EEN NIEUWE TAAK VOOR IN DE RECHTE STRAAT?

Ons blad wordt in alle delen van het land gelezen en dus door gelovigen van verschillende kerkelijke gezindte. Daarnaast houdt ds. Hegger in tal van steden en dorpen spreekbeurten. Tevens zijn er in de loop van de tijd ruim 25 plaatselijke en regionale aktie-komitees gevormd. Het gevolg van dit alles is dat wij veel kontakten hebben in den lande. Er is een levendige korrespondentie met medechristenen. Daardoor worden wij vaak gekonfronteerd met de geestelijke noodsituatie in kerkelijk Nederland. De onbijbelse oekumene, de ondermijning van de Schrift en de humanisering van het Evangelie nemen hand over hand toe. Het is in de ene kerk erger dan in de andere en plaatselijk zijn de situaties verschillend. Soms hoor je van plaatselijke ontwikkelingen, die je haren ten berge doen rijzen.

Er zijn dan ook veel kinderen Gods die het moeilijk hebben in deze tijd. Vaak wordt ons om raad gevraagd en van verschillende kanten drong men er op aan dat onze stichting tegen de opkomende vloed van nieuwe theologie en de onherroepelijke gevolgen daarvan, een konstruktieve tegenaktie zou ondernemen.

Vele suggesties

Sommigen stelden de vraag of het nog wel verantwoord is om zoveel tijd en energie te besteden aan het getuigend gesprek met Rome, nu het reformatorisch thuisfront afbrokkelt. Moeten wij niet meer het getuigend gesprek met het (linkse) protestantisme voeren, zo vroeg men ons.

Anderen gingen nog verder en achtten het onze taak om het initiatief te nemen tot het stimuleren van een opwekkingsbeweging opdat er een nieuw reveil zou worden geboren in ons vaderland.

Ook werd er sterk op aangedrongen om in verschillende plaatsen bijbelkringen op te richten. Terecht merkte men op dat er een ontstellend gebrek aan kennis van het Woord is. Zo zou er kader kunnen gevormd worden.

Enquête

Daar wij er van overtuigd waren dat vele van de stemmen klonken vanuit de bewogenheid om de zaak van Gods Rijk en er een hartelijk verlangen uit sorak om tegenover de geestelijke afbraak iets positiefs te stellen, hadden wij na herhaald aandringen geen vrijmoedigheid om een en ander naast ons neer te leggen.

Wij besloten als algemeen bestuur om een enquête te houden onder de aktiekomitees. Een vragenlijst werd opgesteld. Daarop kwamen uitgebreide en waardevolle antwoorden binnen. Het bleek dat er door velen ernstig en biddend was nagedacht. We beschouwden de reakties van genoemde komitees van grote waarde omdat zij geregeld kontakt hebben met onze lezers en zij dus weten wat er leeft.

Het is niet mogelijk om uitgebreid op de enquête in te gaan. Wel kunnen wij een algemene konklusie doorgeven.

De grote meerderheid vond dat wij op de ingeslagen weg moeten voortgaan met ons blad. Het getuigend gesprek met Rome moet blijven en zeker niet minder worden. Ook het getuigenis t.o.v. de reformatie dient gehandhaafd te blijven. Ongeveer op de manier zoals we dat de laatste twee jaar doen.

Een groot percentage achtte bijbelstudiekringen alsmede een opwekkingskampagne noodzakelijk. Bijna unaniem was men echter van oordeel dat zowel het een als het ander niet moet uitgaan van onze stichting.

Twee bestuursvergaderingen

Tijdens twee bestuursvergaderingen werd er veel tijd besteed aan het bespreken van de enquête. Sterk rekening houdende met de binnengekomen antwoorden, kwam het bestuur tot de volende visie:

Nieuw comité U.S.A.

In de U.S.A. heeft zich, mede als gevolg van mijn spreekbeurten aldaar, een comité gevormd ter bevordering van het werk van de IRS. De leden zijn: C. Jobse, Y. Rusticus, Alb. Schmidt, H. de Lugt, G. Kruijswijk en Mrs. W. Schuring.

Er is ook een comité van aanbeveling gevormd, bestaande uit: ds. M. Jorritsma, ds. J. Tamminga, dr. Jerome De Jong, dr. D. O. Fuller, ds. J. D. Hellinga en ds. Th. van den Heuvel.

Dhr. W. Lambregtse heeft zich bereid verklaard ons te helpen bij de vertalingen voor onze Engelse editie.

Dhr. de Lugt is bij onze lezers reeds jaren bekend als een ijveraar voor IRS. Hij was het ook die mijn toernee in Michigan het vorig jaar organiseerde.

De inhoud van ons maandblad kan in dezelfde geest blijven zoals thans het geval is. We zullen altijd blijven bedenken dat het blad positief moet gericht zijn vanuit het Woord. Het Evangelie dient duidelijk naar voren te komen. Het behoort een direkt en onderwijzend getuigenis te zijn vanuit de Bijbel, dat doordringt tot de kern. De nieuwe theologie mag en moet ter sprake komen, maar dan altijd in verband met Rome. Er zal geschreven worden over de dwalingen van Rome en tevens gelet worden op de koers, die de moderne r.-k. theologen in Nederland volgen, o.a. neergelegd in de Nieuwe Katechismus. In dat verband kan ook gewezen worden op dwalingen, die er in het protestantisme gevonden worden.

Het karakter van ons blad dat op deze wijze het getuigende gesprek met Rome onderhoudt, is uniek in Nederland en misschien wel in de wereld. Wij zijn er van overtuigd dat de Heere ons in dit opzicht een taak gaf. Daarom mogen wij daarvan niet afwijken.

Een nieuw reveil!

Als bestuur staan wij zeker niet afwijzend tegenover akties, die leiden kunnen tot een geestelijke vernieuwing. Ja, sterker: wij zien de noodzaak er van in en brengen het in gebed voor het aangezicht van de Heere.

Naar onze mening ligt het echter niet op onze weg om bedoelde aktiviteiten in beginstadium, buiten het gebed, te stimuleren. Wanneer een dergelijke organisatie spontaan ontstaat, zullen wij graag opnieuw bezien in hoeverre wij onze steun kunnen geven.

Uitbouw bestaand werk

Vooral daarom kwamen wij tot deze beslissingen omdat wij er van overtuigd zijn, dat wij nog vele mogelijkheden hebben voor uitbouw van onze huidige arbeid in binnen- en buitenland. Een belangrijke sektor daarvan is de expriester-hulp. Wij moeten al onze krachten besteden aan het werk dat we nu hebben. Het ons richten op andere objekten zou schade toebrengen aan datgene wat nu in opbouw is. Het terrein zou te breed worden.

De zin van de enquête

Heeft het nut gehad om bezig te zijn met de hierboven omschreven materie? Zeker!

Op de eerste plaats hebben we opnieuw en zeer bewust onze taak gezien en deze kunnen omschrijven. Dat geeft ons de mogelijkheid om ons met vernieuwde krachten in te zetten.

Op de tweede plaats is het goed en noodzakelijk om ons telkens weer te bezinnen op het werk en de doelstelling daarvan. Wij mogen nimmer bij voorbaat aannemen dat het als een vanzelfsprekendheid moet gelden om het te doen als voorheen.

Gods werk

Ten slotte: Als u vraagt hoe dan een noodzakelijk opwekking kan ontstaan als de een het op de ander zou afschuiven, dan is ons antwoord: Zo de Heere wil, zal er een opwekking geboren worden. Wij geloven daarin met ons hele hart.

Op dit moment kunnen wij reeds zeggen dat anderen zich biddend over deze dingen beraden en zelfs dat u er binnenkort meer van zult horen.

Wij gaan verder in vertrouwen op Gods beloften en in de wetenschap dat het Woord een kracht in zichzelf is. Hoe vaak mochten wij dat ervaren!

Namens het bestuur:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen