IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

WORDT VERVULD MET DE GEEST!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WORDT VERVULD MET DE GEEST!

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

EF. 5:18

In Ef. 5 waarschuwt Paulus de gemeente zich te onthouden van allerlei zonden zoals onreinheid en gierigheid en roept hen tevens positief op om „navolgers Gods" te worden, „en wandelt in de liefde, gelijk ook Christus ons liefgehad heeft" (vs. 1-2). En in vs. 18 waarschuwt hij: „En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is", en voegt er dan onmiddellijk aan toe: „maar wordt vervuld met de Geest".

Merkwaardig zulk een vermaning om vervuld te worden met de Heilige Geest. Uit Gal. 3:5 blijkt echter duidelijk dat wij die vervulling met de Geest nooit kunnen krijgen op grond van menselijke prestatie, want daar zegt Paulus: „Die u dan de Geest verleent en krachten onder uw werkt, doet Hij dat uit de werken der wet of uit de prediking van het geloof?" De Galaten waren nl. teruggevallen in een leer van de verdienstelijkheid van de goede werken. En om hen daarvan terug te roepen stelt Paulus hen de vraag: Toen de Heilige Geest op jullie viel en Zich openbaarde in allerlei gaven (krachten), is dat toen gebeurd als een beloning van jullie goede werken? En dan weten de Galaten heel goed dat die vervulling met de Geest zo maar als een geschenk hen ten deel gevallen was.

Weest bereid

Wat betekent dan die vermaning: „Wordt vervuld met de Geest?" Ze betekent allereerst: „IJvert om de geestelijke gaven" (1 Kor. 14:1). En dat betekent toch op zijn minst dat wij open moeten staan voor een altijd weer hernieuwde vervulling met de Heilige Geest. Dat is al héél wat. Dat is een ernstige vermaning. Wij zijn allen geneigd om ons leven zelf in handen te houden. We willen zelf bepalen, hoeveel wij geven voor Gods Koninkrijk. We houden zelf de handen op onze portemonnee en durven ons giroboekje niet gemakkelijk aan de Heilige Geest toe te vertrouwen om ook Hem tekeningsbevoegdheid te verlenen.

We willen ook zelf beschikken over onze vrije tijd. We delen die precies in zoals we dat zelf willen. O, we kunnen dikwijls heel vroom zijn en veel tijd besteden aan kerkelijk werk als ouderling of diaken of tijd in de evangelisatie. Maar durven we de beschikking over onze vrije tijd over te geven aan de Heilige Geest? Misschien dat die Geest ons dan zegt: Wat je tot nog toe hebt gegeven aan de uitbreiding en opbouw voor Gods Koninkrijk, is nauwelijks iets meer dan een fooi geweest. Je kunt dat in elk geval geen „offer" noemen, terwijl Ik toch in Mijn Woord heb gezegd: „Stelt uw lichamen tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande" (Rom. 12:1).

Het kan ook zijn dat die Geest iets tegen ons zegt wat we in onze vroomheid allerminst hadden verwacht, bijvoorbeeld: „Jij geeft veel te veel tijd aan allerlei kerkelijk werk of aan de evangelisatie, want je wordt daarbij gedreven door allerlei vleselijke motieven. Je vlucht uit je gezin, je verwaarloost je eerste roeping: vader en man te zijn. Ga jij eens wat meer in de stilte en verwen je vrouw eens wat meer met je aandacht en je attentie. Wees niet zo nerveus. Ik heb die zenuwachtigheid niet nodig voor de opbouw van Mijn Koninkrijk".

Zijn het misschien die soevereine beslissingen van de Geest, waarvoor wij, zonder het zelf te beseffen, bang zijn? Maar dan zou ik willen zeggen: „Ziet dan, hoe gij voorzichtig wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen" (Ef. 5:15).

Het is toch immers onwijs om bang te zijn voor de vervulling met de Heilige Geest. „Hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken?" (Rom. 8:32). Kijk eens naar de mensen op de eerste pinksterdag en naar hen die later vervuld werden met de Heilige Geest, zoals we lezen in Handelingen bijvoorbeeld over het gezin van Cornelius — maken die mensen een sombere indruk? Juist het tegenovergestelde! Die mensen stralen van geluk, ze zijn uitbundig van vreugde om die Geest die hen vervulde.

Geen opzweperij

Een eerste vereiste om vervuld te worden met de Heilige Geest, is dus bereid te zijn die vervulling te ontvangen en de Heilige Geest de leiding van je leven in handen te geven. Paulus zegt echter: „IJvert om de geestelijke gaven". Dat woordje „ijvert" betekent niet slechts een passieve bereidheid om, als het de Heere behagen mocht mij met Zijn Geest te vervullen, dat ook te aanvaarden. Dat woordje „ijvert" betekent ook dat wij ons daar aktief naar uitstrekken. En hoe kan dat? Alleen door het gelovig gebed.

De vervulling met de Heilige Geest komt nooit door een aktieve voorbereiding van ons, in de zin van een menselijke prestatie. Ze komt niet doordat wij ons ertoe laten opzwepen of doordat wij onszelf forceren en opwerken naar een soort geëxalteerde stemming. Helaas gebeurt dat in sommige kringen en daardoor komt men dan ook tot allerlei excessen. Men schakelt dan toch weer de menselijke werkzaamheid in. Men meent met eigen kracht, althans voor een gedeelte — het oude roomse beginsel van het samenwerken met God — de hemel te kunnen bestormen. Maar: „Die nedergedaald is, is Dezelfde ook, die opgevaren is verre boven al de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zou" (Ef. 4:10). Slechts Jezus die neergedaald is in de duisternis van ons zondig bestaan, „in de nederste delen der aarde" (Ef. 4:9), kan ons van Boven vervullen met de Geest. Paulus schreeuwt het a.h.w. de Galaten in de oren: „Dit alleen wil ik van u leren: hebt gij de Geest ontvangen uit de werken der wet of uit de prediking van het geloof?" ( 3 : 2 ) . Dat heeft ook Petrus ondervonden, want toen hij in het huis van Cornelius verkondigde: „dat eenieder die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam", gebeurde het volgende: „Als Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen die het Woord hoorden. En de gelovigen die uit de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus waren gekomen, ontzetten zich dat de gave des Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd" (Hand. 10:43-45).

Geloof in de belofte

De tweede voorwaarde is dus dat wij die vervulling van de Heilige Geest op geen enkele wijze verwachten van eigen prestatie, maar slechts als een gunst, die Christus voor ons verdiend en beloofd heeft. Dat wil dus zeggen: enkel op grond van het geloof in die belofte van Christus: „Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn buik vloeien. En dit zeide Hij van de Geest die ontvangen zouden zij die in Hem geloven" (Joh. 7 : 3 7 ) . Hier staat dus duidelijk dat die Geest aan eenieder gegeven wordt die in deze belofte gelooft. En uit die woorden blijkt ook dat die vervulling met de Heilige Geest iets is dat je ervaren kunt, want als stromen van levend water uit je buik vloeien, dan merk je dat ook wel.

Het is echter een grondstelling van de Bijbel, dat wij slechts krijgen naar de mate van ons geloof. Zeker, de Heilige Geest is ook hierin soeverein. Hij kan die algemene regel doorbreken. Zo zien we dat Jezus aan Paulus verschijnt op de weg naar Damascus, zonder dat Paulus daarom in geloof gebeden had. We weten ook dat wij door Gods Geest moeten worden wedergeboren worden óm tot echt geloof te kunnen komen. Maar die wedergeboorte is juist een wedergeboorte tot zaligmakend geloof. Een wedergeboren mens zonder zaligmakend geloof is ondenkbaar. Wanneer we eenmaal wedergeboren zijn tot onsterfelijkheid en heerlijkheid, pas dan zal het geloof opgaan in een aanschouwen.

Echter: vergeet niet dat het geloof een gave is. Wij kunnen ons er niet toe opwerken. De Heere Zelf bewerkt dat geloof door Zijn Geest, wanneer wij Zijn Woord der belofte lezen. Wanneer u door een hernieuwde overdenking van wat de Bijbel zegt over de belofte van de vervulling met de Heilige Geest getrokken wordt tot een rustig vertrouwen in die belofte, pas dan is het echt geloof. Wanneer het echter een gevolg is van een aansporing van mensen die tegen u zeggen: „Toe nou, geloof nou maar in die belofte", dan is zulk een geloof alleen n;aar menselijke werkzaamheid en dus geen echt geloof, dat immers alleen maar gave Gods is.

