IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Van paradijs tot paradijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van paradijs tot paradijs

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Secretaris van de abt

Ik keerde terug naar Insbruck, om nog de laatste tentamina te maken. Daarna werd ik benoemd tot secretaris van de abt van Geras. Dat duurde echter niet lang. In mijn persoonlijke verhouding tot de abt deden zich moeilijkheden voor, die ik hier niet verder kan be schrijven, maar die wel daarop neerkwamen, dat ik in het zuiden van Oostenrijk, in Graz, ging wonen. In mijn hart was volledige duisternis. Misschien zou dit alles niet zo ver zijn gekomen, wanneer die pretentie er niet was geweest dat de stem van de overste de stem van Christus op aarde is. Ik zag heel duidelijk, dat gehoorzaamheid aan mijn overste mij niet kon voeren en leiden naar de berg van de vol maakt heid. Ik trad binnen in het huis van een volmaakte rivaliteit, van honderden kleine kamertjes, die mij allen een uitkomst beloofden, maar die geen redding konden geven. Ten slotte zag ik maar één ding meer: de straffende hand van God. God zei tot mij: „Gij zijt mijn" en ik was bezig, mij uit zijn knellende greep los te werken.

Worsteling om mijn priesterziel

Er was echter iemand, die de strijd om mijn priesterschap aandurfde: een jong, gelovig katholiek meisje. Zij heeft gebeden en geworsteld met mijn ziel, opdat ik priester zou blijven. Toen zij naar Graz kwam, om met mij te praten, wist ik heel goed, dat ik tegen haar sterk persoonlijk geloof niet op kon. In de achtergrond van mijn bewustzijn lag wel de overtuiging, dat ook zij in al haar oprechtheid niet de waarheid had gevonden. Maar zij had een sterke r. katholieke overtuiging, die in mijn innerlijke gespletenheid en onzekerheid een reddingsplank scheen te betekenen.

Het is dan ook niet te verwonderen, dat ik, als een vlucht in de magische kracht van een teken, met haar naar Maria Trost, een Mariabedevaartplaats in de Steiermark, reed en daar de biechtstoel binnentrad, neerknielde voor een priester en hem zei: „Deze biecht is een vertwijfelingsdaad". Ik was bereid alles te doen, om toch maar uit de greep van die onrust weg te komen. Een ogenblik had ik ook de indruk, alsof die vlucht in de biechtstoel mij rust zou geven. Een ogenblik leek het mij wel, alsof alle last van mij weggenomen was. Dan is het, alsof men na een lange, boze nacht ontwaakt en gedurende een ogenblik het licht van de morgen als een verkwikking naar je toe ziet komen.

In die rustpauze heb ik ook een mis gelezen en heb het besluit genomen, terug te keren naar het priesterschap, echter met de uitdrukkelij ke eis, ver van het klooster van Graz te worden geplaatst, om alle moeilijkheden met de abt te ontwijken.

Wenen, de laatste halte.............

Ik werd tot kapelaan benoemd in de Karlskirche in Wenen en tot godsdienstleraar aan een Weens gymnasium. Het zou de laatste fase beteken van mijn priesterlijke loopbaan.

Enkele maanden later was ik volledig ongelovig geworden. Ik stond aan het altaar, met het brood in de handen. Ik sprak er de woorden over uit: „Hoc est enim corpus meum", (Dit is mijn lichaam) en moest nu geloven, dat dit niet meer brood, maar het lichaam van Christus was. Ik moest knielen voor dit brood, het aanbidden....en ik kon het niet meer. In de biechtstoel hief ik de hand in de hoogte, om zonden te vergeven., go te absolvo...." en ik kon er niet aan geloven. De mensen kwamen naar mij met hun geloofsproblemen, en ik had veel meer problemen dan zij.

Men zal mij verwijten: Leugenaar! Ik zal mij tegen deze aantijging niet verdedigen. Ik weet echter, dat het niet anders kon. In de duisternis, waarin ik leefde, kon ik ook de meest principiële morele voorschriften niet meer in acht nemen. Velen hebben gezegd: „Hier ligt de schuld van zijn uittreden. Omdat hij niet meer getrouw was in de kleine, morele voorschriften, daarom is hij op het drijfzand gekomen." De worm zat echter veel dieper. Het ging om de overtuiging: gehoorzaamheid aan de overste, als de stem van Christus! Toen deze overtuiging aan het wankelen geraakte, stortte alles in elkaar. Toen kon ik niet meer tot God gaan en zeggen: „Ik ben werkelijk van u" en de voorschriften en statuten van de orde aanvaarden, als de de weg die mij zou leiden naar de berg van de volmaaktheid.

Het is dan ook in de toestand van volledige duisternis, dat ik Wenen heb verlaten op 30 juni 1961. Ik had angst, angst voor God, voor de straffende God. Terzelfdertijd echter kon ik aan God niet meer geloven. Over mijn hoofd hing het zwaard van Damokles. Ik wist niet meer waar heen.

Het paradijs sloot zich boven mijn hoofd. Het paradijs van het klooster en het priesterleven moest ik verlaten, want ik had er geen vrede gevonden. Een ander paradijs bestond niet voor mij. „Enkele uren of enkele dagen nog wachten: wat geeft het ook, wanneer men de waangedachte aan een eeuwig wezen heeft verloren?" (J. P. Sartre) De Gordiaanse knoop zat er in.

2. En God zweeg

Wie moe is geworden van de last van een goddelijke tyran, zal proberen, of hij God in zich tot zwijgen kan brengen. Hij moet de last van de hemelkoepel van zich afschudden of, wanneer dit niet lukt, struisvogelpolitiek spelen.

God stond mij in de weg. Ik moest God uit de weg ruimen. Daart oe maakte ik gebruik van filosofen, wijsgeren, die God wegstoten in de nacht van het NIETzijn. Eén van die mannen was Jean-Paul Sartre. In één van zijn boeken komt Sartre tot de ontdekking, dat wanneer hij als vrijheid bestaat, God de absolute vrijheid niet meer kan bestaan. De logische konklusie sloot als een bus. Door die eenvoudige redenering was God uit de weg geruimd. Leve de vrijheid: zonder God, zonder gebod, zonder voorschriften, zonder hemel, maar ook zonder hel! Ik was aards geworden, volledig „met de voet en in de werkelijkheid". Zo kon ik mij storten in het leven van Parijs, in dit avont uur van een vrijheid zonder God en zonder remmende verplichtingen.

In het eerste ogenblik wordt men dronken van dit gevoel van vrijheid. Wel kwam dan af en toe weer het heimwee op naar enkele ogenblikken rust van het klooster of naar de dagen, waarop ik in gehoorzaamheid aan de overste toch wel ergens het gevoel had, met God in orde te zijn. Eenmaal zelfs stond ik op het punt terug te gaan, wilde ik ook mijn priesterlijke taak weer op mij nemen en mij verzoenen met de kerk van Rome. Maar dan weer dook ik onder in de nacht van Parijs.

Arbeid als vloek

Parijs heeft mij gefascineerd. De nacht werd er tot dag gemaakt. Ik kon urenlang 's avonds in een bistrot zitten om daar het vervelende en monot one gesprek van bedronkenen met de kelnerin te beluisteren, om in duizenden gezichten de ogen te bekijken en er een leegheid en lusteloosheid in te vinden: een onbekende wereld vol egoïsme ,waar het egoïsme niet meer een moreel minteken betekende, maar waar het egoïsme een kultus was geworden.

Ik werkte in een kunstharsfabriek in het Zuiden van Parijs. Iedere dag st ond ik in de metro, reed met de trein naar Vitry-sur-Seine, om daar tonnen van 300 kilo van de ene kant van de fabriek naar de andere kant te slepen. Ik heb er leren werken met de handen. Ik heb er leren staan tussen arbeiders, voor wie het enige licht in hun monotone leven het geld en de vrouwen waren. Een arbeiderswereld van mensen zonder licht, zonder zekerheid, zonder idealen. Mensen, die meestal wel tot één of andere kerk hadden behoord, en dan ook liever hun eigen profijt gingen zoeken. Zij waren er niet gelukkig mee. Maar ze zochten ook geen geluk meer.

