BRIEFWISSELING MET EEN NEDERLANDSE PRIESTER

Zeer Eerwaarde Heer Pastoor,

Inderdaad heb ik niet geantwoord op uw argumenten. De reden?

Gedeeltelijk, omdat die, naar mijn mening, reeds- voor het grootste gedeelte be antwoord waren in de brochure die ik u toezond. Maar de belangrijkste reden was dat ik hoopte door een gesprek elkaar veel sneller en beter te kunnen begrijpen dan door briefwisseling.

Het verbaast mij een beetje dat u blijkbaar toch schrik hebt voor een ontmoeting of misschien beter uitgedrukt: dat u zulk een gesprek niet gauw zinvol acht.

Als u toch een gelovige bent, dan weet u zich geleid door de Heilige Geest. En wanneer dan een ander die zich zeer beslist wil laten leiden door diezelfde Heilige Geest - ik meen dat u dat toch wel duidelijk is geworden uit het juli-augustusnummer van IRS dat ik u toezond - een gesprek met u aanvraagt, waarom grijpt u dat dan niet met beide handen aan?

Laat ik u eerst zeggen dat ik zo grondig ervan overtuigd ben dat de r.-k. kerk in zeer fundamentele stukken van de leer van de Bijbel is afgeweken dat er niet de minsii. twijfel bij mij bestaat dat ik ooit nog eens naar die kerk zou moeten terugkeren. Maar dat doet er niets toe. U bent blijkbaar evenzeer overtuigd dat de r.-k. kerk de enige ware kerk van Christus is.

Maar wanneer wij elkaar willen ontmoeten in het Woord en in de Geest, dan zal dat altijd zegen afwerpen, ook al blijft u in uw kerk en al denk ik er niet aan om naar uw kerk over te gaan. Dat is volgens mij nu juist het vertrouwen in de leiding van de Heilige Geest. Onze briefwisseling is geen toeval geweest. Ik geloof niet in toeval. God heeft ons beider levens in handen. Hij heeft ons beiden iets met deze ontmoeting per brief willen zeggen. Wat? Dat zou ons na een gesprek wellicht duidelijk geworden zijn. Misschien zou het alleen maar een verdieping van ons beider geloofsleven zijn geweest. Dat is Zijn zaak. Wij hebben slechts Zijn aanwijzingen te volgen.

Het is bv. volkomen duidelijk dat u mij niet hebt begrepen. U schrijft over „krampachtigheid en angst" van mijn kant. Daar is geen spoor van te bekennen. Ik leef juist in de diepte van de „onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde" (1 Petr. 1:8). En hoe is dat mogelijk? Alleen omdat ik uitsluitend op het werk van Christus bouw en op geen enkele wijze op mijn eigen w'erk.

Broeder, hoe kunt u zulk een rust hebben? Weet u dan niet dat God heilig is en ook van u verwacht dat u heilig en volmaakt bent? Hoe kunt u voor God bestaan, indien de Heere u gadeslaat zoals u bent, ook nadat u tot geloof in Christus gekomen bent? Lees Gal. 3:10! „Vervloekt is een ieder die zich niet houdt aan

alles wat in het boek der wet geschreven staat om dat te doen". Vervult u alles wat God in Zijn gebod beveelt? Weet u dat ook in het Oude Testament geschreven staat: „Gij zult de Heere, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw kracht" (Deut. 6:5). En: „Gij zult uw naaste liefhebben als u zelf" (Lev. 19:18).

Volbrengt u dat gebod geheel en al? Durft u dat te beweren dat vanaf uw eerste ontwaken 's morgens totdat u inslaapt, uw ziel alleen maar in vlam staat voor deze liefde? Durft u te beweren dat er nooit een gevoel van zelfbehagen, van geprikkeldheid, van jaloersheid, van achterdocht, van bitterheid, van opstandigheid enz. enz. in u naar boven komt?

Indien u erkent: ook ik volbreng dat gebod niet geheel en al, dan zegt Gods Wodrd zelf dat u onder de vloek Gods ligt. En wie kan u (en mij) daarvan bevrijden? Het antwoord geeft Paulus vele malen o.a. „Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet" (Gal. 3:13).

Dc begenadigde profeet Jesaja die de Heere mocht aanschouwen in zijn roepingsvisioen, schrijft: „Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed" (64:6). En u durft dit bezoedelde kleed van uw gerechtigheden aan God aanbieden als een grond waardoor u welgevallig zoudt zijn in Zijn ogen?

Dat is een verschrikkelijke aanmatiging. Voortdurend leert de Schrift ons dat wij slechts voor God kunnen verschijnen in het kleed van de gerechtigheid van Christus en in niets anders. De man zonder dat bruiloftskleed za! buiten geworpen worden in de uiterste duisternis.

Beste vriend, dat is ook de reden, waarom ik mij ongerust over u maak. Bent u werkelijk wel een kind van God? Bent u niet als de mensen van de wet, waartegen Christus te strijden had, die vertrouwden op hun eigen gerechtigheden? Bent u wel als een tollenaar die ootmoedig wil belijden: O God, wees mij, zondaar, genadig? Christus heeft gezegd: „Tollenaars en hoeren zullen u voorgaan in het Koninkrijk der hemelen". Maar juist de zondaars die niets van zichzelf, van eigen werken, maar alles van Christus verwachten, die gaan gerechtvaardigd naar huis in tegenstelling tot de anderen die van zichzelf denken dat ze al of niet geholpen door een zogenaamde bovennatuurlijke kracht denken dat ze rechtvaardig zijn en op grond van hun goede werken mede voor God kunnen bestaan. Maar God heeft Zijn Zoon geschonken opdat wij slechts in Hem zouden roemen.

In Ez. 33:7-9 staat een zeer ernstig woord. Wie is die „goddeloze"? Dat zijn wij allemaal. „Immers wij zijn allen in zonden en ongerechtigheid ontvangen". Zie ps. 51 (50). En wat is de boodschap voor de goddeloze, dus ook voor mij en voor u? „God rechtvaardigt de goddeloze om niet door de toerekening van de gerechtigheid van Christus" (Rom. 4:5 ev.).

Deze boodschap moet ik u ook doorgeven. Ik kan daarom nu met Paulus zeggen dat ik rein ben van uw bloed (Hand. 20:26), omdat ik u de volle raad Gods verkondigd heb (vs. 27). Als u verloren gaat, dan is dat door uw eigen schuld, en niet omdat ik u de weg ten leven niet heb geboodschapt.

U kent waarschijnlijk de spreuk: „Timeo Jesu transeuntem en non revertentem". In deze briefwisseling is Jezus aan u voorbijgegaan. U kunt Zijn stem in u wegdrukken. Maar dan kan het de laatste keer zijn dat Hij u voorbijgaat. Misschien komt Hij dan nooit meer terug. Dat verhoede God. Intussen met hartelijke groeten:

P.S. Wanneer u eenmaal op uw sterfbed ligt en uw geweten en de duivel u voorhoudt dat u het aangedurfd hebt om te denken dat u aan de volstrekt heilige God aangenaam zoudt zijn op grond van uw gerechtigheid, terwijl op dat moment u doorziet hoe u, ook in uw vroomheid, ten diepste uzelf hebt gezocht, denk dan nog eens terug aan deze brief. Vertrouw tenminste dan alleen op Jezus Christus. Verootmoedig u dan algeheel en geef aan Christus ALLE eer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen