IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Rome en Reformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rome en Reformatie

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het r.k. tijdschrift „Oecumene", 1963, nr. 2, is een zeer belangrijk artikel verschenen onder de titel: „De kern van de zaak", geschreven door Dr. A. Hulsebosch, O.E.S.A

Daarin zegt pater Hulsebosch, dat wij moeten doorstoten tot de diepste verschillen tussen Reformatie en Rome. En hij vervolgt dan, dat velen in onze tijd al te gemakkelijk menen, dat er reeds een overeenstemming is bereikt op het gebied van de leer over de rechtvaardiging.

Hij haalt dan o.a. aan het bekende boek van Hans Küng over de rechtvaardiging. Hij zegt dan, dat Rome en Reformatie het eens kunnen zijn inzake „de exegese van Romeinen, maar in de diepte schuilt er een verschil dat niet wordt blootgelegd in dit boek van Küng".

„Ook de katholiek kan instemmen met een exegese die authentiek reformatorisch is. De exegeet houdt zich echter niet bezig met de vraag, wat de kerken in hun theologie met deze begrippen hebben gedaan, en daar gaat het in het gesprek juist om", (bl. 64).

Het voorzetsel „In"

„Aan beide zijden wordt de vrijmacht van Gods genade erkend. Aan beide zijden wordt erkend, dat God in de mens werkt. Maar het verschil betreft de interpretatie van het woordje „in" (bl. 68).

Hulsebosch zegt dan dat de reformatie nog te veel uitgaat van de toegerekende gerechtigheid. Bij de reformatie „blijft alles steeds in de hand van God, ook als Hij in de mens werkt en het christelijk leven heiligt".

„De protestant meent, dat de zelfwerkzaamheid van de mens aan Gods soevereiniteit afbreuk doet, terwijl de katholiek overtuigd is dat de zelfwerkzaamheid juist de soevereiniteit sauveert" bl. 71.

Wij kunnen alles „bewijzen"

Het is echter mijn stellige overtuiging, dat men op deze wijze nooit doorstoot tot het kernverschil tussen Rome en Reformatie. Zo zal men nog altijd langs elkaar heen blijven praten.

Het grondverschil tussen Rome en Reformatie zit m.i. niet allereerst in een verschil van begrippen of leerstellingen, maar in een verschil van denkwijze.

Wanneer het gaat over leerstellingen, dan kan Rome de Reformatie steeds overtroeven.

Als de Reformatie zegt: Wij handhaven Gods soevereiniteit, dan zegt Rome: wij doen dat nog meer. Want de protestanten zijn bang dat Gods soevereiniteit wordt aangetast door onze zelfwerkzaamheid, maar wij zijn zozeer overtuigd van de transcendentie en de soevereiniteit van God, dat wij weten dat God Zichzelf volkomen handhaaft als God, juist ook in de menselijke zelfwerkzaamheid.

Als de Reformatie zegt: Rome heeft de Bijbel tot een tweederangsboek gedegradeerd door de Schrift onder het kerkgezag te plaatsen, dan antwoord Rome: Wij hebben juist veel meer eerbied voor Gods Woord in de Schrift dan de protestanten. Want het is immers een profanatie, dat God zijn Woord te grabbel zou hebben gegooid voor iedereen, zodat iedereen vrij zou zijn in het Bijbelonderzoek. Daarom aanvaarden wij juist een onfeilbaar, door God ingesteld, kerkelijk leergezag.

En zo kan kan men op allerlei punten tegenover elkaar staan: troef tegen troef. Maar zo komen we, naar ik meen, nooit tot het eigenlijke wat ons van elkaar scheidt.

Het filosofische en liet gelovige tienken

Ik meen dat het grondverschil daarin zit, dat de r.k. kerk en theologie ook in onze tijd en ondanks de Bijbelse vernieuwingen die plaats grepen in de r.k. kerk, nog steeds in wezen op een filosofische wijze denkt. De r.k. theologie werkt met redeneringen en bouwt vandaar uit al haar stellingen en zienswijzen op.

De reformatie echter wil religieus, wil gelovig denken. En het gelovige denken houdt allereerst in een gehoorzaamheid aan de Schrift: „zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus" (2 Kor. 10:5).

Verdienstelijkheid

Laat ik wat voorbeelden geven.

Als het concilie van Trent tot dogma verheft, dat de mens „waarlijk de hemel kan verdienen", dan wijst het gelovige hart van een reformatorische christen dit zonder meer af. En wij doen dat niet omdat wij, zoals pater Hulsbosch veronderstelt, zo bang zijn, dat Gods soevereiniteit dan niet voldoende gehandhaafd zou blijven, maar omdat wij vanuit de Bijbel zozeer doordrongen zijn van onze zondige toestand, waaruit wij door Christus verlost werden, dat wij op geen enkele wijze van verdienstelijkheid onzerzijds willen horen.

Ik zou hierbij willen aanhalen de woorden van Joh. 10:14: „Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne en de Mijnen kennen Mij". Dit is een affektief kennen. Een kennen uit ervaring, uit de grazige weiden, waarheen de goede herder hen altijd geleid heeft, uit de bezorgdheid die uit zijn stem klinkt.

Daarom zal ook het r. katholieke denken nooit aanslaan bij een reformatorische christen, die waarachtig gelovige is. Al weet een r.k. theoloog nog zo subtiel uit te tekenen, hoe hij bij de verdienstelijkheid van de goede werken „juist de soevereiniteit Gods sauveert", de gelovige die zijn eigen zondigheid en eigen onmacht kent, zal er niet van willen weten. Hij kan alleen rust hebben bij het ootmoedige belijden: „Here, ik kan niets en (Gij kunt alles".

Zondige achtergronden

Het gesprek met een r. katholiek zal dan ook, naar ik meen, veel meer moeten zijn een poging om de zondige achtergronden van het r.k. stelsel bloot te leggen.

In de moderne psychologie zou men zeggen dat het een dieptepsychologische ontleding moet zijn.

Deze dieptepsychologie heeft zeer terecht aangetoond, dat de mens zich zo vaak voorspiegelt dat hij door allerlei prachtige bewuste motieven zich laat leiden, terwijl hij in feite door egoïstische onderbewuste faktoren wordt. gedreven

Zondige achtergronden van het r.k. stelsel. Dat wil dus nog niet zeggen, dat de afzonderlijke r. katholiek deze zondige achtergronden ook persoonlijk aanvaardt. Hij zal dikwijls niet eens afweten van de aanwezigheid van die achtergronder.. Wel is het mogelijk, dat hij eronder lijdt. We zien dat duidelijk in de levens van de grote r.k. heiligen. Zij zijn vaak doordrongen van een diep zondebesef, daar zij zich in hun gebedsleven altijd weer gesteld hebben tegenover de heiligheid Gods. Maar men voelt het in hun geschriften, dat zij innerlijk eigenlijk geen raad weten met de leer van de verdienstelijkheid van de goede werken en met de „eer der altaren" (de heiligverklaring), die hun misschien wacht na hun dood.

De religieuze overmoed

Men zal dus voorzichtig moeten proberen om een r. katholiek te ontdekken aan de religieuze overmoed, die achter het r.k. stelsel schuilgaat.

De r.k. kerk leert, dat God Zich gebonden heeft om, op het woord van de priester in de Mis, een wonder te verrichten en brood en wijn te veranderen in het lichaam en bloed van Gods Zoon. Men zal een priester moeten vragen: Gelooft u nu werkelijk, dat het een uiting is van Gods soevereiniteit, dat Hij zijn scheppingsmacht zozeer bindt aan het woord van een mens? En vindt u het geen aanmatiging, dat u zich zulk een geweldige wondermacht toëeigent, enkel op grond van het woordje „is" in: „Dit is mijn lichaam"? Gaat er geen huivering door u heen, als u dit „geconsacreerde" brood opheft en de mensen uitnodigt het te aanbidden, terwijl de paus zelfs een aflaat verleent aan ieder, die tegen dit opgeheven brood zegt: „Mijn Heer en mijn God"?

Op grond van één tekst……

De r.k. kerk leert, dat de mensen hun doodzonden met soort en met de omstandigheden die de zonde van soort veranderen, en met het juiste aantal, moeten biechten aan een priester, en dat, als ze dat niet willen doen, zij voor eeuwig verloren gaan.

Men zal dan een priester moeten vragen: Geooft u werkelijk, dat God u die macht heeft gegeven om aldus te beslissen over de eeuwige bestemming van uw medemensen? Voelt u het niet als een schending van de rechten van de mens en van de kinderen Gods, dat u zo diep wilt doordringen in de gewetens en de harten van uw medemensen, en onder de bedreiging van de hel hen wilt dwingen om allerlei smartelijke geheimen aan u mede te delen, — en dat enkel op grond van die ene tekst: „Wier zonden gij zult vergeven, hun zijn ze vergeven"? En dat terwijl heel de Schrift de zondevergeving afhankelijk stelt van het geloof in Jezus Christus, en terwijl de apostelen nergens zulk een verplichte oorbiecht hebben gepraktiseerd, enzovoort? Moet dat alles u dan niet tot het vermoeden brengen, dat u die ene tekst waarschijnlijk verkeerd verstaat?

De „smekende almacht"

In pauselijke uitspraken werd Maria meerdere malen genoemd: „de smekende almacht", d.w.z. Gods Zoon kan aan Maria niets weigeren, als zij erom vraagt, omdat zij zijn moeder is. Daarom is zij door haar smeking almachtig. Niets is onmogelijk voor haar via de smeking.

De r.k. theologie zegt dan, dat al die heerlijkheid, die aan Maria wordt toegebracht, teruggekaatst wordt op haar Zoon, Jezus Christus, zodat ook daarin juist de soevereiniteit Gods geëerd wordt.

Weer vragen wij: Gelooft men werkelijk, dat de heilige God van Abraham, Izaak en Jakob, zich aldus aan een schepsel zou gebonden hebben in de bepaling van zijn wereldbestuur? Is het geen overmoedige theologie, wanneer men op grond van enkele Bijbelteksten konkludeert tot zulk een positie van Maria en haar dan ook meteen maar gaat huldigen als de „Koningin van het heelal"?

De plaatsvervanger van Christus

De r.k. kerk leert, dat de paus de plaatsbekleder van Christus op aarde is en dat God zich zou gebonden hebben aan de uitspraken „ex cathedra" van dj pausen in deze zin, dat Hij zulke uitspraken per se voor dwaling vrijwaart. Weer vragen wij: Hoe durven de pausen, voornamelijk op grond van de petratekst, die alleen in het Evangelie van Mattheus voorkomt, die beeldspraak inhoudt, zich zulk een geweldige macht aan te matigen, terwijl Christus juist heel uitdrukkelijk de H. Geest als zijn plaatsvervanger heeft aangewezen (o.a. Joh. 14:16: „Hij zal u een andere parakleet geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn")?

Men kan deze zelfde wijze van gesprek voeren ook over de andere verschilpunten.

Men vermijdt daarbij dan zoveel mogelijk de vlucht in allerlei filosofische bespiegelingen. Dat zijn zijsporen.

De Bijbel spreekt de mens aan in zijn totale zondige existentie. Nog altijd hebben wij de neiging om ons te verschuilen „voor de Here God tussen het geboomte van de hof" (Gen. 3:8). We willen onze religieuze naaktheid zo graag opsieren met prachtige verzinsels, o zo subtiel, o zo vroom!

Wanneer wij al te ernstig ingaan op deze r.k. redeneringen, dan lopen wij de kans hen te stijven in deze gedachtengangen. Dan maken wij het moeilijker voor hen om zich door het Woord Gods te laten analyseren, te laten ontdek ken, te laten ont-maskeren.

Zo ergens, dan heeft juist in deze religieuze bespiegelingen de duivel kans om als „engel des licht" velen te misleiden in hun zelfgefabriceerde vroomheid, die echter niet is volgens de Schriften.

Redeneert uzelf dan niet?

Misschien antwoordt iemand: Maar u gebruikt in de voorafgaande uiteenzettingen toch ook allerlei redeneringen: Hoe zou God zoveel macht kunnen geven aan één mens, etc.

Mijn antwoord: deze redeneringen gebruik ik slechts om aan te sluiten bij het redenerende denken, waaraan een r.k. priester zozeer gewend is. Ik wil slechts in die redeneringen vragenderwijze proberen door te stoten naar het eigenlijke bijbelse getuigenis. Maar op geen enkele wijze zou ik op die redeneringen zelf willen steunen.

Ik geef echter toe, dat deze wijze van gesprek met een r. katholiek de indruk kan geven, dat wij ook van onze kant een redenering tegenover de r.k. redenering stellen. Maar ik zie nu eenmaal geen andere manier om bij het r.k. denken aan te sluiten en dan hen aldus te brengen naar het luisteren naar Gods Woord alleen. Wij moeten dus steeds laten zien, dat wij onze redeneringen niet gebruiken om er op te steunen, maar slechts als illustraties om het eigenlijke, gelovige, bijbelse denken duidelijk te maken.

Gebruik voorbeelden

De r. katholieke leken worden veel gevoed met voorbeelden uit het gewone leven. Wij moeten daarbij aansluiten en door voorbeelden en vergelijkingen aan hen de Bijbelse visie trachten duidelijk te maken.

Een eenvoudig voorbeeld: Een vrouw besteedt alle aandacht aan de vader of mofder van haar man. Ze zegt: alle eer, alle attenties die ik aan hen bewijs, vallen vanzelf terug op hun zoon, mijn man. Dan zal haar man op de duur terecht zeggen: Je kunt me nog meer vertellen. — Dit dan toegepast op de Mariaverering.

Of een man: Hij werkt dag en nacht. Hij zegt: het is allemaal voor mijn vrouw en kinderen, opdat die het zo goed mogelijk hebben. Maar dan zal zijn vrouw terecht zeggen: Ik ben niet met je getrouwd om veel geld van je te ontvangen, maar uit liefde. Ik wil allereerst je liefde hebben en niet het vele geld, dat je met je zwoegen voor mij verdient, zó…. dat je geen tijd meer hebt om het voornaamste aan mij te geven: je liefde.

En verder steeds maar terugkeren naar het levende Woord van de Bijbel, dat ons ontdekt aan onze verborgen zondige achtergronden. Vooral ook laten zien, dat de gelovige mens zoals de Bijbel die tekent, een andere is dan de mens, zoals die uit de dogma's en instellingen van de r.k. kerk naar voren komt. Wij moeten hen leren te luisteren naar het hart van de Bijbel, meer dan in te gaan op allerlei afzonderlijke teksten.

En zo zal ons gesprek dan vanzelf een getuigenis moeten worden. Wij zullen op hun redeneringen en bespiegelingen moeten antwoorden: En toch zegt ons gelovige hart, dat door de Bijbel gevoed wordt, anders. „Het hart heeft zijn redenen, die de rede niet verstaat".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Rome en Reformatie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's