EEN KEIZER WIL DE GRAFKELDER BINNEN

Een grauwe middag, 30 november 1916. Keizer Frans Jozef I wordt ten grave gedragen. De rouwstoet is nu de Kapucijnerkerk genaderd. De lijkkist wordt voor de deur neergezet. Dan heeft traditiegetrouw de volgende ceremonie plaats.

De ceremoniemeester slaat met zijn staf tegen de deur. De pater gardiaan wacht achter die gegrendelde deur met een kaars in de hand en stelt de vraag: "Wie wil worden binnengelaten?" De ceremoniemeester antwoordt: "Zijne Apostolische Majesteit Keizer Frans". De monnik antwoordt: "Die kennen we hier niet".

Opnieuw klopt de ceremoniemeester aan de deur: "De grote Keizer Frans wil binnengelaten worden". Weer klinkt het antwoord: "Die kennen we hier niet".

En weer wordt de vraag gesteld: "Wie wil hier worden binnengelaten?". Dan luidt het: "Uw broeder Frans, een arme zondaar".

Dan wordt de deur opengedaan en de kist toegelaten in de grafkelder, de "Kaisergruft", waarin ook zijn voorgeslacht begraven werd: 12 keizers, 16 keizerinnen en meer dan 100 aartshertogen.

Een mooie ceremonie, maar er had aan moeten worden toegevoegd: "Uw broeder Frans, een arme zondaar, die de opstanding der doden verwacht alleen op grond van het sterven en het opstaan van Jezus Christus". Helaas kon dat niet, want deze leer is door de R.-K.Kerk op het concilie van Trente onder vervloeking afgewezen.

Frans Jozef was de laatste, die in deze Kaïsergruft werd begraven. Zijn opvolger stierf in zijn verbanningsoord Madeira. Slechts zijn borstbeeld is in de grafkelder te vinden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen