IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Proklamatie van een dode taal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Proklamatie van een dode taal

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

VATICAANSTAD, 24 februari. — De apostolische constitutie „Vetrum Sapientia" (Wijsheid der Ouden), eergisteren door Paus Joannes XXIII ondertekend en gisteren in zijn naam door kardinaal Fizardo, prefect van de Congregatie van de Universiteiten en Seminaries gepubliceerd, waarborgt een onverminderd gebruik van het Latijn in de Kerk. De verordeningen die in de constitutie vervat liggen, zijn alle gericht op een volledige handhaving van het Latijn en een herstel van deze taal in die landen, waar zij verwaarloosd is. De constitutie verplicht de bisschoppen ervoor te waken dat niemand tegen het gebruik van het Latijn tijdens de seminarieopleiding en in de liturgie stelling neemt.

(Brabants Dagblad, 24 febr. '62).

Diepe teleurstelling

Ik ben overtuigd, dat zeer vele rooms-katholieken, althans van Nederland, zeer teleurgesteld zijn over dit plotselinge ingrijpen van paus Joannes XXIII in een nog steeds levende diskussie.

Die teleurstelling betreft niet alleen dit punt, maar strekt zich veel verder uit. Er komt daardoor een schaduw te liggen over heel het komende concilie.

Is het concilie een kwestie van ja-knikken?

Deze apostolische constitutie maakt eigenlijk heel het komende concilie belachelijk.

Terwijl over zes maanden, op 11 oktober, de kardinalen, aartsbisschoppen en bisschoppen van heel de wereld naar Rome zullen reizen om daar te beraadslagen over wel en wee van de r.k. kerk, beslist paus Joannes zo maar even in zulk een diepingrijpend punt.

Wat voor betekenis heeft dan nog dat concilie? De paus had toch nog wel zes maanden kunnen wachten om eerst eens de meningen van de concilievaders te horen. Het lijkt er nu op, alsof de paus met deze geste een dreigende waarschuwing wil laten horen aan het adres van de deelnemers aan het concilie: Denk er aan: Aan mij is gegeven 'het absolute leergezag, de absolute bestuursen rechtsmacht' op aarde. Ik ben aan niemand verantwoording schuldig dan aan God. Mijn soevereiniteit is volstrekt.

Er is alle kans voor dat het concilie een wassen neus zal worden. Het zal slechts een show zijn, een demonstratie van pracht en praal om de reformatorische christenen aan te lokken zich te onderwerpen aan Rome en daardoor de glorie van deze kerk nog meer te verhogen.

Zelfs de diskussie verboden

Toen de vroegere redaktie van het r.k. blad Te Elfder Ure 'beseitigt' werd en o.a. ook Dr. Bernard Delfgaauw moest aftreden, schreef hij in zijn laatste artikel: 'Zwarte Zwanenzang' het volgende:

'Er zijn veroordelende verklaringen van de sowjetacademie en veroordelende verklaringen van de pauselijke academies, die, bij weglating van de persoonsnamen en van de termen marxisme en katholicisme, niet meer van elkaar te onderscheiden zijn'.

Ik zou dat in dit geval willen toepassen op het dekreet van paus Joannes. "Wat voor verschil is er tussen de Prawda, die soms ineens op bevel van het Kremlin in haar publikaties een zwenk van 90 graden maakt en ineens zwart gaat noemen wat vroeger sneeuwwit werd geheten, — en de r.k. bladen, die vroeger zo sterk hebben aangedrongen op het gebruik van de moedertaal in de liturgie, maar die nu op bevel van de paus op de vingers moeten worden getikt door de bisschoppen, als ze het zouden wagen de wijsheid van dit pauselijk besluit in twijfel te trekken.

Hans Küng en met hem vele andere r.k. theologen hebben ten zeerste de wenselijkheid van een publieke opinievorming in de r.k. kerk bepleit. En nu dat enigszins op gang begon te komen, nu ook leken hun verlangens begonnen kenbaar te maken ten aanzien van de afschaffing van het Latijn, nu grijpt het Vatikaan ineens geweldadig in:

Zij (de bisschoppen) moeten er over waken, dat 'niemand van hun ondergeschikten uit vernieuwingszucht schrijft tegen het gebruik van het Latijn bij het seminarie-onderwijs en in de liturgie, en aldus het gezag van de H. Stoel vermindert of de zin der voorschriften verkeerd uitlegt', aldus de paus.

