IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Vanwaar mijn veranderde houding tegenover Rome?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vanwaar mijn veranderde houding tegenover Rome?

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sommige protestanten zullen zich verbaasd afvragen: Hoe is het mogelijk dat ds. Hegger vroeger Rome zo fel en aanhoudend bestreed, terwijl hij nu een boek (Eén in de levende Christus) publiceert waarin hij een aanbevelend voorwoord opneemt van kardinaal Simonis? Graag wil ik een antwoord geven op die vraag.

Waarom vroeger zo fel?

Misschien herinneren sommige lezers zich nog de geldwervingsactie die IRS vooral in het Reformatorisch Dagblad heeft gevoerd, toen het pausbezoek aan Nederland naderde. Met de opbrengst daarvan werd het mogelijk in verschillende kranten van Nederland een paginagrote advertentie te plaatsen als protest tegen het pausbezoek. Die had tot kop: 'Aan de Heer K. Wojtyla, een voorloper van de Antichrist.'

Een eerste vraag is dan: waarom noemde ik hem zo? O.a. om de volgende redenen.

Regerend staatshoofd

1. Door de R.-K. Kerk werd die rondreis van 'de Heilige Vader' formeel een 'herderlijk bezoek' genoemd. Daarmee was echter in strijd dat de paus tevens als regerend staatshoofd werd ontvangen. Hij werd begroet door koningin Beatrix en ministerpresident Lubbers. Dat is geheel in overeenstemming met de pretentie die alle pausen voeren dat ze er recht op hebben als soeverein vorst te beschikken over een onafhankelijke eigen staat, omdat ze plaatsbekleder van Christus zijn. Ze hebben dat nodig, zo beweren zij, om hun ambt als universeel leider van alle christenen te kunnen uitoefenen. Daardoor zijn ze op geen enkele wijze afhankelijk van een wereldlijke macht. Op zichzelf, gerekend met louter menselijke logica, zit er zeker iets zinnigs in die redenering. Maar… het is in strijd met wat Christus Zelf heeft gezegd: "Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld" (Joh. 18 : 36). Christus heeft elk steunen op aardse machtsmiddelen radicaal afgewezen. In dat opzicht staan de pausen tegenover (anti) Christus. Daarom noemde ik hem een voorloper van de Antichrist die aan het einde der tijden verschijnen zal. Christenen van de Reformatie kunnen ook onmogelijk meegaan met de aanspraak dat de paus door Christus is aangesteld als universeel leider van alle christenen, terwijl dat door alle entourage rond het bezoek enigszins gesuggereerd werd.

Om het uitroeien van 'ketters'

2. Omdat de pausen staatshoofd zijn, hebben ze gelovigen die de leer van de Reformatie beleden, binnen hun eigen kerkelijke staat ter dood laten brengen, èn opdracht gegeven om deze 'ketters' ook elders uit te roeien. Daarom schreef ik in die open brief aan de paus: "Als u dan toch naar Nederland wilt komen, kom dan als boeteling, kus onze vaderlandse grond die gedrenkt is met het bloed van deze martelaren en richt u dan naar de vier windstreken van Nederland en belijd uw schuld: Wij, pausen, hebben duizenden Nederlanders, kinderen van God, gereinigd door het bloed van Christus, laten folteren en op gruwelijke wijze ter dood laten brengen. Ik vraag u daarvoor om vergeving."

Het stak mij ook heel erg dat er een 'oecumenische' samenkomst plaats zou grijpen in het 'Paushuis' van Utrecht waar de enige Nederlandse paus, Adrianus VI, geresideerd heeft als… grootinquisiteur van de hele r.-k. wereldkerk van destijds. Toen hij later paus werd, zijn op 1 juli 1523 de eerste protestantse martelaars, Hendrik Voets en Johannes van Essen, levend verbrand, op z'n minst met zijn medeweten. En het is moeilijk voor te stellen dat dit zonder zijn instemming zou zijn gebeurd.

Waarom nu zo mild?

Ook daarvoor heb ik verschillende redenen. Ik noem er enkele: 1. We kunnen allemaal naar de donkere wolken kijken die over de horizon komen aanschuiven, ofwel naar de open blauwe plekken in de lucht waardoor de zon nog steeds staat te stralen. Welke kant we opkijken, hangt in het algemeen vaak af van onze pessimistische of optimistische levenshouding, of van ons sombere of blijmoedige karakter. Onze zwartgallige houding kan ook het gevolg zijn van concrete pijnlijke gebeurtenissen die we vroeger hebben ervaren of van negatieve situaties waarin we zijn opgegroeid.

In 'Mijn weg naar het licht' heb ik beschreven hoe ik in de R.-K. Kerk, met name in de pausen, mijn dominante vader beleefde. De woede daartegen had ik in mijn jeugd verdrongen op grond van het gebod: "Eer uw vader en uw moeder", maar die woede was een uitweg gaan zoeken naar anderen die mij, voor mijn besef, wilden vernederen en knechten. Doordat ik die onderbewuste woede tegen mijn eigen vader heb geanalyseerd en opgelost - ik heb daar nu totaal geen last meer van - verdween ook één van de oorzaken van mijn felheid tegen Rome als alles overheersende macht. Daardoor kreeg ik opnieuw oog voor het goede bij Rome. (Tussen haakjes: zou het niet goed zijn als andere kerkelijke en dogmatische scherpslijpers zich ook geregeld voor Gods aanschijn afvragen wat hen ten diepste drijft? Zou zo'n inkeer in onszelf niet heel wat verdeeldheid kunnen opheffen waardoor nu zoveel smaad aan Christus wordt aangedaan?)

Eén druppel honing of een ton azijn

2. Altijd is het mijn verlangen geweest om het rijke Evangelie van de vrije genade in Christus te verbreiden onder mijn vroegere geloofsgenoten; zie Rom. 9:1-5. Lang heb ik gedacht: als ik hen laat zien waarin ze zijn afgedwaald van dat Evangelie, zullen ze vanzelf op zoek gaan naar het echte Evangelie. Bovendien klaagde ik nooit aan, zonder tegelijk te getuigen. De hoofdstukken van mijn 'Moeder; ik klaag u aan' beginnen met "Ik beschuldig", maar daar volgt steeds een uitvoerig "Ik getuig" op. Ik weet dat sommige rooms-katholieken daardoor tot verandering gekomen zijn. Drie zijn later evangelist, drie anderen zijn daarna predikant geworden. Maar laten het er enkele tientallen geweest zijn voor wie de Heere mijn boeken heeft willen gebruiken om hen de ogen te openen, het is niet de grote stroom geworden die ik gehoopt had. Langzamerhand kwam ik daarom, ook om andere redenen, tot de overtuiging: ik moet in de eerste plaats positief de levende Christus verkondigen en pas wanneer ze daar uitdrukkelijk om vragen, uiteenzetten in welke leerstukken hun kerk afwijkt van de Bijbel.

Ter vergelijking: ik merkte dat het niet goed is om het mos in ons grasveldje voornamelijk te bestrijden met vergift dat het mos doodt, want dan is er kans dat ook het gras er op den duur aan gaat. Het is beter het gras goed te bemesten zodat het daardoor de kracht krijgt om het mos te overwinnen. Is dat ook niet de diepe zin van de gelijkenis van Christus over het onkruid tussen de tarwe?

Trouwens het is voor niemand prettig wanneer de kerk waarvan je lid bent, frontaal wordt aangevallen, de kerk van je jeugd, de kerk van je vader en moeder. Dan kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Zo vertelde ex-priester T. Vanhuysse mij dat hij onaangenaam was getroffen door mijn 'Moeder, ik klaag u aan', ook al was hij al uit de R.-K. Kerk getreden toen hij het las. In het RD van 5 oktober las ik dat kardinaal Simonis tijdens de Europese Bisschoppenconferentie in Rome had gezegd dat de doorsnee-katholieken alleen maar een ethisch beeld van Christus hebben. Ze zien in Hem alleen maar een hoogstaande leraar van een prachtige gedragscode die er ook zelf naar geleefd heeft. "Maar ja, er zijn wel meer voorbeelden van liefde. Dat was Gandhi ook. Jezus is veel meer", aldus de aartsbisschop van Utrecht. De kerk is volgens hem "een geheimenis Gods waarin je de levende Christus kunt ontmoeten." Is het dan niet veel beter dat wij, protestanten en rooms-katholieken, ons samen over de Schrift buigen om in een ootmoedige smeking om de Heilige Geest samen de weg terug te vinden naar de levende Christus?

Het goede bij Rome

3. Toen de negatieve gevoelens tegenover het rooms-katholieke kerkinstituut steeds meer verdwenen, begon ik opnieuw open te staan voor de geestelijke rijkdommen die r.-k. schrijvers ons hebben nagelaten. En ik ontdekte dat ik daarin niet alleen stond. Ik had namelijk gemerkt dat ook de schrijvers van de Nadere Reformatie behoorlijk wat citeren uit de nalatenschap van r.-k. vromen. Vroeger was ik het daar niet mee eens. Ik dacht: hoe kunnen ze aanhalen uit wat Bernardus van Clairvaux zegt? Weten ze dan niet dat deze Bernardus een vurige Mariavereerder was? Van hem is het heel vaak geciteerde Memorare, dat zo begint: "Gedenk, o Maagd Maria, dat het nooit gehoord is dat iemand die tot U zijn toevlucht nam, niet verhoord werd." En wisten ze dan niet dat het vierde deel van de Navolging van

Christus van Thomas a Kempis één groot loflied is op de r.-k. mis? Maar nu weet ik dat deze christenen van de Nadere Reformatie 1 Kor. 13:6 in praktijk brachten: "Zij (de liefde) verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid". En ik wil deze wijze 'oudvaders' daarin navolgen. Zo heb ik in mijn nieuwe boek 'Eén in de levende Christus' ook gebeden van deze paus aangehaald, o.a. zijn gebed tot "Christus de enige Middelaar tussen God en de mensen".

Dezelfde afdwalingen bij het protestantisme

Een heel belangrijke reden van mijn veranderde houding is ook geweest de teleurstellende ontdekking: veel van wat ik jarenlang in de R.-K. Kerk hekelde, vond ik minstens even erg, zij het in een andere vorm, terug in het (Nederlandse) protestantisme. Enkele voorbeelden:

1. Het protestantisme verwijt Rome dat het twee bronnen van de openbaring aanneemt: de Schrift èn de traditie. Wij houden Rome voor: Sola Scriptura! alleen de Schrift! Maar hoeveel algemene protestantse tradities zijn er niet?! Daarnaast heeft elke kerk, en soms zelfs een bepaalde (bijv. de bevindelijke) richting binnen eenzelfde kerk, nog zijn eigen tradities. Tradities die niet in de Bijbel zijn terug te vinden en er soms zelfs mee in strijd zijn. Bij briefwisseling en in gesprekken kreeg ik wel eens te horen: "U kunt wel met uw argumenten uit de Bijbel komen, maar de bevinding van 'Gods volk' leert het anders." Vanwege al dat toevoegen aan of afnemen van het Woord Gods is er immers die verschrikkelijke verdeeldheid onder het protestantisme, zelfs onder hen die dezelfde Drie Formulieren van Enigheid onderschrijven.

Om niet?

2. Het protestantisme houdt Rome voor: Sola gratia!, alleen door genade! En genade betekent dat je niet kunt steunen op iets van jezelf, maar enkel op het volbrachte werk Christus dat door de belofte is toegezegd aan ieder die in Hem gelooft. Als ik mij echter verdiep in allerlei bevindelijke systemen, krijg ik de indruk dat je het water des levens beslist niet 'om niet' (Openb. 22:17) mag drinken. Want sommigen beweren dat je tijdens je leven eerst 'in de vierschaar van de consciëntie' voor God moet verschijnen. Het gericht van God over de zonde op Golgotha is blijkbaar niet voldoende. Het moet herhaald worden in de gewetens van de zondaren. Zelfs de R.-K. Kerk leert niet dat Golgotha herhaald zou moeten worden. De mis is slechts een opnieuw tegenwoordig stellen van dat éne offer van Christus dat toen plaats vond. Bovendien bewe ren deze extreem-bevindelijken - het is slechts een kleine maar wel invloedrijke groep - dat je, buiten Christus om, kunt komen tot een volmaakt berouw, dat is: een berouw enkel omdat je het recht van God geschonden hebt, met als gevolg dat je van harte aanvaardt dat je voor eeuwig verdoemd wordt. Dan voel ik me méér thuis bij wat het tweede concilie van Oranje (dat in 531 door paus Bonifatius II werd bekrachtigd) heeft uitgesproken. Daarin werd, met een beroep op watjezus zei: "Zonder Mij kunt gij niets doen" (Joh. 15:5) geleerd dat wij niets kunnen doen dat tot ons heil strekt, "zonder de verlichting en inspiratie van de Heilige Geest" (canon 7).

Heils(on)zekerheid

3. Terecht prediken de kerken van de Reformatie het Sola Fide, door het geloof alleen. Terecht heeft de Nadere Reformatie erop gewezen dat we slechts door een levend geloof gerechtvaardigd worden. Maar er is binnen het protestantisme ook een richting die beweert: als je gedoopt bent, mag je van de veronderstelling of zelfs de zekerheid uitgaan dat je bent wedergeboren en dus voor God gerechtvaardigd bent. Anderen: als je Jezus maar hebt aangenomen, is dat genoeg, ook al is dat enkel met je verstand en je wil of je gevoel gebeurd. Nog anderen: je kunt zelfs wedergeboren zijn en dus het levende geloof (als 'habitus', zo voegt men er dan heel geleerd aan toe) bezitten, ook al ken je Christus persoonlijk niet. Nog weer anderen: je kunt alleen maar zeker zijn van je eeuwig heil, als de Heilige Geest je dat door een aparte bevinding, dus buiten het Woord om, heeft geopenbaard.

Daarmee is men volledig terug bij de (vroegere) dwaling van de R.-K. Kerk: "Indien iemand zegt dat hij er zeker van is dat hij in de hemel komt, tenzij hij dat door een aparte openbaring te weten is gekomen, die zij vervloekt" (Concilie van Trente, zesde zitting, canon 16).

Daarom is er zo weinig blijde heilszekerheid bij de protestanten van Nederland. Daarom hebben onze kerken zo weinig wervingskracht en is er zoveel kerkverlating. Welke buitenkerkelijke heeft er zin in om zich aan te sluiten bij een groep duffe of zuchtende kerkmensen? Ik ben nog altijd dankbaar dat ik in Brazilië het bevrijdende Evangelie heb ontdekt. Daar straalden de kerkmensen de vreugde uit die ze gevonden hadden in Christus. Daarom gaan er volgens de statistieken elke dag ongeveer 7000 in Brazilië over naar een protestantse kerk. Hoeveel is dat in ons land, in uw plaatselijke gemeente?

Toen ik uit Brazilië terugkwam in Nederland, dacht ik dat elke protestant leefde uit diezelfde zekerheid dat hij louter door genade en door geloof in Christus behouden is. In het begin zei ik dan ook hier tegen de eerste de beste protestant iets in deze trant:

"Wat is het toch heerlijk om Christus persoonlijk te kennen en je voor altijd in Hem geborgen te weten!" In Brazilië was het heel gewoon dat we iets dergelijks tegen elkaar zeiden. Maar daar ben ik hier gauw mee opgehouden. Want verreweg de meeste keken je dan verbaasd aan. Ik las in hun ogen allerlei vragen: 'Waar heeft hij het over? Hoe durft hij? Over zulke intieme dingen praat je toch niet?' Enzovoort. Slechts bij een enkeling vond ik weerklank.

Christus alleen?

4. Terecht belijdt de Reformatie het Solo Christo, door Christus alleen! Ze wijst daarom elke vorm van hiërarchie, letterlijk: priesterheerschappij, af. Maar… Hoe vaak lijkt het er niet op, dat Christus meer als een erevoorzitter in de hemel functioneert, terwijl een synode of een kerkenraad hier op aarde zelf alle touwtjes in handen houdt. Hoe vaak is het echte onvoorwaardelijke vertrouwen in Christus niet ver te zoeken? En dat terwijl Hij beloofd heeft dat Hij de Zijnen op aarde Zelf wil leiden als Hoofd van Zijn lichaam? En dat terwijl Hij uitdrukkelijk heeft gezegd dat Hem alle macht is gegeven niet alleen in de hemel, maar ook op de aarde (Matth. 28). Een voorbeeld: Er zijn kerkenraden die het misschien niet verbieden, maar toch streng afkeuren, wanneer kerkmensen die nog meer over Christus willen weten en nog intenser de gemeenschap met elkaar in Hem willen ervaren, ook nog eens door de week samen willen komen om met elkaar Gods Woord te overdenken en samen te bidden. En dat terwijl Jezus heeft beloofd: "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen" (Matth. 18:20). Zo'n kerkenraad kan niet het vertrouwen opbrengen dat het wel goed zit, wanneer de Heere Jezus in het midden van die gelovigen aanwezig is. Ze vinden het belangrijker dat de dominee of een ouderling daar dan ook is. Als die gelovigen alleen met Christus bij elkaar zijn, vertrouwen ze het zaakje blijkbaar niet.

Koninklijke priesters en profeten?

5. De Reformatie belijdt het koninklijk en profetisch priesterambt van elke gelovige en verwerpt daarom de aanspraak van de pausen op een absoluut leergezag en een absolute bestuurs- en rechtsmacht. Maar… Zijn er niet veel protestanten die iets aanvaarden enkel omdat de dominee het zegt? En laten veel dominees zich dat niet graag aanleunen? En hoeveel kerkenraden willen niet of nauwelijks luisteren naar wat de levende ledematen van het lichaam van Christus, en soms ook de dominee, vanuit de Schrift naar voren brengen? Hun standpunt is in feite: eenmaal gereformeerd, voorgoed gereformeerd. Ze roepen wel Rome op tot reformatie, maar weigeren te overwegen of ze zelf intussen vanuit en door het Woord en de Heilige Geest opnieuw hervormd moeten worden. Ze beschouwen en behandelen iedereen als een onruststoker, die met een beroep op de Schrift erop wijst dat ook wij in de twintigste eeuw, bij het begin van een nieuw millennium, aan een grondige reformatie en een reveil toe zijn. Zo heeft Rome destijds ook Luther gezien en afgewezen. Ze wilden niet weten van zo'n 'beroerder Israëls'. Zulke kerkenraden sporen de roomskatholieken aan om het voorbeeld van de discipelen van Berea na te volgen, die dagelijks de Schriften onderzochten om na te gaan "of deze dingen alzo waren" (Hand. 17:11). Maar als eigen kerkleden op eenzelfde manier samen de Schriften onderzoeken, wordt dat door hen afgekeurd.

Tot slot

a. Toen ik dat allemaal ontdekt had, kwam de vraag op mij af: Ben ik wel eerlijk bezig, wanneer ik diezelfde dwalingen wel bij Rome maar niet bij het protestantisme bestrijd?

b. Om misverstand te voorkomen: ik ben heel dankbaar om het vele goede dat ik binnen het protestantisme heb geleerd. Ik zou die geestelijke rijkdom voor geen geld willen missen of voor iets anders willen ruilen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2000

In de Rechte Straat | 16 Pagina's

Vanwaar mijn veranderde houding tegenover Rome?

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2000

In de Rechte Straat | 16 Pagina's