROON DER GENADEN.

' 'Laten wij met vertrouwen opgaan tot de troon der genade om barmhartigheid te verkrijgen' (Hebr. 4 : 16). De H. Antonius zegt, dat Maria die troon is, waarop God alle genaden uitdeelt', (blz. 29).

'Wie ging ooit verloren, die uw bijstand had ingeroepen? Alleen hij gaat verlocen, die niet tot u zijn toevlucht neemt' (blz. 94).

'Door uw voorspraak eenmaal zalig geworden, hoop ik in het rijk der hemelingen te behoren tot het getal van hen, die het meest uw barmhartigheid roemen' (blz. 91).

2. MARIA, MIDDELARES DER VERZOENING.

'Allerzoetste meesteres en mijn moeder, ik ben een lage opstandeling tegen uw grote Zoon; maar vol berouw kom ik een beroep doen op uw medelijden om door u vergiffenis te krijgen. Zeg mij niet dat ge het niet kunt, want de H. Bernardus noemt u: middelares van de verzoening' (blz. 90).

Maria kan altijd nog redden: ' 't Is waar, ik heb mijn God maar al te zwaar beledigd, nadat Hij mij met zoveel weldaden en genaden had begunstigd. Maar het kwaad is nu eenmaal gebeurd; gij kunt mij nog redden. Het is genoeg, tot God te zeggen, dat gij mijn verdediging op u neemt, dan zal ik vergiffenis krijgen en zalig worden' (blz. 88).

'De gelukzalige Amadeus zegt, dat onze allerheiligste koningin Maria voortdurend voor Gods aanschijn staat, dat zij daar voor ons pleit. . . (blz. 123-124) 'Op u vestig ik al mijn hoop; heel mijn zaligheid stel ik in uw handen' (blz. 22). 'Gij dus, o Maria, moet mij zalig maken; gij maakt zalig wien gij wilt' (blz. 67).

3. MARIA, EEN KETEN VAN VOORBESCHIKKING.

'De godvruchtige Pelbartus zegt, dat de godsvrucht tot Maria een keten is van voorbeschikking. Laten we onze lieve Vrouw bidden, dat zij ons met die ketenen van liefde altijd vaster bindt aan het vertrouwen op haar bescherming' (blz. 32).

4. MARIA, EEN HARTENROOFSTER.

'Mijn meesteres, de H. Bernardius noemt u een hartenroofster. Hij zegt, dat gij voortdurend de harten rooft door uw schoonheid en goedheid. Roof ook mijn hart, ik smeek het u; roof mijn wil. Ik sta hem geheel aan u af; draag hem verenigd met de uwe aan God op' (blz. 37).

C. De vastenbrief van de Nederlandse bisschoppen

Het is te begrijpen dat door de rooms-katholieken, die zich in onze tijd in de Bijbel zijn gaan verdiepen, een reaktie is gekomen tegen deze volkomen onbijbelse en valse vroomheid.

Nu hebben de Nederlandse bisschoppen in hun vastenbrief van 1962 zich bezig gehouden met deze vernieuwingspogingen.

Zij spreken wel met enige waardering over deze nieuwere stromingen, maar nemen evengoed de oude vormen van de tabernakelvroomheid in bescherming. ' ….bij velen schijnt een soort innerlijke weerstand te groeien tegen andere tot nu toe geijkte vormen van eucharistisch leven, zoals daar zijn: de dankzegging na de H. Mis, de geestelijke communie, het bezoek aan het Allerheiligste, de deelname aan lof en sacramentsprocessie, aan aanbiddingsfeest en veertig-urengebed'.

'Sommigen menen hun onlustgevoelens te mogen motiveren met het argument, dat de zgn. tabernakelvroomheid niet behoort tot de geloofsschat der Oude Kerk, die veeleer de Offerviering centraal stelde' (Kath. Archief, 9 - 3 - 1962, kol. 235).

'We zouden voorzichtig kunnen zoeken naar nieuwe vormen van eucharistische vroomheid. Want vernieuwing in deze geest breekt geen waarden af, maar maakt echte waarden nieuw'.

De bisschoppen vragen verder of het bezwaar tegen het bezoek aan Jezus in het tabernakel niet voortkomt uit eigen schuld: 'Zouden onze bezwaren tegen de aanbidding niet voor een belangrijk deel voortkomen uit onze bedrijvigheid en onrust en uit een zekere onmacht om voor God tot inkeer en bezinning te komen en de stilte uit te houden, waarin Hij wil spreken binnen de ruimte van ons hart?' (kol. 236).

Wij kunnen echter geen enkele waarde ontdekken in deze oude vorm van tabernakelvroomheid, want ze gaat volkomen in tegen Gods Woord Ze zet de Bijbel op zijn kop.

Ik begrijp ook wel, dat de bisschoppen niet zo gemakkelijk radicaal daarmee kunnen breken, want Alfonsus de Liguori is verheven tot Kerkleraar van de rooms-katholieke kerk. Het Vatikaan zou gauw genoeg ingrijpen tegen zulk een insubordinatie.

Toch hopen wij, dat door het lezen van de Bijbel vele rooms-katholieken tenslotte niet meer te houden zijn in hun protest tegen deze ontluistering van de heerlijkheid van de opgestane Heiland.

NASCHRIFT — Intussen is ook binnen de rooms-katholieke kerk zelf een duidelijke reaktie gekomen tegen deze vastenbrief van de bisschoppen. Zo las ik hierover in „Te Elfder Ure" van mei 1962:

„Begrijpen onze bisschoppen wel voldoende dat de genoemde eucharistische devoties velen van ons eerder van inzicht in de zin van de offermaaltijd zelve hebben afgehouden en dat voor velen van ons die devoties met magische elementen waren besmet; beseffen zij wel hoezeer velen de teruggang van die devoties als een bevrijding hebben ervaren….?

Ik vrees dat de bischoppen hier een belangrijke stroming in het levensgevoel van deze tijd onvoldoende hebben onderkend".

Het is toch wel bijzonder verblijdend, dat wij, reformatorische christenen, bijna schouder aan schouder kunnen strijden naast allerlei nieuwe stromingen binnen de rooms-katholieke kerk. - Zo is bijvoorbeeld ook door de enorme reaktie op de constitutie over het Latijn uit Rome het bericht gekomen, dat men daarmee niet het gebruik van de volkstaal heeft willen treffen. Mooi zo!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1962

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE BIJBEL OP ZIJN KOP

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1962

In de Rechte Straat | 32 Pagina's