Wij kennen dergelijke motiveringen ook bij besluiten van het Kremlin. Als iemand het daar waagt om die besluiten te bekritiseren, dan maakt hij zich daar ook schuldig aan ongezonde 'vernieuwingszucht', die het welzijn van het volk in gevaar brengt; 'revolutiezucht' wordt dat daar genoemd.

Dit is een aanfluiting van de vrijheid der kinderen Gods, die Jezus voor ons verworven heeft door zijn kostbaar bloed. Dit is geheel in tegenstelling met wat de apostel, Johannes, aan de gemeente schrijft: 'En wat u betreft, de zalving die gij van Hem hebt ontvangen, blijft op u, en gij hebt niet van node, dat iemand u lere' (1 Joh. 2:37). De apostel, Johannes, de lievelingsleerling van Jezus, is dus klaarblijkelijk heel wat ootmoediger dan de paus, Joannes, die ineens aan 450.000.000 rooms-katholieken verbiedt om te diskussiëren over de wenselijkheid van de levende moedertaal in de liturgie. De apostel Johannes had heel wat meer vertrouwen in de belofte van Jezus, dat de H. Geest de gemeente zou leiden in alle waarheid (Joh. 16: 13), zoals hij trouwens ook in zijn brief zegt: 'Gij echter hebt een zalving van de Heilige Geest en gij weet dat allen' (1 Joh. 2 : 20), — dan de paus, Joannes XXIII. Paus Joannes is benauwd dat de Heilige Stoel, waarop hij troont, zijn vastigheid verliest, als hij ook maar enigszins een vrije meningsvorming op grond van de Schrift zou toelaten. De apostel Johannes is echter niet bang voor zijn zeteltje als apostel en moedigt de gemeente integendeel aan: Jullie weten het wel, want jullie hebben immers de H. Geest en jullie bent daarmee gezalfd. — Een verbod van de apostel Johannes om met elkaar van gedachten te wisselen over al of niet wenselijkheid van de moedertaal bij de eredienst, is vanuit deze gedachtengang van Johannes onmogelijk.

Het is bijna onbegrijpelijk, dat nuchter-denkende r. Katholieken die de Bijbel kennen en bestuderen, nog langer lid kunnen blijven van een kerk die de vrijheid der kinderen Gods op zulk een absolute en diktatoriale wijze beknot.

Het karakter van een „soeverein"

Dat r.k. intellektuelen het bijzonder moeilijk hebben met dit diktatoriale optreden van de paus is duidelijk tussen de regels door te lezen.

In een artikel van 2 maart komt de korrespondent van het Brabants Dagblad in Rome, Jan Dijkgraaf, nog eens terug op deze apostolische constitutie. Dat artikel draagt de veelzeggende titels: „Rome gonst van geruchten over duur van Concilie — Paus Joannes stelt zelfs naaste omgeving voor verrassingen". Daarin lees ik:

'Het zou ongepast zijn hier nader in te gaan op wat er allemaal in Rome en in Vatikaanse kringen wordt gezegd en verteld inzake de achtergronden van dit dokument. Het zou ook weinig zin hebben. Maar het is bevreemdend, dat zelfs de leden van de Centrale Commissie — momenteel, zoals gezegd, in Rome bijeen — van de inhoud onkundig waren. Dit wekt te meer verbazing, daar het dokument acht pauselijke beschikkingen, besluiten en voorschriften bevat, die in een ongewoon strenge, absoluut-bindende vorm zijn gesteld, waaraan zonder mogelijkheid van uitzondering alle kerkelijke overheden zich hebben te houden. Het zijn strakke bevelen en het dokument eindigt met nadrukkelijk alle vroegere voorschriften, concessies en zelfs gewoonten als definitief vervallen te verklaren, zodat deze constitutie voor eens en voor altijd het 'laatste woord' is. En wel een 'laatste woord', dat in tal van landen — ons land niet uitgezonderd — vele ernstige en moeilijk op te lossen problemen schept

Over het Latijn werd al sedert jaren in brede kring gediskussieerd. Het huidige dokument legt nu zonder omwegen aan allen het zwijgen op en belast de kerkelijke overheid met de taak toe te zien, dat iedereen zich hieraan zal houden en dat niemand zich op enigerlei wijze tegen de bindende wil van de H. Stoel ten aanzien van deze materie (gebruik van het Latijn) zal keren.

