Bekering

De leer der zaligheid behelst ook de bekering, nieuwe gehoorzaamheid en dankbaarheid. En daarin vertonen zich al die uitnemende stukken, aangetekend door de heilige apostel in 2 Kor. 7:10, 11 te weten, droefheid over de vroegere zonden, zowel erfelijke als dadelijke zonden, zorgvuldigheid en vreze voor het toekomende, nauwkeurige bewaring en een teer gevoel van het geweten, waarvan Paulus gedurig zijn praktijk maakt, en dat omtrent alle, zelfs de geringste zonden, tot het kleinste geval, de minste punten en kleinigheden toe: ook van de verborgen of twijfelachtige dingen, van de minste schijn van kwaad, van alle aanleidingen tot beminde zonden of hatelijke aanhangende zwakheden; zonder wetens en willens, voor ons of voor anderen, de minste geboden te ontbinden. Hierbij komt een ernstige, gezette en gestadige, ijverige betrachting van nieuwe gehoorzaamheid en dankbaarheid, in liefde jegens God, goedhartigheid en vriendelijkheid jegens onze naasten, met alle innerlijke en uiterlijke, gewone en bijzondere oefeningen der godzaligheid en dit alles met en uit een zodanige verzaking en afstand van onszelf, ja haat, vertreding en verlating van alles wat ons lief en waard mocht wezen, dat wij liever alle schepselen laten varen, dan in het minst iets tegen Zijn wil te doen.

Uit R.D.

(„Uitnemendheid van de leer")

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen