IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

HET BLIJVENDE RECHT DER REFORMATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BLIJVENDE RECHT DER REFORMATIE

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rede, gehouden door Dr. A. Graafland op onze Toogdag te Goes (vervolg)

Het zou mogelijk zijn, vrienden, om nog meer stemmen te laten horen. Stemmen die afbreuk willen doen aan het recht van de Reformatie. En het zijn niet alleen stemmen op een afstand van ons, zoals we die nu even hebben weergegeven. Maar er zijn ook stemmen die veel dichterbij klinken, die zelfs vaak in onze buurt klinken. Dan denk ik aan de velen, tot wie wij misschien ook wel behoren, die altijd weer de grond van hun behoud en van hun zekerheid zoeken in zichzelf. Wellicht niet met hun woorden, maar wel in de praktijk van hun leven. Ook in de praktijk van hun geloof het recht, de boodschap en het belijden de Reformatie verloochenen, omdat de Reformatie juist dat beleden heeft, dat de enige grond buiten onszelf ligt in Jezus Christus. Wat dat betreft moeten we niet menen dat de anderen alleen ontrouw zijn, en dat wij alleen trouw zijn aan die reformatie. Nee vrienden, als de Geest werkelijk de diepste realiteit van ons menselijk leven, van ons natuurlijk hart gaat blootleggen, dan moeten wij de pijnlijke en tegelijkertijd verootmoedigende ontdekking doen, dat ook wij vijandig staan tegenover de vrije genade des Heeren. En dat wij er ook altijd op uit zijn — God weet op welke slinkse wijze — eigen inbreng te geven; om het niet alleen aan Hem toe te vertrouwen, maar om zelf mee te doen, mee te bedisselen met Hem. Daarom kunnen we begrijpen dat er altijd weer tegen die belijdenis der reformatie is aangeschopt, openlijk of heimelijk. En op de een of andere wijze voelen we ook zelf altijd weer het gevaar, de verzoeking, om daaraan mee te doen. Daarom hoeven wij ons niet boven die ander te stellen. We voelen ons zelfs medeschuldig — medeschuldig ook aan de krachteloosheid van het reformatorische leven. Want als wij, die ons reformatorische christenen noemen, van welke kerk dan ook, werkelijk leefden uit dat geloof waar de reformatoren uit geleefd hebben, wat zou er dan veel meer kracht, veel meer liefde, veel meer werving van ons uitgaan; wat zou ons geloof veel aanstekelijker werken. Maar in feite is de verkilling ook onder ons, en is de afstotende werking sterker dan de aantrekkingskracht. En daar staan wij schuldig aan. We hadden dus wat dat betreft geen reden om hoog van de toren te blazen. Integendeel, de oproep van Gods wege tot waarachtige bekering komt evenzeer tot ons als tot ieder ander. Daarom spreken we ook vanmorgen op een ootmoedige toon. Maar niet om daarmee iets af te doen van het recht der Reformatie zelf. Ik heb u twee stemmen doen horen die aan dat recht afbreuk doen. Ik zou die stemmen willen weerspreken — en ik kan ze ook weerspreken vanuit het getuigenis der Schriften en vanuit de Reformatie zelf. Wanneer die eerste stem zegt: nü gaat het er om of er wel een God is, dan is mijn antwoord: nee, dat is niet waar. Want daar gaat het niet alleen nu om, maar daar ging het ook al bij Luther om, en daar gaat het ook in de Schrift al om. Ik lees in de Bijbel Psalm 14: „De dwaas zegt in zijn hart: er is geen God". En omdat die dwaas ons van alle kanten omringt, omdat die dwaas woont in ons eigen hart, daarom zegt de dichter van Psalm 42: Ik heb mijn tranen onder het klagen tot mijn spijze dag en nacht. Die spotters zijn er van buiten en van binnen. En zij zijn er niet alleen nu, zij waren er toen al. Daar mij spotters durven vragen: „Waar is God die gij verwacht?" Nee, Jules de Corte heeft niet de primeur met zijn uitdagende woorden. Maar de spotters van Psalm 42 en de dwaas van Psalm 41 zijn al lang vóór hem geweest.

En wat is nu het antwoord? Is het antwoord de bleke, bloedarme theorie dat er zoiets als een God moet zijn, die we ontmoeten in onze medemensen of die de grond is van ons bestaan? Nee vrienden, het antwoord op deze moderne en tegelijkertijd oeroude vraag is het geloof in de ontmoeting met de levende God die de genadige God wil zijn, in Jezus Christus onze Heere. Hoe zullen we God ooit leren kennen dan in het aangezicht van Jezus Christus? Jezus Christus zegt het ons zelf: niemand heeft ooit God gezien. De eniggeboren Zoon die in de schoot des Vaders was, die heeft Hem u geopenbaard. Daar kan zelfs de diepst denkende theoloog en de meest moderne filosoof niet opkomen, omdat het uit het hart van de mens niet is opgeklommen. Het is in Christus ons geopenbaard wie deze God is, omdat Hij Zich laat kennen in Hem. Door Hem heeft Hij gezegd wie Hij is, en dat Hij er is, als de rechtvaardige God die de zondaars straft, die voldoening eist, die Sion alleen door recht wil verlossen, die ons door Zijn Geest er toe brengt om dat recht te erkennen en om onder dat recht verloren te gaan. Maar die dan tegelijkertijd in zijn Geliefde ook dat recht als een genaderecht wil schenken, opdat schuldigen worden vrijgesproken, en rechtelozen gerechtvaardigd worden om niet. Zo leren we God kennen, en een andere weg is er niet. Daarom was de vraag van Luther: hoe krijg ik een genadig God?, tegelijkertijd de vraag naar de kennis van God. En wie zó God leert kennen als een rechtvaardige en barmhartige God in de Heere Jezus Christus, die wordt gerechtvaardigd door dat geloof. Merkt u dat ook nu nog het recht der Reformatie blijft gelden?

We zien hoe theologen zich moe worstelen om antwoorden te geven op de Godsvraag, en op de werkelijkheid van God. En er zijn er die zeggen: God is dood. Anderen zeggen: nee, God is niet dood, maar we moeten een andere God zoeken, niet die oude, afgedankte God, waar onze vaderen het mee konden doen. Maar wij hebben een nieuw Godsbeeld nodig, dat past bij onze tijd en bij onze vragen, en bij onze mogelijkheden. Maar, vrienden, wat blijft dat allemaal arm en krachteloos. De wereld gaat er aan voorbij, want ze koopt er niets voor. En de gemeente van Christus versterft er onder. En hoe komt dat? Omdat ze het antwoord niet zoeken waar onze vaderen het gevonden hebben in de worsteling van hun leven: in de ontmoeting met de genadige God die goddelozen rechtvaardigt door het geloof in Jezus Christus.

Dáár ligt het antwoord, ook nu nog, ook voor onze moderne, vertwijfeld zoekende wereld. En niet daar waar men het de laatste tijd meent gevonden te hebben, nl. waar men de Reformatie ziet als een tragische vergissing, — want God en mens zijn geen concurrenten, maar bondgenoten. Ja, het is inderdaad wel mooi gezegd, en daarom komen er velen onder de bekoring ervan, vooral als welsprekende theologen deze opvattingen aan de man proberen te brengen. Eén wezenlijk ding wordt daarin echter gemist, en dat is wat Anselmus genoemd heeft: het gewicht, de zwaarte van de zonde. U zoudt inderdaad kunnen zeggen dat God de mens heeft geschapen als zijn bondgenoot, als zijn mede-arbeider. Want het was zijn door God gegeven opdracht, om in het Paradijs de hof te bebouwen en te bewaren. En hij droeg het beeld van zijn Schepper. Hij had heerschappij over de dieren van het veld. Maar wat is er daarna gebeurd? Dat ontzaglijke feit, dat altijd weer, ook in de kerk (misschien moeten we wel zeggen: juist in de kerk), verdoezeld dreigt te worden, maar wat zich toch niet laat verdoezelen, dit ontzaglijke feit: dat de mens met deze door God hem aangewezen plaats geen genoegen heeft genomen. Van een bondgenoot heeft hij zichzelf opgeworpen tot een concurrent. En dan vind ik dat eigenlijk maar een fluwelen verwoording van een nog veel verschrikkelijker werkelijkheid. We kunnen beter met de Schrift zeggen dat de mens een opstandeling van God is geworden, dat hij een revolutionair is geworden, dat hij tegenover God zich heeft opgesteld, dat hij God naar de kroon heeft gestoken, dat Hij God van de troon heeft willen afhalen om zelf als God te zijn. Het bedenken des vlezes is niet alleen concurrentiezucht, zegt de Schrift, maar het bedenken des vlezes is vijandschap tegen God. Dat is de werkelijke situatie. Nu vind ik het zo ongelooflijk, ja, hoe moet ik het zeggen, ik vind het zo ongelooflijk bijziend om nu de Griekse filosofie in de beklaagdenbank te zetten, en die de schuld te gaan geven, dat zij het heeft uitgedacht dat God en mens eikaars concurrenten zijn. Wat is dat naief. Want dat is geen uitvinding geweest van de Grieken, maar dat is de schuldige daad van de mens. Een daad waar hij zich dagelijks nóg en weer schuldig aan maakt. Dat is geen tragische vergissing in het denken, want dan zou het aan de buitenkant van het menselijke leven kunnen blijven. Dan zou het misschien nog alleen een zaak van de intellektuele elite kunnen blijven. Het is geen tragische vergissing in het denken, maar het is de schuldige werkelijkheid van het menselijk bestaan, van begin af aan tot op deze dag.

