HERVORMINGSDAG - 1996 - DANKDAG

Hervormingsdag, 31 oktober. Wat willen we eigenlijk herdenken? Grote daden uit het verleden? Prestaties van mensen? Ontstaan van een nieuwe kerk? Protestantisme beter dan Rooms-Katholicisme?

Nee, de daden van de Heere God! Zijn goedheid en genade die als een milde regen neerdaalt over de aarde, overal waar het Woord mag komen.

"Want Uw goedertierenheid is groot over mij," Psalm 86:13a.

Juist met zulke bijzondere gedenkdagen als Hervormingsdag is het zo prachtig om te komen tot de mooie uitspraak dat de goedertierenheid van God groot is over ons…….

Het betekent in elk geval dat we een antenne hebben gekregen om die goedertierenheid van God op te vangen….. We hebben er oog voor gekregen en het heeft ons intens dankbaar gestemd. Dat is niet aan ons te danken. God Zelf heeft het ons in genade geschonken.

Goedertierenheid, wat is dat precies? Vanuit de Nederlandse taal valt het woord uiteen te halen in twee woordjes, nl. "goed" en "tieren." Wat "goed" is, weten we allen…….. Bij "tieren" ligt het wat moeilijker. Het heeft in elk geval niets te maken met razen en tieren…….. "Tieren" heeft een heel andere betekenis. We komen er dicht bij als we denken aan het zinnetje: "Dat kind tiert echt." We bedoelen: "Dat kind kan zich daar geheel ontplooien."

God is één en al goedheid

Dat God goedertieren is, betekent dan ook dat God tiert in goedheid. God is één en al goedheid. God kan Zich bij wijze van spreken pas echt ontplooien wanneer Hij Zijn goedheid kan bewijzen. Dan tiert Hij bij uitstek. Dat is Zijn hoogste lust.

Deze uitleg vanuit het Nederlandse woord stemt goed overeen met de betekenis vanuit de grondtekst. Want daar wordt bedoeld de liefdevolle gunst van God, Zijn genadige welwillendheid, Zijn ontfermende barmhartigheid. Totaal onverdiend. Het tegendeel verdiend, nl. toorn en strat. En toch goedertierenheid mogen ontvangen.

Op onze plaats

Dan pas zijn we op onze plaats met Hervormingsdag…. Als we met de tekstwoorden kunnen zeggen dat de goedertierenheid van God groot is over ons. "Groot" d.w.z. God heeft Zijn goedertierenheid op zeer royale wijze aan ons betoond. De Heere heeft ons onverdiende genade bewezen. Dat is toch de werkelijkheid van de geschiedenis! Alles in het kerkelijk leven was in de puin gevallen. Het Woord van God was vrijwel gesloten. De leer van vrije genade was bedolven onder werkheiligheid, bij- en ongeloof. En toen kwam de Heere Zelf.

Zo wordt het ook ervaren in het persoonlijke leven van de dichter van Psalm 86. Uitredding hangt samen met het machtige ingrijpen van God. Immers, Hij zegt in vers 13 b: "en Gij hebt mijn ziel uit het onderste van het graf uitgerukt." Dat hoeft niet te betekenen dat de dichter op sterven na dood is geweest en toen weer genezen werd. Wel betekent het in elk geval dat de dichter in grote nood door God is uitgeholpen.

God heeft de dichter op grandioze wijze bijgestaan. Al is dat niet zomaar uit de lucht komen vallen. Daar heeft de dichter om gebeden. De verzen 1 t/m 10 zijn er stampvol van, zoals we zien wanneer we het allemaal eens rustig doorlezen. De dichter heeft in de nood van zijn leven tot God gebeden op een dermate intense wijze dat hij bij wijze van spreken de kalk van de muren heeft gebeden. In dit bidden heeft hij onvoorwaardelijk op zijn God vertrouwd.

En toen heeft God hem fantastisch uitgered. God heeft hem als het ware uit het allerdiepste graf opgetrokken.

Tegelijk is er blijkbaar nog een heel brok nood gebleven, want in het slotvers van de psalm, nl. vers 17, verwacht hij nog nieuwe hulp en troost van God.

Bovenal verwacht hij na vers 13 bijstand van de Heere tegenover al zijn vijanden. Het zijn de goddelozen die hem belachelijk maken, omdat hij uitsluitend op de Heere vertrouwt.

Ondertussen zingt de dichter in onze tekst toch al van de goedertierenheid van God over hem. En daarom is hij geweldig blij. Hij prijst en looft de Heere in vers 12 met de woorden: "Heere mijn God, ik zal U met mijn ganse hart loven en ik zal Uw Naam eren in eeuwigheid."

"De goedertierenheid van God over ons."

Het kan met allerlei concrete levensomstandigheden te maken hebben, zoals de gedachtenis aan de hervorming van de kerk in vorige eeuwen. Maar het kan ook te maken hebben met gewone alledaagse zorgen rond ziekte en zelfs sterfgevallen. We ervaren de steun en troost en bijstand van de Heere temidden van alle nood.

Doch de goedertierenheid van God heeft vooral ailes te maken met de genade die de Heere Jezus voor ons aan het kruis verwierf. Dat is de Bron waaruit alles voortvloeit.

Wanneer we oprecht in de Heere Jezus geloven, zodat we verzoening voor onze zonden hebben gevonden in Zijn bloed, is alles goed tussen God en ons. God is niet langer onze strenge Rechter, maar Hij is onze genadige Vader geworden. En daarin is Hij onze goedertieren Vader, van Wie we zingen: "Goedertieren Vader, milde zegenader, stel Uw vriend'lijk hart, op Wiens gunst wij hopen, eeuwig voor ons open, heilig alle smart."

Tegelijk mogen we dan verder zingen:

Een vaste Burcht is onze God.

Een Toevlucht voor de Zijnen.

Al drukt het leed,

al dreigt het lot,

Hij doet Zijn hulp verschijnen.

Geweldig om zo Hervormingsdag te mogen gedenken. Hervorming in eigen hart. Te mogen weten: "want Uw goedertierenheid is groot over mij."

En ieder die oprecht gelooft, mag het weten en weet het ook metterdaad. God Zelf vertroost ons met Zijn goedertierenheid door de kracht van de Heilige Geest. Dank U Heere Jezus, want ik heb het alleen aan U te danken.

Leerdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen