IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

UIT DE KERKGESCHIEDENIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE KERKGESCHIEDENIS

Stromen van zegen De opwekking in de parochie van pastoor Martin Boos Opwekking in Zuid-Duitsland

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rondom de persoon van J.M. Sailer (1751-1832), sinds 1784 hoogleraar in Dillingen in Duitsland, ontstaat tegen het einde van de achttiende eeuw een opwekking. Sailer is weliswaar roomskatholiek, maar dat weerhoudt hem niet om ook met christenen onder de protestanten, die hetzelfde verlangen naar de uitbreiding van het Koninkrijk van Christus vertonen, te onderhouden.

De opwekkingsbeweging strekt zich uit over het zuiden van Duitsland. Er groeit een band tussen de leiders van de beweging onder rooms-katholieke geestelijken en de zogenaamde "Erweckungsbewegung" onder de protestanten. Sommige priesters verlaten de "moederkerk" en sluiten zich bij de Luthersen aan, zoals Johannes Gossner (1773-1858), die later met veel zegen in Berlijn werkzaam is. Zijn vriend Martin Boos (17621825) blijft de roomse kerk echter trouw en probeert het Evangelie van het kruis in zijn parochie en op andere plaatsen te verbrei den, wat hem niet altijd in dank zal worden afgenomen. Over deze Boos, "evangelisch pastoor" gaat het nu.

Bekering van Martin Boos

Toen Martin Boos het seminarie van Dillingen verlaat en in 1786 de benoeming ontvangt van kapelaan van Unterhingau, kent hij de Heere nog niet. Hij legt wel een onberispelijk leven aan de dag en probeert naar de leer en vorm van de roomse kerk zijn leven in te richten. Zijn vroomheid geeft hem echter geen ware vrede, omdat het verborgen leven met God en het geloof in Jezus Christus hem vreemd is. Zijn hart heeft geen rust, want hij wil zijn eigen Zaligmaker zijn. Zijn goede werken, zijn zelfkastijding en vasten baten hem niet en blijken niet in staat om zijn zonden uit te delgen. Evenals Paulus vóór zijn bekering probeert hij zijn eigengerechtigheid op te richten en als wisselgeld aan God aan te bieden.

Over zijn werkelijke verandering schrijft hij later aan een vriend: "Je vraagt mij wie mij uit mijn doodsslaap heeft opgewekt en tot het geloof geleid. En zonderlinge vraag. Het is Christus, de hand van de Vader, Die mij tot de Zoon heeft getrokken. Zie hier in enkele woorden de geschiedenis van mijn leven: Van mijn jongste jaren af heb ik mijn zonden en ellenden gekend en zuchtende gedragen. Gedurende lange jaren heb ik dag en nacht onder tranen, licht, rust, kracht en verlossing van God afgesmeekt. In 1790, het eerste jaar van mijn waarachtig leven, kreeg ik tegelijkertijd licht, rust, vrede, blijdschap, macht over de vleselijke begeerlijkheden, een levende kennis van de weg der zaligheid, een levend geloof, vaste hoop en liefde. Door al die verheven dingen geschokt, bracht ik die schok op anderen over. Ik kan dus niet begrijpen dat dit niets dan een begoocheling van de duivel, of een misleiding van de verbeelding zou zijn. Ik moet geloven dat God mijn tranen heeft gezien, dat Hij mijn gebeden, mijn zuchten, mijn kloppen aan Zijn deur heeft ge hoord. en dat Hij mij na lange jaren van wachten verhoord heeft. Onze God is geen houten standbeeld, geen dode, ongevoelige God; Hij is een levend God. Hij antwoordt degenen die Hem vragen; geeft hen die Hem bidden, opent de harten van hen die bij Hem aankloppen. Ik ben er heden de levende getuige van".

In een andere brief schrijft hij vooral over de strijd die op zijn verandering volgt: "U zegt dat mijn leven een lange en langzame marteling is. U hebt gelijk. In mijn jeugd martelden mij mijn zonden en gedurende lange tijd heb ik geen andere Zaligmaker gekend dan mijzelf. Toen ik later de enige Zaligmaker gevonden had en Hij mij van al mijn zonden had verlost, werd ik gemarteld door de kerkbesturen en het volk, dat door de joodse en wettische geest bezield was. Zij wilden mij door vrees, redetwisten en verbanningen, mijn geloof en mijn Zaligmaker ontnemen en dat treurspel duurt nog voort. Voeg daarbij de hel van mijn eigen hart. dat boos, vermetel, buitensporig, bevreesd, altijd gereed om te wanhopen is".

De vrouw die hem de weg wijst

Hoe is Boos tot het geloof gekomen? "Het was 1788 of 1789", zo verhaalt hij, "dat ik een zieke vrouw be zocht, die door haar nederigheid en voorbeeldige godsvrucht alom bekend was". In die tijd was hij kapelaan. Hij bezoekt haar en vraagt: "U zult zeker met de grootste vrede in uw hart sterven, niet waar?" "En waarom?" vraagt de zieke. "U leidt een zo vroom, door vele deugden versierd leven…" antwoordt Boos. "Ach", zegt de vrouw met een zwakke glimlach, "indien ik alleen op mijn vroomheid vertrouwde, zou ik niets anders dan de hel verdienen. Neen, neen, ik steun alleen op Jezus, mijn Zaligmaker". "Bent u nu een priester? Wat voor vertroosting geeft u mij? Hoe zou ik kunnen bestaan voor Gods gericht, waar een ieder rekenschap moet geven, zelfs van zijn ijdele woorden, als Christus niet mijn Rotssteen was? Ik zou zeer zeker verloren gaan, indien ik de hemelse gelukzaligheid van mij zelf, van mijn verdiensten verwachtte. Wie zal bestaan voor het aangezicht van de Heere? Welke van onze daden zal, indien Hij haar in de weegschaal weegt, het vereiste gewicht hebben? Neen, indien de Christus niet voor mij ware gestorven, indien Hij niet aan Gods gerechtigheid voldaan en mijn schulden betaald had, zouden al mijn goede werken mij niet van de eeuwige verdoemenis kunnen redden. Hij. Hij alleen is mijn hoop, mijn heil, mijn vreugde!…"

Deze woorden van de zieke vrouw zijn voor Boos het middel in Gods handen om zijn ogen te openen voor het heil dat in Christus is. Door het geloof leert hij alleen op Hem zijn vertrouwen stellen. Het licht gaat over zijn ziel op, nu hij ontdekt dat zijn werken hem niet kunnen redden, maar alleen de vrije genade van God vanwege het plaatsbekledende werk van Zijn Zoon. Van toen af ontvangt hij Christus als zijn volmaakte gerechtigheid en smaakt hij de vrede en vreugde in het geloven.

Rechtvaarding door het geloof alleen

Na twee jaar wordt Boos overgeplaatst naar Kempten, als kapelaan van het dom-kapittel en daarna wordt hij aangesteld als kanunnik in Grúnenbach in Beieren. Hier kan hij zich volledig ontplooien. Hij valt op door een grote ijver in de dienst des Heeren, niet alleen op de preekstoel maar ook in andere pastorale bezigheden, zoals in het afnemen van de biecht. Vanaf het begin weet hij het vertrouwen van het volk te winnen. Behalve een prediking in de kracht van de Heilige Geest, legt hij een grote mate van liefde, bewogenheid en zachtmoedigheid aan de dag.

Maar de duivel zit ook niet stil. Hij gebruikt zijn handlangers in de roomse kerk om hem de mond te snoeren. Het is de prediking van de rechtvaardiging van de goddeloze en zijn onberispelijke wandel die bij sommigen ergernis opwekken. De deken is zo vervuld van afgunst dat hij alles in het werk stelt om hem uit de parochie te verdrijven. In 1795 wordt hij weer overgeplaatst; nu naar Wiggenbach. Hier mag hij velen tot een eeuwige zegen zijn. Een kleine geestelijke opwekking brengt nieuw leven. Hier begint de leerschool van het lijden voor de jonge pastoor. Hier wordt zijn geloof verdiept. Hij schrijft aan één van zijn beste vrienden: "Daar, achter het altaar van Wiggenbach heb ik van God dat levend geloof en al de genade die Hij mij verleend heeft, afgesmeekt. Daar is Hij mij ten volle geopenbaard, in al Zijn volmaakte gerechtigheid, die ons volkomen en voor eeuwig zalig maakt; daar heb ik in waarheid, Zijn kruis, Zijn verdiensten, Zijn genade leren kennen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1994

In de Rechte Straat | 24 Pagina's

UIT DE KERKGESCHIEDENIS

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1994

In de Rechte Straat | 24 Pagina's