IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

MIJN LAATSTE NACHT IN HET KLOOSTER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MIJN LAATSTE NACHT IN HET KLOOSTER

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Guayaquil bezocht ik ds. M. Carvajal, studie-dekaan van de Bijbelschool aldaar. Hij is priester geweest. Dat gaf meteen al heel wat geestelijke verwantschap. Zijn getuigenis laten we hieronder volgen.

In een dorp, ergens ver weg in Ecuador, voltrok zich in de cel van een franciskanerklooster een van de hevigste worstelingen, die zich in een mensenleven kunnen voordoen. Langzaam sleepten de uren van de nacht zich voort naar dat ene moment, dat ik het klooster zou verlaten. Ik had schrik voor dat totaal onbekende leven, dat ik tegemoet ging en waarnaar ik van de andere kant jarenlang verlangd had. De zwaarte van de beslissing woog zwaar op mij: zou ik straks voor altijd het monnikendom opgeven of mij voor goed levend begraven in het klooster?

Telkens weer keek ik op het horloge, maar eindelijk! daar was het vier uur. Wat moest ik nu doen? Het habijt dat ik zo lang als franciskanermonnik had gedragen, hing aan de kapstok. En ik stond mezelf aan te gapen in mijn nieuwe burgerkleding.

Het had heel wat voorzichtige voorbereiding- gekost, voordat ik eindelijk deze kleding van de vrijheid had kunnen bemachtigen. Ik opende de deur van mijn cel, schreed zo zacht mogelijk door de gang en kwam in de kerk. Dat alles was slechts een kwestie van sekonden. Maar nu moest ik de zware deur van de kerk openen.

Ik was bang, niet zozeer van het geknars dat daarmee gepaard zou gaan, maar meer omdat daarachter zich het onbekende land van de vrijheid bevond.

Toen ik eenmaal buiten was, liep ik toch nog aarzelend enige tijd op en neer, maar besloot toen resoluut om het verlaten plein voor het klooster over te steken. Daarna ging ik door een nauwe steeg naar de hoofdstraat, waar ik hoopte een lift te krijgen naar de hoofdstad.

Ik wilde zo gauw mogelijk hier vandaan, want ik zou het verschrikkelijk vinden, wanneer iemand in mij zou herkennen de pater, die gisteravond nog de rozenkrans en de litanie bad, waarop zij devoot antwoordden.

Terwijl ik aan de kant van de hoofdstraat zat te wachten, hoorde ik de kloosterklok luiden, die de parochianen opriep voor de eerste mis. Het was intussen vijf uur geworden. Het werd gevaarlijk. Het kon niet zolang meer duren of ze zouden tot de ontdekking komen, dat ik uit het klooster was gevlucht…

Terugblik op mijn kloosterleven

En terwijl ik zo in uiterste spanning zat te wachten, gingen de tien jaren, die ik in het klooster had doorgebracht, aan mijn geest voorbij. Ik dacht aan mijn confraters, mijn oversten en aan de lekebroeders. Ik kende hen door en door, omdat ik dag en nacht met hen had samengeleefd. Ik had alles met hen meegemaakt: de gebedsoefeningen, de maaltijden, de studies, het vasten, de gesprekken, de problemen die we bespraken. Maar waarom verbleven zij nog steeds binnen die muren, en zat ik hier te wachten op een lift?

Toen ik nog jong was, hadden mijn ouders besloten dat ik priester zou moeten worden, omdat je met dat beroep de hoogste maatschappelijke reputatie geniet. Je krijgt er een akademische opleiding door en economisch ben je dan voor altijd geborgen. Enkele jaren van mijn jeugd gingen ongemerkt voorbij, voordat ik er mij rekenschap van gaf, dat er ook nog andere wegen zijn om te bewandelen.

Tijdens een college over de kerkgeschiedenis zei de professor: „De katholieke kerk heeft zich zover verwijderd van wat de oorspronkelijke apostolische kerk was, dat, als wij daar weer naar zouden willen terugkeren, er niets meer van ons zou overblijven". Hij besefte natuurlijk niet, welk een indruk deze woorden op mij maakten. Maar dat ene gezegde van hem was blijven knagen aan mijn hart en kwelde steeds opnieuw mijn geest. Waarom is er dan zulk een wezenlijk verschil tussen ons katholieke geloof en het geloof van de eerste apostolische kerk? Zou er dan nergens op de wereld een kerk zijn, die heel eenvoudig leeft overeenkomstig de aanwijzingen, die Christus ons heeft nagelaten? Deze en dergelijke vragen brachten mij ertoe om mij steeds meer te verdiepen in de Bijbel, vooral in de Handelingen van de Apostelen en in de Brieven.

Ik zocht God met een oprecht hart. Ik wilde vooral zekerheid hebben omtrent mijn eeuwige bestemming. Maar noch de katholieke theologie, noch mijn gefrustreerde leven gaven mij die zekerheid. Het aanhoudende vasten, de vele offers die ik bracht, de geselingen en de boetekettingen die ik droeg, de talloze uren van gebed en van allerlei godsdienstoefeningen, waarmee ik ten diepste mijn eigen gerechtigheid trachtte te verwerven, schonken mij geen rust.

Een bijna volkomen opsluiting heeft wel tot gevolg de vernietiging van de menselijke persoonlijkheid, maar neemt niet de driften weg en de zonde, die voortkomen uit het innerlijke van de mens. Daarom leefden wij in dezelfde, ja in nog groter frustraties dan de mensen buiten het klooster. Vaak spraken wij daarover als kloosterlingen onder elkaar, althans met hen die we vertrouwen konden. We gaven uiting aan onze verbittering. We kritiseerden het diktatoriale optreden van de oversten. We waren het met heel veel dingen beslist niet eens. Velen zeiden dat ze best wel wilden uittreden, maar allen schrokken we terug voor de onzekere toekomst, die we dan tegemoet zouden gaan. De angst ook voor de veroordeling door de massa binnen de katholieke kerk hield ons gevangen achter de kloostermuren. Het laat zich verstaan, dat zulk een leven nooit voldoening kan schenken.

Met verschillende oversten had ik gesproken over mijn voornemen om het kloosterleven vaarwel te zeggen. Soms waren ze alleen maar hard tegen mij, andere keren probeerden ze mij ervan te weerhouden met alle soorten van vriendelijkheid en met argumenten, die ze aanvoerden. Zo gingen de jaren voorbij, totdat ik verplaatst werd naar dat dorp Ascazubi.

Ik was een ketterjager

Een van de dingen die ik daar als kapelaan kreeg te doen, was het vervolgen van de protestanten. Men had ons geleerd dat je de protestanten verafschuwen moest als de kanker van de kerk en dat we ze beschouwen moesten als onze vijanden, die wij met alle mogelijke middelen moesten bestrijden. Enkele keren liet ik de klok luiden om daarmee het alarmsignaal te geven aan de parochianen, dat ze er op uit moesten trekken met stokken, stenen, messen of wat voor wapen ook, om te verhinderen dat de ketters „onze heilige katholieke grond zouden ontwijden". We hadden overigens vanaf de kansel de mensen al voldoende opgehitst tegen de vervloekte protestanten, maar het dreigende luiden van de klokken was nog beter in staat om de instinkten van het gepeupel op te jagen.

Slechts één jongeman had het in ons dorp uitgehouden ondanks de vervolging die door de pastoor op touw was gezet. Maar niemand mocht met hem spreken, iets van hem kopen of iets aan hem verkopen. Niemand mocht hem aan werk helpen. En toch was er bij hem nooit een spoor van wankelmoedigheid te konstateren. Vaak had hij geprobeerd kontakt met mij op te nemen, maar ik wendde mij ostentatief van hem af en liet hem met zijn uitgestrekte hand staan. Je zou je immers compromiteren, wanneer je een gesprek zou voeren met een protestant. Maar achter die monnikenpij ging een mens schuil, die ongelukkig was, diep ongelukkig. Hoe vaak knielden de eenvoudigen niet voor mij neer om de zegen van een mens te vragen en ik moest die zegenbede wel over hen uitspreken om hen een plezier te doen. Maar ik voelde mij innerlijk beschaamd staan voor God. Ik zei in mezelf: als de mensen eens wisten welk een zondaar ik ben, meer zondig dan zijzelf, dan zouden ze dat zeker niet meer doen.

Hij klopte aan mijn deur

De dag brak aan, dat ik voor mijn ouders verschijnen zou zonder de priesterkleding. Vol verbazing keken ze mij aan: „Maar jongen, wat heb je gedaan? Ga meteen terug naar het klooster. Al onze hoop die we op jou gesteld hadden, al de uitgaven die we voor je gedaan hebben, kunnen toch niet vergeefs zijn geweest. Wat zullen de mensen er wel van zeggen!". Maar al dit soort uitroepen waren niet in staat mij ertoe te bewegen naar het klooster terug te keren.

Eenvoudig uit nieuwsgierigheid luisterde ik op zekere dag naar de evangelische radio, La Voz de los Andes, van Quito. Wel had ik in het klooster al eens naar die evangelische radio geluisterd via een transistor, die we zelf hadden gemaakt. Ik kreeg nu kontakt met enkele jongelui, die hadden mee gewerkt aan een program. Onze verhoudingen waren meteen vriendschappelijk. Voortdurend wisselden we van gedachten over het Evangelie. Maar steeds weer was het mijn wetenschappelijke instelling, die mij ervan weerhield om de stem van God werkelijk te horen. Er was geen sprake van enige verbrokenheid in mij.

Maar op zekere dag klopte de Heere aan de deur van mijn ziel, hard en indringend. Toen kón ik niet anders dan Hem aannemen (Joh. 1:12) als mijn enige en volkomen Zaligmaker. Ik zag ineens dat Hij de verzoening is voor mijn zonden en dat Hij de schenker is van het nieuwe leven. Sinsdien heeft mijn leven een heel andere richting gekregen. Ik had niets gedaan, en toch bemerkte ik dat er een algehele omvorming in mij had plaats gehad. Dat was het werk geweest van Jezus Christus door Zijn Woord en Geest. Nu kende ik ook geen angst meer over mijn eeuwige bestemming. Ik wist mij uit genade voor altijd behouden op grond van het offer van Golgotha.

Sindsdien heeft de Heere mij geroepen als dienaar des Woords, als verkondiger van het zuivere Evangelie. Thans ben ik docent aan de Bijbelschool van de Evangelische Alliantie in Guayaquil.

Lezer, ga tot Christus, Hij is de Enige, die u redden kan van al de ellende van de zonde. Hij kan uw leven totaal veranderen. Hij wil de Zijnen het eeuwige leven schenken, uit louter genade, door geloof alleen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1976

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

MIJN LAATSTE NACHT IN HET KLOOSTER

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1976

In de Rechte Straat | 32 Pagina's