IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

ROME-REFORMATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ROME-REFORMATIE

… een vertroebeling van de dialoog(2)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe zijn wij rechtvaardig?

In hoofdstuk 4 van de zesde zitting van Trente wordt voor het eerst (later gaat Trente daar uitvoerig op in) geleerd dat de mens volstrekt afhankelijk is van de sacramenten. Dat is een tweede wezenlijke verschil tussen Rome en Reformatie. Trente beweert:

"Deze overplaatsing (in de staat van de genade) is volgens het Evangelie dat afgekondigd is, niet mogelijk zonder het bad van de wedergeboorte of het verlangen daarnaar" (bedoeld is de Doop).

Nog duidelijker staat dat in hoofdstuk 7: "Het instrument (waardoor God de mens de rechtvaardigheid schenkt. HJH) is het sacrament van de Doop, dat 'het sacrament van het geloof' is en zonder de Doop kan niemand ooit gerechtvaardigd worden".

De Reformatie ontkent dat Christus de zaligheid van de mens afhankelijk zou hebben gemaakt van een ceremonie en geeft op de vraag: "Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?" dit antwoord:

"Alleen door een waar geloof in Jezus Christus; alzo dat, al is het dat mijn consciëntie (geweten) mij aanklaagt dat ik tegen al de geboden van God zwaar gezondigd en geen daarvan gehouden heb en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochtans God zonder enige verdienste mijnerzijds, uit louter genade, mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja, als had ikzelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, in zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem" (Heid. Cat. zd. 23).

Sacramenten zijn instrumenten

In hoofdstuk 7 zegt Trente opnieuw dat de rechtvaardiging wezenlijk iets is IN de mens (niet iets buiten de mens, namelijk de goedgunstigheid van God jegens een zondaar, een goddeloze, zoals de Reformatie belijdt):

"Tenslotte is de enige formele oorzaak (van de rechtvaardiging) de gerechtigheid van God, niet waardoor Hijzelf rechtvaardig is, maar waardoor Hij ons rechtvaardig maakt. Door deze gerechtigheid (waardoor wij rechtvaardig zijn gemaakt) waarmee Hij ons begiftigd heeft, worden wij vernieuwd in de geest van ons gemoed".

N.B. "Formele oorzaak" is een begrip dat stamt uit de filosofie van Aristoteles en via Thomas van Aquino in het r.-k. theologische denken terecht is gekomen. Je kunt het misschien het beste eenvoudig aldus omschrijven: de formele oorzaak is het eigenlijke, het wezen van iets, datgene wat een mens tot een mens, een paard tot een paard enz. maakt.

Trente zegt dus hier opnieuw: het wezen van de genade is IETS BINNEN IN demens; dit in tegenstelling met de leer van de Reformatie.

Geloof maakt volgens Trente niet levend

Trente vervolgt in dit hoofdstuk: "Want het geloof, als daar niet bij komt de hoop en de liefde, verbindt niet volkomen met Christus en maakt (iemand) niet tot een levend lid van Zijn lichaam".

Wij, christenen van de Reformatie, geloven echter in deze stellige belofte van Christus: "Voorwaar, voorwaar. Ik zeg u: wie in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven" (Joh. 6:47). Nergens zegt Christus dat er behalve het geloof nog iets anders nodig is, willen we met Hem verbonden worden.

Paulus bidt "opdat Christus door het geloof in uw harten wone" (Ef. 3:17). Wanneer we dat geloof hebben gekregen, zijn we ook "geworteld en gegrond in de liefde". De Reformatie belijdt: een geloof dat de vrucht is van de Heilige Geest, kan nooit zijn zonder hoop en liefde. De Heilige Geest doet geen hall werk dat door de roomse sacramenten (vooral de Biecht) afgemaakt zou moeten worden.

Trente ontkent dat: "Het geloof (bedoeld is het geloof dat door de Heilige Geest is bewerkt. HJH) maakt iemand niet tot een levend lid van Zijn lichaam".

Smits en Dieperink blijken de aard van het geloof zoals dat door de Reformatie beleden wordt, niet te hebben begrepen (37). Ze stellen het voor, alsof Euther geloofde in zijn geloof en daardoor zeker was van de verzoening met God.

Maar de grote, vreugdevolle ontdekking van Luther was juist: wij zijn niet zeker van ons eeuwig heil vanwege iets IN ons. We zijn dus ook niet zeker van onze zaligheid, omdat wij in onszelf bemerken dat wij geloven, maar vanwege de belofte van God dat wie in Christus gelooft, het eeuwige leven heeft (Joh. 6:47).

Zijn zij volmaakt?

In hoofdstuk 11 vervolgt Trente: "Daaruit blijkt dat zij de rechtzinnige leer bestrijden, die beweren dat de rechtvaardige in elk goed werk tenminste licht (venialiter = letterlijk: vergeeflijk) zondigt of (wat nog minder te verdragen is) de eeuwige straffen verdient".

Welnu, ik belijd met Paulus dat ieder die de wet van God ook in het geringste overtreedt, de vervloeking van God, dus de eeuwige straffen, verdient (Gal. 3:10); en ook dat ik nooit een daad van liefde kan stellen, die zo zuiver is dat er niets van mijn zondige ik-bedoelingen in meespeelt. Daarom val ik, en valt iedere christen die dat met mij belijdt, onder deze vervloeking van Trente.

En een vraag aan Dieperink en Smits: beweert u dat u wèl zulke zuivere daden van liefde stelt, waarin niets van uw zondige 'ik' meetrilt?

In elk geval erken ik van mezelf dat ik zo'n volmaakte daad van liefde nooit heb gesteld en ook nooit zal (kunnen) stellen, hoewel ik dat wel graag zou willen en er ook altijd naar zal streven.

Onze hoogmoed een feit

En als ik dat van mezelf erken, is dat geen uiting van nederigheid, maar het nuchter vaststellen van een keihard feit. Er is een filosofisch gezegde: er is niets brutaler dan een feit. Feiten laten zich niet door (vrome) redeneringen omverpraten. En dat feit is: "Want ik weet dat in mij, dat is: in mijn vlees, geen goed woont" (Rom. 7:18).

Nee, die erkenning komt niet voort uit een soort nederigheid van mij, maar is gebaseerd op de bittere feiten. Een van mijn moeilijkheden is juist mijn gebrek aan nederigheid, de neiging tot zelfverheffing, die ik tot mijn verdriet altijd weer in mezelf constateer. En ik meen dat elke gelovige, die zichzelf ziet in het verblindende licht van Gods heiligheid, die ons in Christus is geopenbaard, dit van harte zal beamen.

En is de hoogmoed niet de wortel van alle zonde? De ons aangeboren trots is de oorzaak van het protserige roomse machtsstelsel met de excentrieke kleding van de bisschoppen, de kardinalen en de paus, met hun ringen die de mensen, nederig voor hen knielend, moeten kussen.

Maar diezelfde hoogmoed is ook de oorzaak van de vreselijke protestantse verdeeldheid, waar 'broeders en zusters in de Heere' voortdurend klaar staan om elkaar met de letter van de Bijbel neer te slaan en elkaar vliegen af te vangen.

Bevinding is toepassing van het Woord

Trente zegt in hoofdstuk 12: "Zonder speciale openbaring kan men niet weten wie God Zich heeft uitverkoren".

De Reformatie belijdt: We hebben geen bijzondere openbaring van God nodig om te weten of je persoonlijk tot de uitverkorenen behoort. God heeft in Zijn Woord geopenbaard: alwie als zondaar met zijn hart in Christus gelooft, heeft het eeuwige leven en is dus uitverkoren. En Hij heeft Zijn Heilige Geest beloofd om ons dat woord der belofte innerlijk (door bevinding) indachtig te maken. Bevinding is geen nieuwe openbaring, maar bij de bevinding past de Heilige Geest aan ons hart toe, wat Christus in Zijn Woord heeft beloofd. Wij belijden immers het Sola Scriptura, dat is: alle openbaring Gods is volkomen vervat in de Schrift alleen.

