IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Diskussie met een Australische rooms-katholiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Diskussie met een Australische rooms-katholiek

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op bl. 54 van „I saw the Light" (p. 69 van „Mijn weg tot het Licht") citeert ds Hegger 1 Tim. 2:5: „Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Jezus Christus, die Zichzelf gegeven heeft tot een rantsoen voor allen". En dan voegt hij eraan toe: „En hoe is het dan mogelijk, zo dacht ik, dat onze kerk zoveel middelaars erkent en Maria noemt de middelares van alle genaden?" „En hoe kan de massa van de rooms-katholieken menen dat het aanroepen van de naam van Maria meer garantie geeft voor eeuwig zieleheil dan het aanroepen van de naam van de Here Jezus?".

Ik zou daarop willen antwoorden: De rooms-katholieke kerk is het ermee eens, dat er maar één Middelaar is, Jezus Christus. Zonder Hem is alle verdere bemiddeling waardeloos. Het is alleen door Zijn lijden en sterven dat enige bemiddeling bij God geldig is. Zonder dat kruis van Golgotha zouden wij allen nog in vijandschap leven met God.

In datzelfde hoofdstuk echter zegt Paulus: „Ik vermaan dan vóór alle dingen dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen voor alle mensen" (vs. 1). Hier ziet u dus duidelijk dat mensen worden opgeroepen door Paulus zelf om middelaars voor elkaar te zijn bij God. Natuurlijk heeft zulk een bemiddeling geen enkele waarde zonder de bemiddeling van Christus Zelf.

Ik heb een keer hierover gediskussieerd met een protestant. Hij zei: „Hoe durft uw kerk het middelaarschap van Christus in de schaduw te stellen door de bemiddeling van Maria aan te roepen?". Ik vroeg hem: „Als u 's zondags in de kerk bent, bidt uw dominee dan ook voor u en voor de gemeente?". „Zeer zeker", antwoordde hij. Mijn wederwoord was: „Hoe durft hij aldus zich het middelaarschap aan te matigen dat alleen aan Christus toekomt?". Er kwam geen repliek meer en dat is te begrijpen, want zoals de dominee voor zijn gemeente bidt, zo bidt ook Maria voor ons. Een voorbeeld van haar succesvolle tussenkomst is te vinden in de Schrift. Lees het verhaal van de bruiloft van Kana in Joh. 2:1-11.

Antwoord van ds Hegger:

Ons bezwaar gaat helemaal niet tegen het feit dat u een ander mens vraagt om voor ons te bidden bij de Here. Natuurlijk vragen wij gebed van elkaar, zoals Paulus dat ook doet. De Bijbel spoort ons aan om eikaars noden voor Gods troon te brengen.

Ons bezwaar gaat echter allereerst tegen het aanroepen van doden. Dat wordt in de Bijbel niet toegestaan. In het Oude Testament wordt uitdrukkelijk verboden gemeenschap te onderhouden met gestorvenen, bv.: „Zal niet een volk zijn God vragen? zal men voor de levenden de doden vragen?" (Jes. 8:19). „Onder u zal niet gevonden worden … die de doden vraagt" (Deut. 18:11).

Bovendien wordt gezegd dat wij alleen God moeten aanroepen, omdat gestorvenen, zelfs de grote geloofsgetuigen zoals Abraham en Jakob, ons niet eens kennen: „Gij toch zijt onze Vader; want Abraham weet van ons niet en Israël kent ons niet; Gij, Here, zijt onze Vader; onze Verlosser van ouds af is Uw naam" (Jes. 63:16). Een tweede bezwaar is dat de „heiligen" in deze aanroeping met religieuze verering worden omringd. En ook dat is verboden in de Bijbel. We lezen in Hand. 10:25: „En als het geschiedde dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet en vallende aan zijn voeten aanbad hem. (R.-k. vertaling: „eerde hem met een voetval"). Maar Petrus richtte hem op zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mens".

Dat is ook een van de redenen, waarom volgens ons het een zware zonde is, wanneer een paus zich de voeten laat kussen en op andere wijze met religieuze verering laat omringen.

Maar wanneer wij aan een mede-christen hier op aarde vragen om ons in zijn gebeden te gedenken, dan gaan we hem daarbij op geen enkele wijze religieuze verering toebrengen; we gaan zijn voeten niet kussen of kaarsjes voor hem opsteken of zijn beeld bewieroken.

In de derde plaats zou ik willen voorstellen om de rooms-katholiek zoals hij zijn religie beleeft, eens te vergelijken met de gelovige zoals die ons door het Nieuwe Testament getekend wordt. En dan zie ik twee geheel verschillende figuren voor mij oprijzen. De Nieuw-Testamentische gelovige vertrouwt alleen op Jezus Christus. Hij leeft slechts uit Hem. Zijn vreugde is het kruisoffer en de opstanding van Zijn Here, waarin hij zich voor altijd geborgen weet. Er is geen spoor van enig kontakt met doden. Nooit wordt aangespoord om gestorven heiligen aan te roepen. Nooit lezen we een gebedje: „Heilige Jacobus, Heilige Stephanus, Heilige Maria, bidt voor ons".

Bij rooms-katholieken nemen deze dingen een belangrijke plaats in. En om de praktijk te rechtvaardigen steunt men ook niet in de eerste plaats op het Woord Gods zoals dat door de apostelen werd gepredikt en later is vastgelegd in de Schrift, maar op allerlei verklaringen van dat apostolische, overgeleverde Woord Gods die in later tijden, vooral door de paüsen, zijn gegeven.

Het zou goed zijn als ook de protestanten zichzelf telkens vergeleken met de Nieuw-Testamentische gelovige. Moeten ook wij ons niet voordurend de vraag stellen of wij niet zijn afgeweken van de eenvoud van de Woordverkondiging en van de inrichting van de gemeente die we in het Nieuwe Testament aantreffen? Wat is ons kerkelijk leven vaak niet gecompliceerd! Leggen wij de vrijheid des Geestes niet aan banden door al onze protestantse overleveringen en gewoonten, die niet theoretisch maar wel praktisch de gewetens binden?

Dat dhr. McKenna Joh. 2:1-11 erbij haalt om de bemiddeling van Maria te bewijzen, begrijp ik niet goed. Het gaat hier immers over een nog levend mens. Het diskussiepunt tussen Rome en Reformatie is: Mogen wij doden aanroepen om te bemiddelen tussen God en ons?

En vervolgens bewijst dit verhaal juist dat de Here de bemiddeling van Maria NIET wilde, wanneer het ging om Zijn heerlijkheid te tonen. Daarin voelde Hij Zich geheel afhankelijk van de aanwijzingen van Zijn hemelse Vader.

Ook elders in het Evangelie zien wij, dat de Here de tussenkomst van Maria met beslistheid afwijst. Zo bv. in Matth. 12:46-50, waar Maria tracht Jezus te spreken te krijgen; ook dan gaat de Here daar niet op in.

JEANNE D' ARC

In ons juli-aug.-nummer publiceerden wij de opvattingen van de bekende Franse geschiedschrijver, Pierre de Sermoise, over Jeanne d'Are, die volgens hem allerminst een heilige was en desondanks werd heiligverklaard. Ongeveer een week later stond in De Tijd, waaruit wij citeerden, een ingezonden stuk, waarin gepoogd werd de theorien van De Sermoise te weerleggen. Pater Schoffelmeer wijst mij terrecht erop, dat ik daar toch minstens melding van had moeten maken. Ik doe dat dan bij deze.

De reden waarom ik dat niet heb gedaan, was dat mijn bezwaar niet ging tegen de persoon van Jeanne d'Arc, maar tegen het feit dat de pausen iemand, wier deugden reeds vroeger zeer werden aangevochten, en wel op serieuze gronden, - de argumenten van De Sermoise zijm niet - toch heilig heeft verklaard. Dan ligt de konklusie toch zeer voor de hand, dat daar kerkpolitieke redenen achter hebben gezeten. Ik ben het daarin met De Sermoise eens.

LEES OOK……

de namen van de ex-priesters die wij in 1970 steunden. Zie bi. 32. Gedenk hen in uw gebeden en in uw offer via het ex-priesterfonds.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Diskussie met een Australische rooms-katholiek

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's