In ieder geval levert dit dokument, dat verscheen tijdens de zitting van de Centrale Commissie, waarvan de leden noch de inhoud noch de strekking ervan tevoren kenden, opnieuw een bewijs, dat paus Joannes een strikt persoonlijk bewind voert. Zulk een bewind is altijd tekenend voor 't karakter van de 'soeverein' en stelt — zowel in de wereld als in de Kerk — zelfs de naaste omgeving voor de ene verrassing na de andere'.

De torenbouw van Babel

Het Brabants dagblad van 24 febr. schreef nog:

Paus Joannes laat deze voorschriften voorafgaan door een algemene inleiding, waarin hij er op wijst, dat het Latijn steeds een vooraanstaande plaats in de Kerk heeft gehad, en dat deze taal buitengewone verdiensten heeft. Eeuwenlang heeft het Latijn de volkeren van het Romeinse imperium verbonden. Bovendien is deze taal al vele eeuwen de band van eenheid tusen de christelijke volkeren. Het Latijn, aldus de Paus, is bijzonder geschikt voor de aard en de zending van de Kerk. Het is een universele taal, een prachtig middel tot wederzijds verstaan tussen de H. Stoel en de kerken in alle landen der wereld.

Verder is zij ook bijzonder geëigend om onveranderlijke waarheden te bewaren en tot uitdrukking te brengen. Het is niet mogelijk om deze waarheden zo precies en zo duidelijk in de moderne talen uit te drukken'. (Brabants Dagblad).

De achtergrond van deze hardhandige handhaving van 't Latijn is dus de poging om op deze kunstmatige manier de eenheid van de (r. katholieke) christenen in stand te houden.

Wanneer wij dit streven echter aan de Bijbel toetsen, dan stoten wij allereerst op eenzelfde poging bij de torenbouw van Babel:

'De gehele aarde nu was ÉÉn van taal en ÉÉn van spraak…. Ook zeiden zij: Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden. Toen daalde de Here neder om de stad en de toren, die de mensenkinderen bouwden, te bezien en de Here zeide: Zie, het is ÉÉn volk en zij allen hebben ÉÉn taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen, voor hen onuitvoerbaar zijn. Welaan, laat Ons nederdalen en daar hun taal verwarten, zodat zij elkanders taal niet verstaan' (Gen. 11:1, 4-7). De grond is hetzelfde: een kunstmatige poging om de eenheid onder elkaar te bewaren. Maar God ziet veel dieper. God ziet er het oude streven achter om aan Hem gelijk te worden. Daarom verijdelt Hij dit pogen door de spraakverwarring.

Geen dode taal, maar de levende Geest moet ons ÉÉn maken

Heeft God nu deze verordening in het Nieuwe Testament opgeheven? Heeft Hij daar aan zijn Kerk wel verlof gegeven om op een kunstmatige manier de eenheid onder de gelovigen van alle volken tot stand te brengen? Heeft Hij verlof gegeven om dwars tegen zijn instelling van de verschillende talen in te gaan?

Dat zou dan toch wel duidelijk in de Bijbel vermeld moeten zijn. Want de Bijbel neemt die poging van de torenbouwers van Babel zeer ernstig.

Welnu wij vinden nergens in het Nieuwe Testament, dat God verlof geeft om nu wèl op een kunstmatige manier, en nog wel door middel van een dode taal, de eenheid van de gelovigen op aarde af te dwingen.

Steeds weer lezen wij, dat God de zijnen wil ÉÉn maken door zijn H. Geest.

Dat wordt ook duidelijk gemanifesteerd op de Pinksterdag. Wanneer de discipelen dan in de kracht van de Geestesdoop in tongen spreken, worden ze door allerlei vreemdelingen in hun eigen taal verstaan.

Bij een dode kerk hoort een dode taal

Het is bijzonder bedroevend, dat Rome ook de eredienst aan dit streven naar een kunstmatige eenheid opoffert. Wij zouden het nog enigszins kunnen voorstellen, dat Rome het Latijn als eenheidstaal bij haar administratie zou willen gebruiken. Maar voor de liturgie is het volkomen zinloos en gaat in tegen de Bijbel zelf. De paus zegt: dat het niet mogelijk is om in een moderne levende taal de onveranderlijke waarheden zo goed uit te drukken als in een dode taal. Maar waarom heeft de H. Geest dan de Bijbel niet laten schrijven in een dode taal, die er immers ook ten tijde van de Bijbelschrijvers reeds bestonden? Wil de paus verstandiger zijn dan de H. Geest die er niet voor is teruggeschrikt om de diepe geheimenissen Gods in een levende, destijds moderne taal te laten uitdrukken? Dan is dat de in 1 Kor. 1 en 2 veroordeelde wijsheid van deze wereld.

Hebr. 4:12 zegt, dat het woord Gods levend is. En dan denk ik nu vanzelf aan het woord van Jezus: 'Of welk mens onder u zal, als zijn zoon hem om brood vraagt, hem een steen geven?' (Matth. 7 : 9). En zo zou ik aan paus Joannes kunnen vragen: Uw zonen hebben over heel de wereld gevraagd om het verteerbare woord van de levende taal. Ze hebben dat gevraagd als voedsel voor hun ziel. Waarom zet gij hun dan nu de versteende taal van het dode Latijn voor?

Wanneer de r.k. kerk de administratieve eenheid steeds meer gaat stellen boven de geloofseenheid door de levende taal in de liturgie, dan zal zij steeds meer een dode kerk worden. En dan zullen we inderdaad moeten zeggen: bij een dode kerk hoort een dode taal.

Ik hoop echter dat er van binnen uit, dus door leden van de r.k. kerk zelf, een profetisch protest zal worden aangeheven; dat er mensen zullen opstaan zoals Catharina van Siena en Birgitta van Zweden, die onverschrokken zelfs pausen tot de orde durven roepen.

Christus leeft !

Maar, zal een r. katholiek misschien antwoorden, waarom is dat nu zo erg? We kunnen toch het Latijn wel in een vertaling volgen. In onze tijd kan iedereen zich een missaal aanschaffen, waar men de vertaling in de moedertaal vindt naast de Latijnse tekst.

Maar weer vraag ik u: Wat zegt de Bijbel daarvan?

In Kor. 12 en 14 komt het spreken in vreemde talen voor, maar daar is deze tongentaai (glossalalie) een uiting van de H. Geest zelf. Dan zegt Paulus bovendien, dat niemand in de gemeente in een voor de anderen onverstaanbare taal mag spreken, tenzij er een eveneens door de H. Geest geïnspireerde vertolker is. Dit is totaal iets anders dan een voorlezing uit een dode taal met een geschreven vertaling daarnaast.

En Paulus zegt toch ook uitdrukkelijk: 'Is er echter geen uitlegger (van de vreemde door de H. Geest geïnspireerde taal), dan moet men zwijgen in de gemeente". (1 Kor. 14 :28). En: 'Indien gij met uw tong geen verstaanbare volzin spreekt, hoe zal men het gesprokene begrijpen?" (1 Kor. 14 : 9).

Uit deze gedachtengang van Paulus volgt volkomen duidelijk, dat deze apostel meteen iemand het zwijgen zou opleggen, die zo maar in een taal zou beginnen te spreken of te bidden, die het grootste gedeelte van de gemeente niet zou verstaan.

Bovendien: Christus leeft! Hij is opgestaan uit de doden. De Kerk heeft de opdracht om de levende Christus te verkondigen. Zij is ontrouw aan haar roeping, wanneer zij de levende Christus in een dode taal wil verkondigen aan een hongerende massa, die in de nood van hun geweten naar de kerk komen, en die dan door 'de afgezanten van Christus' getrakteerd worden op een dode taal en dan maar vanuit een missaal via een vertaling de eigenlijke zin van de Blijde Boodschap van de levende Christus moeten zien te achterhalen.

Ik denk ook aan zovele priesters, pastoors en kapelaans, die na een zware dagtaak, misschien doodmoe, nog onder doodzonde verplicht zijn gedurende minstens een uur het woord Gods te bidden in de dode taal van het Latijn. Het is wel triest dat de r.-k. kerk deze soms harde werkers zulk een karig geestelijk voedsel geeft. Ja zelfs als deze priesters het brevier in hun levende moedertaal zouden bidden, dan zouden ze doodzonde doen. Terwijl de meesten van hen — hoe kan het anders — na jarenlange intense parochie-arbeid steeds meer vervreemden van het Latijn.

In profetisch perspektief

Misschien verwondert iemand er zich over, dat ik dit artikel schrijf in zulke grote bewogenheid.

Dat komt omdat ik meen deze proklamatie van de paus vanuit de Bijbel in profetisch perspektief te moeten zien.

In deze poging om door een dode taal de Kerk van Jezus ÉÉn te maken, zie ik een karikatuur van het Pinksterfeest, waar de H. Geest door zijn levende tegenwoordigheid allen ÉÉn maakte door een voor allen verstaanbare levende taal. In de methode van het volgen van het Latijn in een vertaling zie ik een karikatuur van de gave der vertolking, zoals die funktioneerde in de eerste christengemeente. En in het licht van het verhaal over de torenbouw van Babel zie ik hierin een ingaan tegen een verordening Gods, een herhaling van de poging om de kinderen Gods op kunstmatige wijze ÉÉn te maken. En bepaald benauwend wordt het, wanneer je dat alles gaat stellen tegen de onthullingen over de eindtijd, zoals wij die vinden in de Openbaring van Johannes. Dan rijst voor ons onwillekeurig op het beeld van Babyion, 'de grote hoer, die zit aan vele wateren, met wie de koningen der aarde gehoereerd hebben' (Openb. 17:1, 2). En dan vraag je je af: Is dit dekreet van Joannes XXIII niet een stap in deze richting? Vooral ook omdat paus Joannes bij de motivering van zijn besluit uitdrukkelijk verwijst naar het Romeinse Imperium, dat ook door het Latijn als eenheidstaal werd

samengebonden. Juist onder dit heidense Imperium met zijn wrede keizers te Rome zijn de kinderen Gods ontzettend vervolgd, gemarteld en bij duizenden ter dood gebracht.

Moeten wij de rooms-katolieke kerk niet met klem terugroepen van deze heilloze weg? Gaan wij, reformatorische christenen, die dichter leven bij de Bijbel, die dc profetieën van het Nieuwe Testament kennen, vrij uit, wanneer wij zwijgen? Neen, beslist niet.

Wij bidden dat de H. Geest de r.k. kerk terugvoere naar het profetische woord, dat zeer vast is. En wij zeggen met de apostel Petrus: „Gij doet wèl, er (d.i. op het profetische woord) acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de morgenster aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten' (2 Petr. 1 : 19).

Menselijkerwijze kunnen we niet veel van het komende concilie verwachten. Gedurende de twee maanden, dat het concilie waarschijnlijk zal duren, kan men onmogelijk allerlei dingen diepgaand bespreken, en dan ligt het voor de hand dat het concilie geen gedurfde beslissingen zal nemen, en alles zoveel mogelijk bij het oude zal laten.

Maar Gods Geest is almachtig en kan ook door de muren van het Vatikaan heendringen. En nu wij, mensen, niets kunnen doen, moeten wij des te intenser bidden om de doorbraak van de H. Geest op het aanstaande concilie.

Naschrift

Tot mijn vreugde las ik in 'Trouw' van 7 maart dat dertig rooms-katholieke intellectuelen, onder wie hoogleraren, priesters en journalisten zich in een brief hebben gericht tot het Nederlandse episcopaat om hun verontrusting uit te spreken over de apostolische constitutie 'Veterum Sapientia'.

De suggestie, dat over het toenemende en allerwegen in de rooms-katholieke kerk vernomen pleidooi voor ruimer gebruik van de landstaal in de liturgie nu al beslist zou zijn - voorafgaande aan het a.s. concilie en buiten het concile om - 'lijkt gevaarlijk en bijzonder negatief', aldus de brief.

Onder de ondertekenaars bevinden zich prof. dr. B. Delfgaauw, hoogleraar te Groningen, Fons Hermans, Amsterdam; Fons Jansen, Hilversum; pater S. Jelsma, M.S.C., Den Haag; prof. dr. R. C. Kwant O.E.S.A., Eindhoven; Michel der Plas, Aerdenhout; prof. mr. W. P. J. Pompe, Utrecht; prof. dr. ir. F. Ph. A. Teilegen, Aalst en prof. J. A. M. Weterman, Utrecht.

Dringend verzoek.

Br. Kuin deelde ons mede dat er nog steeds zijn, die hun abonnementsgeld op zijn giro storten. Hij vroeg ons dringend te willen verzoeken aan de lezers omdat niet meer te doen. Gaarne onderstrepen wij dat verzoek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1962

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Proklamatie van een dode taal

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1962

In de Rechte Straat | 32 Pagina's