Volharding der heiligen

Trente orakelt in hoofdstuk 14: "Zij echter die uit de ontvangen rechtvaardiging door de zonde zijn afgevallen, kunnen opnieuw gerechtvaardigd worden".

Ook daartegenover belijdt de Reformatie dat een eenmaal gerechtvaardigde de genade van de rechtvaardigmaking nooit meer kan verliezen; niet omdat die rechtvaardige zich in eigen kracht staande houdt, maar omdat Jezus beloofd heeft: "Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal I ze rukken uit Mijn hand" (Joh. 10:27,28).

Met de Dordtse Leerregels spreek ik de vertroosting der Schriften na, dat er geen afval der heiligen is, maar dat zij door het onwrikbare raadsbesluit van Gods genadige verkiezing zullen volharden, hoe dan ook, misschien door duistere diepten heen. Dat is de belijdenis van mijn geloof in de barmhartige trouw Gods.

Doodzonde-dagelijkse zonde

Hoofdstuk 15 verkondigt die sombere leer nog duidelijker: "Door iedere doodzonde raakt men de genade kwijt, maar niet het geloof'.

Het hoofdstuk begint met een woedende uitval tegen de reformatoren, aan wie verweten wordt dat zij zich schuldig maken aan "listige spitsvondigheden van sommige mensen, die 'door hun zoete en zalvende taal (benedictiones) de harten van de argelozen verleiden' (Rom. 16:18).

Hier wordt tevens een belangrijk uitvindsel van de R.-K. Kerk geïntroduceerd, namelijk het onderscheid tussen een 'doodzonde' en een 'dagelijkse zonde'.

Heel kort kan ik dat zo formuleren: een 'doodzonde' is volgens Rome een ernstige overtreding van de wet van God of van de wetten die de pausen hebben voorgeschreven; een 'dagelijkse zonde' is een geringe overtreding van die wetten. Wie een doodzonde begaat, verliest daardoor de rechtvaardigmaking, die hij (als kind) door de Doop had ontvangen. Daardoor is hij niet meer een kind van God, maar een slaaf van de duivel. De Heilige Geest verlaat dan die mens, waarin Hij eerst was gaan wonen, om Zijn plaats af te staan aan de boze geest. Volgens deze leer kunnen we het éne moment een geliefd kind van God zijn, en een volgend moment een vijand van God, een slaaf en een prooi van de duivel.

Hel en vagevuur

En de straf op die doodzonde is de hel, waaruit je slechts gered kunt worden, als je bereid bent die doodzonde aan een priester te biechten. Zonder de absolutie, de vrijspraak van de priester, wacht zo iemand de eeuwige verdoemenis.

Met deze leer heb ikzelf vroeger de mensen door mijn prediking de angst op het lijf gejaagd en hen zo naar de biechtstoel gedreven om daar in nederige afhankelijkheid de Big Brother, de priester, te verheerlijken, die mag beslissen of je naar de hemel of naar de hel zult gaan.

De R.-K. Kerk redeneert verder: Door een doodzonde beledigt men God, door een dagelijkse zonde bedroeft men Hem slechts.

Door een dagelijkse zonde verdient men niet de eeuwige straf in de hel, maar wel de tijdelijke straffen van het vagevuur.

Maar die straffen van het vagevuur kunnen gedeeltelijk of helemaal worden kwijtgescholden, o.a. wanneer het de paus behaagt vanuit zijn 'barmhartigheid' een gedeeltelijke of een volle aflaat uit te schrijven.

Op grond van deze menselijke verzinsels die op geen enkele wijze in de Schrift zijn terug te vinden, is de aflaathandel (waarmee de pausen o.a. de bouw van de

Sint Pieter gefinancierd hebben) ontstaan. En die aflaathandel is de aanleiding geworden van de kerkscheuring in de zestiende eeuw.

Wat een doodzonde is met de hel als sanctie, of een dagelijkse zonde met als straf iet vagevuur, wordt in minitieuze uitpluizerijen nagegaan door de r.-k. theologen, :erwijl de uiteindelijke beslissing hierover ligt bij het hoogste gerechtshof op iarde: de paus. (wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

ROME-REFORMATIE

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's