De arbeid als een Moloch! Voor mij openbaar de zich hier een existentie, die ik in de broeikasatmosfeer van het klooster slechts vanuit de boeken kende. In het paradijs van het klooster had ik geleefd in de wierookwolken van gebed, vasten en stilte. Hier echter dreunden de machines, hier knalden de vloeken, hier grijnsde een vuil lachen, hier bestond echter ook kameraadschappelijkheid, die de hysterische „broedertwisten" van het klooster alleen maar konden beschamen.

Dit gecultiveerde egoïsme zag ik in de eerste dagen van mijn Parijsoponthoud als een eerlijkheid. Moe geworden van de vele „christelijke" facaden, hield ik van deze „eerlijkheid". In die dagen heb ik ook het boekje van Sartre: „Achter gesloten deur en" leren kennen. „De hel, dat zijn de anderen", zei Sartre. Het paste zo wonder baar in de kloosterwereld van schijnheiligheid. Ik leerde begrijpen, dat, wanneer men in de wereld vooruit wil komen, men niet naar de vrijheid van de andere personen kon kijken, maar dat men zijn eigen vrijheid „moest engageren". Daar mijn eigen vrijheid de existentiemogelijkheid van God in de weg stond, was ik blij, dat ik Hem uit de weg kon ruimen. "Wel kwam hij in mijn ongerust gemoed af en toe om de hoek kijken. Maar ik liet hem niet meer toe. „Gij zijt mijn", had Hij in mijn kloostertijd gezegd. Ik moest Hem nu antwoorden: „Ik ben mezelf, ik engageer mezelf, ik heb U niet meer nodig.

(Wordt vervolgd).

DE 17.000-STE ABONNE IS BINNEN!

Wie had dat gedacht? Zo snel! In één maand tijd duizend nieuwe abonees. Ja zo zijn we spoedig bij de twintig mille.

Na de verschijning van het maartnummer kwam er een lawine van post binnen. Gemiddeld elke dag veertig nieuwe abonnees. Het was elke morgen spannend om de post na te zien. Een keer waren er zelfs 86 abonnees op een dag.

De reakties op het maartnummer waren dan ook zeer enthousiast. Algemeen was men zeer verblijd, omdat wij zo uitvoerig en zo gedokumenteerd op deze zaken waren ingegaan.

Graag zouden we enkele reakties weergeven. Maar het is ons niet mogelijk vanwege de plaatsruimte.

Vanwege de enorme drukte op ons kantoor verzoeken wij u vriendelijk om geduld met ons te hebben, wanneer vertragingen in de uitvoering van uw bestellingen voorkomen.

„Mijn weg naar het Licht"

De uitgever heeft dit boek verhoogd van f 2,95 tot f 3,25. „Moeder, ik klaag u aan" is uitverkocht en verschijnt binnenkort in pocketeditie.

SPREEKBEURTEN Ds HEGGER

8 apr. Arnhem, Chr. ger. kerk, 8 uur; 9 apr. geref. jeugd, 7,45 uur in „Ichtus"; 14 apr. Korhorn, Chr. geref. kerk; 22 apr. Leeuwarden, Chr. ger. kerk, 7,45 uur; 23 apr. Zeist, Herv. Ger. Vrouwenbond, 7,30 uur in „Calvijn"; 30 apr. Nieuwlekkerland, herv. kerk.

Schrijffout

In het maartnummer is een schrijffout van mij geslopen. Op bl. 15 tiende regel van boven staat: „Notre Dame de Lourdes". Dat moet natuurlijk zijn: „Notre Dame de Banneux".

Nog een schrijffout van mij: Op p. 8, 2de regel v.o. „600 pesetas" moet zijn ,.,1000 pesetas = 60 gulden."

Ook heb ik vergeten bij het Wartburglepeltje de prijs te vermelden. Dat is: f 2.50 zonder en f 2.75 mèt doosje.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1964

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Van paradijs tot paradijs

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1964

In de Rechte Straat | 32 Pagina's