IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

GETUIGENIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GETUIGENIS

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik ben geboren in een rooms-katholiek gezin. Mijn ouders echter gingen zelden naar de kerk, maar toch hadden zij een diep geloof, zonder veel uiterlijk vertoon. Wanneer ik als kind weieens moeite had om de waarheid te spreken, dan zei mijn zeer geliefde moeder: "Kind, lieg nooit, zeg altijd in alles de waarheid, want er bestaat een God Die alles hoort en ziet!".

Mijn vader was staatsbediende en toen ik amper acht jaar oud was, ging hij reeds op pensioen. Te jong eigenlijk om niets meer te doen. In die tijd namen mijn ouders een zaak over, waardoor ze nog weinig tijd hadden om zich met mij bezig te houden. Zodoende werd ik op achtjarige leeftijd in een pensionaat geplaatst. Dit was voor mij iets verschrikkelijks; maar ja, het moest nu eenmaal zo.

Van jongsafaan leerde ik de harde werkelijkheid kennen van een wereld die ik tevoren niet gekend had. In dat 'nonnengesticht', waar mijn ouders veel voor moesten betalen, leden we echt honger, 's Morgens kregen we een klein boterhammetje en wanneer we nog eentje durfden vragen, zeiden de 'zustertjes van liefde': "Dat moet genoeg zijn, je zou deze middag niet meer kunnen eten!".

Zo zat je de hele voormiddag in de klas met een rammelende maag. Maar ook het middageten stelde weinig voor. In de twee jaar, die ik daar heb doorgebracht, heb ik nooit een stukje vlees gezien. We hadden altijd honger!

Er werd ons regelmatig op het hart gedrukt om niet te klagen tegenover onze ouders, want zij deden toch grote opofferingen om ons een goede opvoeding te geven! Het gebeurde dat mijn moeder weieens op bezoek kwam, maar dan bleef er altijd wel een non in de buurt, zodat we nooit vrijuit met elkaar konden spreken.

Als kind werd ik reeds vroeg geconfronteerd met het bestaan van het verschil van klasse. In de school zelf waren alle kinderen samen, maar gedurende de speeltijden moesten de interne meisjes op een afzonderlijke plaats spelen, want - zo zeiden ze ons - "wij kregen een speciale opvoeding!". Met mijn vriendinnetjes mocht ik niet spelen, "want hun opvoeding liet veel te wensen over en zou schade berokkenen aan de mijne…"

Dat heeft zo twee jaar geduurd. Ik werd ziek en naar huis gebracht. De dokter stelde een begin van tuberculose vast door ondervoeding. Eén jaar lang mocht ik niet meer naar school. Ik werd voor verzorging bij boeren-vrienden van mijn ouders opgenomen. Daar kreeg ik van het goede teveel, zodat mijn verzwakt lichaam (ik was toen tien jaar oud) al dat goede niet meer kon verwerken. Ik kreeg andere moeilijkheden: problemen met de lever.

Wanneer ik terugdenk aan deze periode en aan mijn lieve moeder, die zo vreselijk veel verdriet heeft gekend doordat ze haar kind had toevertrouwd aan nonnen, die toch een voorbeeld moesten zijn van naastenliefde, dan lopen nu nog de tranen over mijn wangen.

Haar geloof werd diep geschokt. Nooit heeft mijn moeder nog één voet in de Roomse kerk gezet!

Mijn eerste twijfels

Ik werd wat ouder en ging opnieuw naar school, maar vanaf nu ging ik elke dag naar huis. Ondertussen waren de vrije scholen opgekomen zodat ik 's morgens van huis vertrok en 's avonds opnieuw thuis kon komen.

Ik ging regelmatig naar de kerk, want er was een leegte in mij die naar God vroeg, maar wanneer ik alles in de kerk gade sloeg, vroeg ik mij toch af: "Zou de Heere God dat zo gewild hebben?" Wanneer bijvoorbeeld een arm mens werd begraven, dan gebeurde dit heel vroeg met één priester zonder veel tralala, maar wanneer een rijke werd begraven… wat een ceremonie! Drie priesters, evenveel misdienaren en welke gezangen! Dan dacht ik: "Zijn alle mensen voor God dan niet gelijk? Waarom al die praal en pracht voor de rijken?"

Op den duur kon ik het niet meer opbrengen om nog naar de mis te gaan. En toch had ik behoefte om naar een kerk te gaan om er te bidden, want ik dacht in die Lijd een kerkgebouw nodig te hebben om te bidden. Dat deed ik dan in de namiddag, wanneer er niets te doen was en alles rustig was rondom mij. Ik voelde me dan echt in de tegenwoordigheid van God.

Toen ik op een dag in de kerk was om te bidden, hoorde ik opeens een geluid. Iemand huilde. Zachtjes ging ik zien wat er gaande was. Tot mijn grote verwondering zag ik een vrouw op haar knieën de Kruisweg doen, terwijl zij soms luid huilde. Ik heb die arme vrouw een hele tijd gade geslagen; ik had zo'n groot medelijden met haar. Ik ben stilletjes de kerk uitgegaan, maar mijn bedenkingen waren vele!