In gemeenschap

Naast het geloof is ook de gehoorzaamheid nodig. Of eigenlijk is dat niet iets naast het geloof, maar het is een uitvloeisel ervan. Zo zien wij in de Bijbel dat wij steeds de gemeenschap der heiligen moeten zoeken. De vervulling met de Heilige Geest gebeurde in Handelingen steeds in een gemeenschap met andere gelovigen. „En als het pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtig bijeen" (Handelingen 2 : 1 ) . „Toen legden zij (Petrus en Johannes) de handen op hen (de gelovigen in Samaria) en zij ontvingen de Heilige Geest" (Handelingen 8-17). „En Anamas ging heen en kwam in het huis; en de handen opleggende zei hij: Saul, broeder! de Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus die u verscheen op de weg die gij kwaamt, opdat gij weder ziende en met de Heilige Geest vervuld zoudt worden" (Handelingen 9:17). „En als Paulus hun de handen had opgelegd, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken met vreemde talen en profeteerden" (Hand. 19:6).

De Geest is soeverein!

Ik wilde nog graag een belangrijke opmerking maken. Vanwege de soevereiniteit van de Heilige Geest, die Zijn gaven uitdeelt gelijk Hij wil (1 Kor. 1 2 : 1 1 ) , heb ik bezwaar tegen sommige richtingen die beweren dat de vervulling met de Heilige Geest altijd plotseling moet gebeuren en dat men niet geleidelijk kan groeien naar de volheid van de Geest. Zo komt men onvermijdelijk tot twee wezenlijk onderscheiden klassen van christenen: degenen die wél en degenen die niet zijn gedoopt met de Heilige Geest.

Ik zie wel in de Bijbel dat die vervulling met de Heilige Geest in het begin dikwijls plotseling gebeurde. Maar uit iets wat dikwijls gebeurt in de Bijbel, mag men nog niet een wet distilleren, dat het zo ook altijd moet gebeuren. Dan zijn we echt menselijk bezig met het kanaliseren van de stroom van de Heilige Geest. De Heilige Geest is echter volstrekt soeverein. Bovendien vind ik dat onderscheid niet in de Bijbel tussen eerste en tweederangs-christenen. Wel tref ik daar mensen aan met verschillende roepingen, bedieningen en daartoe strekkende gaven van de Heilige Geest.

Een gevaar van dit onderscheid tussen eerste en tweederangs christenen is de geestelijke hoogmoed. Men gaat zichzelf dan zien als een „arrivé", als iemand die een bepaald stadium heeft bereikt en de dekoratie heeft ontvangen: „Gedoopt met de Heilige Geest" en die vandaaruit anderen gaat beoordelen en dikwijls veroordelen. Steeds opnieuw zullen wij moeten bidden, opdat de Heilige Geest ons voortdurend opheffe uit onze dorheid naar Zijn gloed en Zijn Kracht. We worden altijd bedreigd door zelfgenoegzaamheid en de Heilige Geest moet ons aan onszelf ontdekken en met de neus drukken op onze zonden en onvolmaaktheden. Zo alleen zullen we kunnen groeien in die milde ootmoed, die dienend de ander tegemoet treedt.

Tot u, lezer:

Zoudt ook u niet vervuld willen worden met de Heilige Geest, hetzij geleidelijk hetzij plotseling, hetzij mét hetzij zonder handoplegging, kortom op de wijze gelijk de Heilige Geest dat wil?

Wat een vreugde straalden de eerste christenen uit! Die vreugde des Geestes móét wel als een magneet gewerkt hebben. Daarom is het te begrijpen dat het christendom zich toen zo snel over de wereld verbreid heeft en doordrong ook tot de hoogste kringen, zelfs tot in het hof van Rome.

Zeker, wij weten dat slechts zovelen tot geloof komen, als er door de Heere voorbestemd zijn ten eeuwigen leven (Hand. 13:48), maar Christus wil daarbij ons inschakelen als Zijn van Geest vervulde getuigen (Hand. 1:8).

Bent u werkelijk tevreden met de sleur, waarin u misschien leeft? Ik kan me dat niet voorstellen. Maar misschien zegt u: Dat was voor toen, maar niet meer voor onze tijden. Gelooft u werkelijk dat Jezus zo is? Meent u dat Hij die geweldige vreugde en die bruisende kracht van omhoog in de Bijbel heeft laten beschrijven, zodat wij er geestelijk van watertanden, om tegelijk te zeggen: Maar dat is niet voor jullie, christenen van de latere eeuwen? Zo is Christus toch niet. Hij heeft toch immers gezegd: Ik ben gekomen opdat zij leven hebben en overvloed. Nee, de Heere heeft niet een willekeurige lijn getrokken in de geschiedenis, b.v. 30, 40 of 50 jaar na Zijn hemelvaart. Nergens lees ik dat Hij besloten zou hebben: Die eerste jaren na Pinksteren stort ik Mijn Geest nog uit in rijke overvloed, maar daarna moeten ze het maar doen met mondjesmaat.

Als u reeds iets van de heerlijkheid Gods geproefd hebt, toen u tot bekering kwam, dan kan het toch niet anders of u verlangt naar steeds méér. Want het is toch immers „een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde" (1 Petr. 1:8).

Tot nut van allen

Maar u moet het eigenlijk niet in de eerste plaats voor uzelf vragen, maar met het oog op de gemeente van Christus, opdat wij weer krachtige getuigen worden van Christus, tot lof en eer van de Vader die in de hemelen is. Paulus zegt dat vooral ook met betrekking tot de gaven van de Heilige Geest: „Maar aan eenieder wordt de openbaring des Geestes gegeven tot hetgeen oorbaar is" (1 Kor. 1 2 : 7 ) . Het Griekse woord (sumphoron) dat in de S.V. vertaald is met „oorbaar", betekent eigenlijk „nut". Paulus wil dus zeggen dat die gaven bedoelt zijn tot nut van de anderen. Wie dus de gaven der wijsheid, der kennis, der profetie enz. vooral voor zichzelf verlangt, om er b.v. mee te kunnen gloriën, is al helemaal mis.

Het is toch duidelijk, dacht ik, dat wij in een uitermate moeilijke tijd leven, waarin het Evangelie van alle kanten wordt bestreden. Laten wij toch bedenken, dat „wij de strijd niet hebben tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht" (Ef. 6:12). Dacht u werkelijk dat wij uit eigen kracht zouden kunnen standhouden tegen dat geweldige leger van boze machten die ons omringen? Nee, beslist niet. Die omsingeling kunnen we alleen doorbreken in de kracht van Gods Geest. Daarom zegt Paulus dan ook dat wij om de overwinning te behalen in die geestelijke strijd moeten „bidden in de Geest" (Ef. 6:18).

Ja, moge er een machtige opwekking komen over Nederland. Laten we daar allen eendrachtig voor bidden. Wij zijn dat niet waard. De Heere had ons en geheel Nederland allang moeten verdelgen, wanneer Hij naar ons had gekeken zoals wij zijn in onszelf. Maar omwille van Zijn grote Naam mogen en moeten wij, vanuit een diepe verootmoediging over ons verzondigd leven, smeken om de vervulling met Gods Geest, pleitend uitsluitend en alleen op het werk en belofte van Jezus Christus.

EEN OPWEKKING IS NODIG

„Vraag aan de Heere een machtige uitstorting van Zijn Geest. Bidt en u zal gegeven worden (Luk. 11:9). Onze godsdienst is immers bovennatuurlijk. Wij geloven in een God die wonderen kan doen, die desnoods op wonderbare wijze dit aardse leven wil doorbreken. Laten wij daarom bidden om zulk een doorbraak van Zijn Geest.

Iedere waarachtige uitstorting van de Heilige Geest gaat gepaard met zondebesef. En juist die overtuiging van zonde ontbreekt zo vaak bij allerlei vormen van evangelisatie in onze tijd. „Bekeerden" gaan lachend de gesprekskamer binnen en nemen daar Christus aan als aan de lopende band.

Wat wij vandaag nodig hebben, is een werkelijk ouderwets zondebesef, waardoor de mensen in geestelijke doodsnood gaan uitroepen: Wat moet ik doen om zalig te worden?" Oswald J. Smith in Herald of His Coming.

VERVULD MET VREDE

„Verbrokenheid des harten is slechts het begin van een opwekking. Een opwekking betekent: overstroomd te worden met de Heilige Geest en dat is pas het overwinnende leven.

„Mijn beker is overvloeiende", zo zong David. Dat is „opwekking", u en ik tot overvloedens toe gevuld met zegeningen voor ons eigen hart en voor dat van anderen, gevuld met de voortdurende vrede die alle begrip te boven gaat". R. Hesson.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

WORDT VERVULD MET DE GEEST!

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's