IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Het kruis van Zuylen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kruis van Zuylen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de 12e October van het jaar 1897 werd ik te Breda geboren en diezelfde dag in de kerk aan de Ginnekenstraat, volgens liet gebruik der roomse kerk gedoopt.

Van mijn jeugd is mij niet veel bijgebleven. Zij zal wel geweest zijn zoals van alle kinderen. Ik moet nogal een lastig jongetje geweest zijn, met een eigen willetje, tenminste te rekenen naar de verhalen, die mij op latere leeftijd verteld werden.

Naar kostschool

Was het daarom misschien, dat ik reeds op de leeftijd van 7 jaar naar een kostschool gezonden werd, of was dat een gevolg van de toenmalige pedagogische opvattingen? Wat dan ook, daarmee begon een periode in mijn leven, die eerst tien jaar later zou eindigen, nl. in 1914. Dat betekende dus tien jaar opvoeding buiten het gezin om. Ik erken het eerlijk. Aan die opvoeding heb ik veel te danken. De zin voor orde en tucht, voor discipline, die toch al in mij aanwezig was (ik ben afkomstig uit een geslacht van duitse hoofdonderwijzers, die generaties van jongeren hebben opgevoed in de sfeer van tucht, vaak ijzeren tucht) die zin voor orde en tucht en voor discipline werd op de kostschool volop ontwikkeld In een jongensgemeenschap van 200 knapen uit alle delen des lands, uit alle lagen der maatschappij, moest orde en tucht heersen. De bel en het fluitje regeerden van des morgens zes uur tot des avonds negen uur. Er was geen tijd voor fantasie. Orde en regelmaat hadden het eerste en laatste woord.

Maar al dat goede neemt niet weg, dat die 10 jaar kostschool een ontzagelijk verlies hebben betekend aan huiselijkheid, aan gezinsfeer, aan elkander leren begrijpen van ouders en kind. De opvoeding die in de allereerste plaats de taak is der ouders werd gelegd in handen van volkomen vreemden. Mogelijk waren er onder deze mensen idealisten, maar de warmte, de liefde waar een kinderziel naar hunkert, konden zij niet geven, want steeds bleef er de strenge scheiding tussen leraar en leerling, een scheiding die al tot uitdrukking kwam in het anders gekleed zijn dan de leerling. Aan de ene zijde de leerling, aan de andere zijde de leraar in zijn toog, die daar mede tot uiting bracht, dat hij tot een andere groep, tot een hogere groep mensen behoorde.

Zij ging heen

Reeds in de eerste jaren van dat kostschoolleven viel een verlies, dat zo duidelijk onderstreept hoe fataal het opgevoed worden buiten het gezin kan zijn. Op 13 October 1907 stierf mijn moeder. In September van dat jaar was ik na de grote vacantie weer naar kostschool gegaan. Zonder als kind ook maar even van haar afscheid te hebben kunnen nemen ging zij heen, om op haar verjaardag, 16 October 1907, begraven te worden.

Zij was een vrouw, die zich gans gaf aan haar gezin, aan haar arbeid. Al weet ik niet veel van haar, toch zijn er twee gebeurtenissen, niet uit haar leven, maar uit de dagen, dat zij na haar dood, nog boven aarde stond, die mij onvergetelijk zijn. Het is een der kostbaarste herinneringen, die mij door mijn vader van haar geschonken zijn.

Wij woonden in die dagen in Breda, op de Jan van Polanenkade, een echte volksbuurt, die de verbinding vormde tussen de binnenstad en de terreinen van de Veldartilleriekazerne, waar het 3e Regiment Veldartillerie gelegerd was. Links en rechts van het grote woonhuis en de bijbehorende stoomwasserij, stonden kleine arbeidershuisjes, waarin personeel van de fabriek en van de toentertijd tegenoverliggende fabriek van Backer en Rueb woonde. Het waren allemaal eenvoudige, hard werkende mensen, met hun kleine en grote noden en lasten, maar die allemaal wisten, dat als er moeilijkheden waren, zij aan konden kloppen bij „den bleker" en vooral bij diens vrouw, mijn moeder. Welnu, daags voor de begrafenis van mijn moeder vervoegden zich twee wachtmeesters van het regiment veldartillerie, in model tenue bij mijn vader en vroegen hem of zij nog eenmaal mijn moeder mochten zien, want zij was altijd zo goed en vriendelijk voor hen geweest. En als men weten wil, wat deze eenvoudige, maar ontroerende vraag betekende, dan stelle men zich even voor wat in die dagen wachtmeesters van de „Veld" waren. Kerels als bomen, bang voor niemand en niets, zich zelf en hun recruten nog minder, ontziende! En deze twee kerels, want dat waren het, wilden een laatste groet brengen aan een vrouw, die stil haar levensweg was gegaan, doende wat haar hand vond te doen en dat was heus niet weinig. Want niet alleen het huishouden, maar ook de fabriek eiste haar volle aandacht. En toch hield zij de tijd over om nog elders tot een zegen te zijn!

Toen kwam de dag van de begrafenis. De kathedrale kerk van Breda, op de Haven, was vol, ja, maar niet met vele rijken en edelen, maar met armen, die ook op die manier een laatste groet brachten aan haar, die zo heel vaak in hun leven, stil, en zonder dat de linkerhand wist wat de rechter deed, geholpen had. Schoner getuigenis van een werkzaam en gezegend leven had zij niet kunnen verlangen.

En sinds 16 October 1907 rust zij nu op Zuylen, het kerkhof van Breda, vlak aan de voet van het grote kruis, dat daar in het midden staat opgericht.

Maar nu de aanklacht

Meer dan 50 jaar rust zij daar reeds en sinds 16 October 1937 dus precies 30 jaar later, rust daar ook mijn vader. Maar jaar in, jaar uit, worden nog jaarlijks door de priesters, op verzoek der familie, op hun sterfdag, zielemissen opgedragen! DAT BETEKEND DUS, DAT VIJFTIG JAAR NA HAAR AFSTERVEN ER VOLGENS DE LEER DER ROOMSE KERK, NOG GEEN ZEKERHEID BESTAAT, DAT ZIJ BIJ HAAR GOD IS!

Want van tweeën één! Of zij is bij God en dan zijn die missen onnodig, òf die missen zijn nog nodig, maar dat betekent dan, dat zij nu al meer dan vijftig jaar pijn-pijn-pijn lijdt! Is er één kind zo wreed, dat hij of zij dit van zijn moeder kan denken? En er is niet één roomse geestelijke, van de meest eenvoudige kapelaan tot en met de paus toe, die hier de zekerheid kan geven!

DAT BETEKENT DAN, DAT HIJ, DIE DAAR AAN HET KRUIS HANGT MIDDEN OP ZUYLEN, HET KRUIS, DAT NU AL MEER DAN VIJFTIG JAAR HAAR GRAF OVERSCHADUWT, TEGENOVER HAAR WREDER IS DAN TEGENOVER DE MOORDENAAR, DIE NAAST HEM AAN HET ANDERE KRUIS OP GOLGOTHA HING. WANT TOT HEM SPRAK HIJ: „HEDEN ZULT GIJ MET MIJ IN HET PARADIJS ZIJN!"

Nooit zekerheid

Men verwijt ons ex-roomsen vaak felheid, bitterheid. Wie dat, wat ik hier boven schreef, op zich laat inwerken, zal deze felheid, deze bitterheid begrijpen.

Men versta mij goed. Dit is geen bitterheid, geen felheid tegen mensen, dit is de bitterheid, de felheid tegen het SYSTEEM, tegen de roomse kerkleer, die de mensen in die kerk in een dodelijke greep omkneld houdt en die hen ten opzichte van de zaligheid van hun geliefden NOOIT zekerheid geeft en NOOIT zekerheid kan geven. Steeds weer missen, steeds weer geld voor die missen.

Kerk en geld

Men beweert in de kerk van Rome zo fel tegen de simonie te zijn, het verkopen van kerkelijke ambten voor geld. Eens zal aan deze kerk vervuld worden het woord, dat Petrus sprak tot Simon de Tovenaar, wiens geschiedenis uit Handelingen 8 de grondslag voor het woord „simonie" vormt: „Uw geld zij met u ten verderve!"

Rooms schijnargument

Men kan soms als argument in de verdediging van de roomse kerk horen dat zij veel rijker is, dan het protestantisme. „Kijk naar onze liturgie, kijk naar onze gezangen, kijk naar de processies en ommegangen met al hun schoonheid, pracht en praal! Zie onze kerkgebouwen! En wat kunnen jullie protestanten daar tegenover stellen? Kale koude kerken, dominees met of zonder toga, lijzig psalmgezang, dat nu de laatste tijd, maar dan toch door onze invloed, een verandering ondergaat. Neen dan onze roomse rijkdom!"

Op die opmerking is maar EEN antwoord. Die hele rijkdom van de roomse kerk is fagade, bedrog, rookgordijn. Want tégenover die aardse rijkdom en praal, stelt de ware gelovige protestant zijn waarachtige rijkdom, DE ZEKERHEID DES GELOOFS.

De onzekerheid van de Roomse

Welke roomse is zeker van zijn of haar zaligheid als hij of zij sterft? Welke roomse weet in die ure „Ik ga rechtstreeks naar mijn Heiland?"

Niet één!

Want steeds weer is daar het vagevuur. Hij of zij moge sterven, volgens de priester vergeving hebben ontvangen van zijn zonden, de straf der zonden blijft te voldoen en daarom .... het vagevuur! En hoe lang? Dat weet niemand! En daarom heeft de roomse op zijn sterfbed geen zekerheid, omdat hij niet weet van het verzoenend sterven van Hem, die ALLES volbracht heeft. In de plaats van Hem die de zonde en de schuld der zonde heeft weggenomen, staat de priester en in de oren van de stervende klinken de onverstaanbare latijnse woorden. En daartegenover staat de gelovige protestant die rust in het volbrachte verlossingswerk van Zijn Heiland!

De zekerheid van de gelovige

Wanneer eenmaal, ik weet niet wanneer, dat weet God alleen, ook voor mij het uur zal aanbreken, waarop mijn levensdraad zal afgesneden worden, dan WEET ik, ja dan WEET ik, dat ik naar mijn Heiland zal gaan, rechtstreeks, niet via een tussenstation van niemand weet hoeveel jaren van loutering in het vagevuur. En waarom weet ik dat?

OMDAT IK WEET, dat aan het kruis van Golgotha Jezus voor mij persoonlijk voldeed!

OMDAT IK WEET, dat ik in het volbrachte werk van Christus mag rusten!

OMDAT IK WEET, dat al die zonden van mij en het waren en zijn er niet weinigen, met de zondeschuld, geheel door Zijn bloed zijn weggewassen. Toen Christus sprak „HET IS VOLBRACHT" had Hij het ook voor mij volbracht, geheel en al, zonder enige terughoudendheid!

Dat ik tot deze erkenning, tot dit getuigenis heb mogen komen is ook een lange weg geweest. Meer dan 30 jaar ben ik nu protestant en ik kende deze dingen en ik sprak er over en ik preekte er over. Maar het was verstandswerk. Mijn belijden was volkomen in overeenstemming met wat mijn kerk mij leerde. Maar eerst sinds God in Zijn ondoorgrondelijke genade, op de meest volkomen wijze in mijn leven ingreep, eerst sinds de Geest des Heren, de H. Geest mij geheel vervulde, is dit alles gaan leven. Nu is het geen theologie meer, neen nu is het volle realiteit, werkelijkheid, absolute zekerheid.

En tegenover de schijnrijkdom der roomse kerk, tegenover haar uitwendige rijkdom, staat de waarachtige rijkdom, de inwendige zielerijkdom van al de gelovige, die vervuld met de Heilige Geest, enkel en alleen steunend op Gods Woord en de beloften daarin, die in Christus Jezus JA en AMEN zijn (en dus ook niet op belijdenis geschriften van zijn kerk, al is die nog zo protestants), getuigen mag van de volheid van Christus, van de ZEKERHEID, dat hij of zij rechtstreeks naar Christus gaat, als straks de Here God hem of haar zal oproepen om voor Hem te verschijnen.

Wie is rijker?

Tegenover de altijd voortdurende twijfel de ABSOLUTE ZEKERHEID! Wie is er rijker? De kerk met haar pracht en praal, haar rijkdom, haar eer, of de eenvoudige door de H. Geest vervulde gelovige, met zijn Woord van God, dat hem spreekt van de zekerheid des geloofs?

Ik grijp terug op mijn aanklacht en ik vraag u, rooms katholiek, die deze regels leest:

„Gelooft ge nu heus, dat de Christus van Golgotha, die voor de moordenaar aan het kruis barmhartig was en hem medenam, direct medenam naar het paradijs, de uwen laat branden in het vagevuur .... EN NIEMAND WEET HOE LANG?

Ik grijp terug op mijn getuigenis en ik vraag u, protestant door geboorte, die deze regels leest:

„Beseft ge nu uw rijkdom, gij kind der Reformatie? Zijt ge nu niet meer jaloers op, begerig naar de schijnrijkdom van Rome? Laat die kerk haar rijkdom, haar praal en .... haar vagevuur met de twijfel en onzekerheid!

Gif HEBT IN CHRISTUS DE VERLOSSING, DE ZEKERHEID .... OOK VOOR U!

Heiweg 19, Vught

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's

Het kruis van Zuylen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's