Dorst naar God

Ondertussen was ik zestien geworden. De oorlog 40-45 brak uit. Wat hebben we een moeilijke tijd doorgemaakt! Mijn gedachten gingen naar God uit en zoveel vragen kwamen in me op.

"O God, dat is toch niet Uw wil dat mensen elkaar zo te lijf gaan en elkaar uitmoorden…"

Ik bleef regelmatig de kerk binnengaan om God te zoeken.

Ondertussen was ik een jong meisje geworden. Ik leerde een jongen kennen en we zouden trouwen. Maar om getrouw te zijn aan de traditie, moest dat in de kerk gebeuren. Het liefst had ik het willen laten bij een burgerlijk huwelijk. Mijn man had dat ook zo gewild, maar onze ouders gingen er niet mee akkoord. De reden: "Wat zouden de mensen wel zeggen, en heel de familie?"

Op de dag van ons huwelijk voelden wij ons als marionetten, want wij wilden al dat uiterlijke vertoon niet. En terwijl ik zo in gedachten bij de Heere was, Die ik echt liefhad, en aan Wie ik alles vertelde, kwam de vrouw die het 'stoeltjesgeld' ophaalde, op mijn schouder kloppen en zei: "Jullie mogen de trappen opgaan naar het altaar, het laken opheffen en daar jullie offerande onder leggen".

Ik was zo ontsteld dat ik niet wist wat te doen. Op de school had men ons geleerd dat het altaar heilig was en dat niemand het mocht aanraken dan de priester alleen. Het was heiligschennis wanneer je zoiets zou doen!

Maar als twee automaten zijn we opgestaan en hebben ons geld op het altaar gebracht, maar ik bad bij mezelf: "O God, als ik iets verkeerd doe, het is buiten mijn wil om; het hoort er nu eenmaal bij, maar ik voel in mijn binnenste dat deze dingen niet naar Uw wil zijn. Ik zou U zo graag beter leren kennen!"

Groeiende verwijdering van Rome

We gingen wonen in een stad in Vlaanderen, waar we een zaak hadden. Op een dag ontmoette mijn man de pastoor-deken die zei: "R., we zien je nooit meer in de kerk. Hoe komt dat? Pas op, hoor! Wie niet met mij is, is tegen mij!" Mijn man was ervan aangedaan, maar na een tijdje dachten we daar niet meer aan.

Maar enige tijd later begrepen we wat het betekende om stroomopwaarts te varen, tegen de Roomse wetten in en geen rekening te houden met 'wie niet met mij is, is tegen mij'.

Het was op een avond; we zouden net de zaak gaan sluiten, toen er nog iemand haastig binnenstapte. Hij vroeg om mijn man te mogen spreken. Mijn man leidde hem binnen in de woonkamer en kwam het volgende ter ore: "R., ben je niet boos dat ik nooit meer in uw winkel kom? Maar mag ik het je vertellen? Zul je 't zwijgen? Ik werd door de pastoor-deken verboden om nog één voet in je huis te zetten".

Het was namelijk zo: die man had een kaarsenfabriekje en mijn man had er de hele installatie gedaan. Hij had bijgevolg de schema's van de verschillende aansluitingen van de machines. Nu was er een kortsluiting gekomen en niets werkte nog.

"R., zei hij, je moet me uit de penarie helpen!" Hij werkte voor de kerkfabriek en moest binnen een bepaalde tijd kaarsen leveren voor de kerk. Hij sprak de mooiste woorden opdat mijn man toch maar zou meegaan om zijn machines weer op gang te brengen.

Mijn man was onmiddellijk bereid om hem te helpen. Eerst ging hij naar buiten, om zeker niet met z'n tweeën opgemerkt te worden.

Mijn man volgde een tijdje later, de kraag van de jas hoog opgetrokken, om ook niet herkend te worden! Dit gebeurde niet in de Middeleeuwen, maar in 1946!

Zo ondervonden wij hoe de mensen van de kerk afhankelijk waren om de kost te kunnen verdienen! Het waren allemaal dingen die ons nog meer van de Roomse kerk verwijderden.

Wij zegden weieens tegen elkaar: "Zijn dat de mensen die God dienen? Op deze manier kan God dit nooit gewild hebben!"

Zo was de Heere bij ons bezig om iets voor te bereiden. Pas later hebben we het goed begrepen.

God ontmoeten in Afrika

Wegens familie-omstandigheden moesten wij ons huis verlaten.

In die tijd was er een grote woningnood. Mijn man nam een beslissing, die ons hele leven zou veranderen. We zouden naar Afrika vertrekken. Ik dacht het te horen donderen in Keulen! Maar zijn beslissing stond vast. Dit was een grote slag voor mijn ouders! We verkochten heel onze zaak en drie maanden later konden we vertrekken.

We hebben er een zeer moeilijke tijd gekend. Ik leed zeer onder de scheiding van mijn ouders. Ik had heimwee naar huis. Maar we waren er en moesten er blijven. Wat heb ik in die tijd gehuild!

Het was rond de tijd van Kerst. Ik had weer zo'n huilbui en was ontroostbaar. Ik probeerde het zo veel mogelijk voor mijn man te verbergen, maar hij merkte het wel en liefdevol legde hij zijn arm rond mij en zei: "Waarom huil je nu zo?" Ik huilde nog meer. Ik wilde hem geen verdriet doen en ik kon hem moeilijk zeggen wat er allemaal in me omging.

Toen zei hij: "Kom, laten we samen eens een wandelingetje maken". Ik maakte ons kleine meisje klaar dat toen ongeveer twee jaar was, en weg waren we. We slenterden zo straat in straat uit, toen we opeens hoorden zingen. We bleven staan om te luisteren. We stonden voor een groot gebouw, toen de deur opeens openging en bijna hemelse gezangen ons diep ontroerden. Onze nieuwsgierigheid bracht ons in dat gebouw. We wilden zien wat daar gebeurde. Later hebben we begrepen dat onze liefdevolle hemelse Vader in Zijn grote liefde ons daarheen geleid heeft. Toen we zo zachtjes naar binnen gingen, zagen we dat daar enkel Afrikaanse mensen waren. We dachten maar weg te gaan, toen een blanke man naar ons toestapte.

Hij sprak Engels en nodigde ons uit om naar voren te komen. Na afloop wilden we onmiddellijk vertrekken, maar die Engelse man hield ons tegen en we begrepen dat we moesten wachten. Hij ging ondertussen iemand halen met wie wij gemakkelijk zouden kunnen praten. Het was een Belg. Hij vertelde dat hij in Afrika was als aalmoezenier van het leger. Hij nodigde ons vriendelijk uit om op zondagavond naar de kerkdienst te komen.

We namen afscheid en gingen naar huis. Onze gedachten bleven bij hetgeen we gehoord en gezien hadden. We waren er zo van onder de indruk dat het ons niet meer losliet. We leefden echt naar de volgende zondag toe alsof Iemand er ons naartoe dreef.

Toen we er aankwamen, waren er al heel wat mensen. Iedereen begroette ons vriendelijk. Wat ons opviel was dat er in dat kerkgebouw geen beelden waren, ook geen kaarsen; alleen een preekstoel, waarop de predikant, die we in de week hadden ontmoet, plaats nam.

Hij begon met een gebed dat mij dwars door het hart ging. Zo'n gebed had ik nog nooit gehoord! Daarna nodigde hij iedereen uit om te zingen. Dat lied is nog altijd mijn lievelingslied. Het had me zo diep aangesproken. Het was een antwoord op mijn zo diepe nood. Ik kon mijn tranen niet bedwingen toen ik voor de eerste keer deze woorden las: "Mijn ziel heeft U van node, mijn ziel behoeft Uw hulp. In vreugd' en pijn, wil elke dag, o Heer, nabij mij zijn. Leer mij Uw wil te doen…"

Ik dacht bij mezelf: "Hoe zal ik de wil van God in mijn leven kennen?"

Toen begon de predikant te spreken. Wat sprak hij met een diepe eerbied over God. Hij zei ook dat Jezus Christus, Gods Zoon, geboren werd in een stal, Zijn hemel verlaten had om onze zonden op Zich te nemen, opdat wij zouden worden gered…

Wij moesten onze zonden belijden en om vergeving vragen.

Al deze woorden hebben een diepe indruk op mij gemaakt.

Iemand uit de kerk gaf ons een boek. "Het is de Bijbel", zegden ze ons, "Gods Woord tot de mensen".

"Dat is het", dacht ik, "dat is het wat ik nodig heb. Geen tussenpersoon als de priester of de paus. God heb ik nodig Die rechtstreeks vanuit Zijn Woord tot mij spreekt".

Zo ging ik God beter leren kennen en mocht ik Zijn wil met mijn leven weten.

Mijn man en ik en ons kleine meisje keerden huiswaarts. We vonden geen woorden om onze gevoelens uit te drukken. Wat had ons leven zo ineens veranderd? Dat boek, Gods Woord, dat de leidraad is geworden van ons verdere leven. De Heere God had Zijn bedoeling met ons bereikt. Hij was het Die ons naar Afrika zond. Hij was het Die ons naar dat kerkgebouw leidde, om daar de hemel te zien opengaan; om Jezus Christus te leren kennen als onze geliefde Borg en Zaligmaker!

"Want alzo liefheeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat eenieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe" (Joh. 3:16).

Hij zocht ons en vond ons!

Middelkerke (B)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1993

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

GETUIGENIS

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1993

In de Rechte Straat | 32 Pagina's