Wat is nu de ontdekking van Luther geweest? Dit: dat God zelf aan deze vrome en bestdoenige Luther, heeft laten zien hoe het er werkelijk met hem voorstond. Namelijk, dat hij met al zijn boetedoeningen niet alleen in het spoor van de Grieksf wijsgeren ging, maar dat hij in het spoor van Adam ging, om zichzelf op te werker op het niveau van God. Die werkelijkheid heeft Luther ontdekt, aan die ontdekking is hij verloren gegaan. Toen ging hij er aan met alles wat hij had en alles wat hij was, om zo alleen door die Ander, door de Heere Jezus Christus te worden behouden .En dat moet u goed onthouden, vrienden, nu kunnen wij niet zeggen, die ontdekking heeft Luther nu mogen doen ook voor ons; de strijd is voor ons dus al gestreden. Nee, juist omdat Luthers worsteling geen tijdgebonden zaak is, maar verankerd ligt in een diep menselijke existentie, en omdat ook wij evenzeer als Luther kinderen van Adam zijn, daarom moeten ook wij nu ieder van ons, opnieuw door Gods genade diezelfde ontdekking doen. Gods Geest moet ook ons overtuigen van zonden en gerechtigheid en oordeel, opdat ook wij van die Ander, de Ileere Jezus, en Zijn gerechtigheid zullen leven. Hier blijft dus het recht der Reformatie gelden. Want alleen dan wanneer wij persoonlijk door de Heere zijn vernederd in onze eigen waan, maar dan ook door Zijn genade zijn vernieuwd geworden, om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te worden. Dan worden we concurrenten-af, want dan gaan we failliet. En zo maakt de Heere ons nu tot Zijn bondgenoten. Want dan leren wij van Zijn genade te leven, en wordt het onze diepste begeerte om nu ook te leven naar de wil van onze hemelse Vader.

Dus dan tóch bondgenoten! Maar dan niet krachtens de schepping alleen, want daarna is de zonde gekomen. Maar krachtens de herschepping. En ook niet omdat het met het mens-zijn als zodanig is gegeven, maar omdat wij het door genade mogen worden. Alleen die in Christus Jezus is, die is een nieuwe schepping, en dan is het oude voorbij gegaan en gaat het nieuwe beginnen. Dan mogen we er weer zijn in deze wereld, er weer werken en leven tot de eer van onze God, en zullen we ook middenin deze wereld staande iets mogen betekenen voor onze medemens. Het gaat niet om een tragische vergissing in de Reformatie, maar om een opnieuwgebeuren van het heil des Heren. En daarom is het zo nodig dat er een voortgaande Reformatie is. Dat wil zeggen, dat opnieuw mensen — en dan denk ik aan de moderne mens met zijn verslaving aan dit leven — maar ik denk ook aan de theoloog en aan de kerkmens, opdat opnieuw mensen uit de gebondenheid van hun hoogmoedig hart worden bevrijd en gesteld worden in de ware vrijheid der kinderen Gods.

Voortgaande Reformatie is ook noodzakelijk in deze zin, dat de kerk opnieuw deze parel van grote waarde laat schitteren in haar prediking, in haar belijden en in haar beleven. Want zo alleen zal ze ook nu, in onze wereld, mogen zijn, een getrouwe en een levende getuige van onze Heere Jezus Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

HET BLIJVENDE RECHT DER REFORMATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's