IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

NOGMAALS DE MARIENSCHWESTERN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NOGMAALS DE MARIENSCHWESTERN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de artikelen in ons vorige nummer kregen wij twee reakties. Allereerst van ds. E. S. Wigboldus, gereformeerd predikant te Genderen (N.-B.).

Hij wees mij op een zin uit het artikel van dr. Flipse, die inderdaad, zoals het daar staat, niet juist is, omdat daarin een oordeel wordt uitgesproken over de diepste bedoelingen van de Mariënschwestern. Dr. Flipse schreef: „In het boekje „Maria, die Mutter unseres Herrn" komt heel duidelijk naar voren, wat hun eigenlijke streven is" (IRS, sept. 72, p. 13).

Zoals het daar staat, wekt het de indruk dat dr. Flipse wil zeggen: Al die andere lektuur, waarvan hij zegt: „De vele lektuur die ze verspreiden, is vaak heel goed en bijbels", dient alleen maar om die éne dwaling van de Mariaverering binnen het protestantisme te brengen. Ik neem echter aan dat dr. Flipse dat zo niet bedoeld heeft, want dat zou een ontzettende aanklacht zijn.

Zelf heb ik die uitdrukking zo verstaan: De Boze probeert op allerlei wijze ons op dwaalwegen te voeren. Hij is de overste van de wereld en hem is nog steeds veel macht gelaten. Dat zien we overigens elke dag om ons heen en in ons eigen hart. Daar staan de kranten vol van, van die macht van de satan.

En een van de meest geraffineerde middelen die hij gebruikt om Gods kinderen te misleiden, is de verhulling van de dwaling onder een bijbelse verpakking. Daarom moeten wij uitermate voorzichtig zijn, juist omdat wij in de laatste tijden leven, waarin, indien het mogelijk was, zelfs de uitverkorenen verleid zouden worden (Matth. 2 4 : 2 2 - 2 4 ) . Wij moeten dan soms die waarschuwing duidelijk laten horen, ook al zullen we daardoor misschien oprechte gelovigen pijn doen. De zaak van Gods Koninkrijk is te belangrijk dan dat we uit liefde voor de ander die deze dwaling ongewild introduceert, maar zouden zwijgen.

Ik weet dat mijn Verlosser leeft

Maar ik geef toe, dat die mogelijkheid van het oprechte geloof in Jezus Christus van Mutter Schlink en „het vaak goede en bijbelse" van haar andere boeken veel te weinig onder de aandacht werd gebracht in de artikelen van ons vorige nummer. Daartoe laat ik hieronder volgen een gedeelte uit haar laatste boek („Hij heeft mij geroepen", uitg. T. Wever, Franeker):

„Maar toen kwam in augstus 1922 de grote ommekeer, het uur waarop ik volmondig kon bekennen: „Ik heb de vaste grond gevonden", namelijk Jezus, mijn Heiland. Hoe was dat zo gekomen? Ik had van mijn ethisch streven om met mijn vriendin in vrede samen te leven, niets terecht gebracht en al mijn zoeken naar de waarheid in boeken was totaal vergeefs geweest. Toen begon ik God aan te roepen en Hem te smeken om, als Jezus werkelijk zijn Zoon en mijn Verlosser was, die voor ons aan het kruis was gestorven en die de weg naar de Vader was, mij dat op een of andere manier te willen openbaren. En God antwoordde! Ik was ziek en moest enkele dagen in bed blijven. Toen mocht ik op zekere nacht Jezus de Gekruisigde innerlijk aanschouwen. Bij het ontwaken kon ik jubelen: „Ik weet dat mijn Verlosser leeft". Jezus, de Gekruisigde, is de weg naar de Vader en ik mag een door Hem verloste zijn en Hem volgen. Wat een onbeschrijfelijke genade! Ik sprak met niemand over mijn geheim. Ik wist trouwens ook niet wat ik nu doen moest, nu ik Jezus gevonden had. Ik kende geen gelovige mensen, maar God Zelf zorgde voor mij" (p. 19).

Achtergrond

Ik meen dat niemand van ons zal durven zeggen: Dit mooie getuigenis kan niet echt zijn, want zij hangt toch maar die ene dwaling aan van de Mariaverering. Dan zouden wij via redeneringen de rechterstoel over een ander hart gaan beklimmen. De Bijbel geeft ons daartoe het recht niet.

Maar van de andere kant is het juist daarom zo gevaarlijk, wanneer zulk een gelovige vrouw daarnaast een boekje heeft uitgegeven dat nog steeds verspreid wordt, waarin zij de Mariaverering propageert, waarvan we toch moeten zeggen dat ze onbijbels is. En het is dat wat dr. Flipse bedoelde.

Bij mij komt daar nog bij dat ik het beslist misleidende artikel in „Prinses" had gelezen over de Mariaverering. En dan besluipt mij het gevoel, alsof de Boze een strategisch goed opgezette aanval aan het ondernemen is om de Schriftgetrouwen door de knieën te doen gaan. Tegenover die machten der duisternis meen ik dan te moeten opkomen, desnoods maar met het risiko dat ik daardoor zeer onpopulair word en het stempel krijg van een voortdurende vechtjas.

Vanuit die strijdlust heb ik ook mijn laatste zin in mijn kommentaar neergeschreven (IRS sept., p. 19). Die zin wil ik echter herroepen. Daar zit iets krenkends in. Dat was niet nodig geweest, nadat ik de dwaling duidelijk genoeg had aangegeven. Mutter Schlink moge mij dat vergeven.

Strijdlust en mildheid

Misschien vraagt iemand nu: Maar waarom komt u nu pas tot dat inzicht? Laat ik dan dit vertellen dat ik, zeker over artikelen waarover ik niet zeker ben, voortdurend bij de Heere om raad vraag. En ik kan me herinneren dat vooral die laatste zin vraagtekens bij mij opriep. Vaak heb ik daarover met de Heere gepraat. Ik trachtte licht te vinden in de Bijbel. Ik dacht aan Paulus die zo scherp kon zijn tegenover dwaalleraars. Moet ik niet zijn voorbeeld volgen?

Ik had diezelfde aarzeling ten opzichte van een artikel over dhr. Maasbach. Dat artikel is reeds gezet, maar ik heb nu toch besloten het zo niet te publiceren.

Dagen had ik de Heere gebeden: Wat moet ik doen? Ik werd heen en weer geslingerd. Soms dacht ik: zolang je twijfelt, moet je het in elk geval niet doen. En dan dacht ik: Nee, het gaat hier om mensen die misleid worden en dan mag je een broeder niet sparen, anders zal de Heere jou ter verantwoording roepen.

Waarom ik dan intussen toch veranderd ben van inzicht en het reeds gezette artikel niet in ons blad afdruk? Dat komt vanwege de boodschap van de opwekking, die ik in deze dagen opnieuw en nog indringender geboord heb. Ik heb gezien dat wij wél de dwaling moeten aanwijzen, want als we dat niet doen, dan zou dat kunnen voortkomen uit onze zucht om bij iedereen in het gevlei te komen, uit een zucht naar compromis, ten diepste dus uit zelfzucht.

Maar van de andere kant heb ik ook gezien dat ik niet scherp mag zijn. Het is voldoende als wij de dwaling duidelijk aanwijzen. De Heere zal het dan, als Hij dat nodig acht, wel met alle scherpte aan de ander voorleggen.

Daarom zou ik dat artikel over Johan Maasbach deze vorm willen geven:

Geliefde broeder Maasbach,

U schreef in uw blad „Nieuw leven": „God heeft mij gezalfd met Zijn Heilige Geest om voor u te bidden, die een lichamelijke, stoffelijke of geestelijke nood heeft". „Leg uw hand of slechts uw vingertoppen op de bladzijde als een punt van kontakt. Stel uw geloof in werking en bid met mij het gebed des geloofs".

Broeder, dat heeft mij heel erg pijn gedaan. Waarom?

Allereerst omdat die woorden mij herinneren aan de Heere, die daarvan zei: „Heden is deze Schrift in uw oren vervuld" (Luk. 4:18, 21). Als ik een mens zulk een woord: „De Geest des Heren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd", zo maar op zichzelf toepast, terwijl het voor de Heere bedoeld is, dan is dat voor mijn gevoel een roven van Zijn eer, ook al bedoelt u dat niet zo.

Vervolgens heb ik ook groot bezwaar dat u de mensen aanspoort om op zulk een stoffelijke manier kontakt met u te zoeken om aldus de verhoring van hun gebeden te krijgen. Ik meen dat dit geheel en al indruist tegen de „godsdienst in geest en in waarheid" die de Heere is komen prediken (Joh. 4:21-24).

Een derde bezwaar is dat u aanspoort: „Stel uw geloof in werking". Daardoor lijkt het wel alsof we over het geloof kunnen beschikken als over een druk op een geestelijke knop. Daardoor wordt een karikatuur gemaakt van de diepte van het bijbelse geloof.

Zoudt u dat alles niet eens ernstig willen overdenken voor het aanschijn van de Heere en voor de geopende Bijbel.

Met hartelijke broedergroeten:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

NOGMAALS DE MARIENSCHWESTERN

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's