IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

gesprekken over het geestelijk leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

gesprekken over het geestelijk leven

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ergens bij een spreekbeurt had ik een gesprek met een meisje. Ze zei mij: „In onze kringen vinden velen het vreemd, als je zo jong tot bekering gekomen bent en de zekerheid des heils hebt gekregen in Jezus Christus. Zulk een vreugde is alleen maar voorbehouden aan enkelen en dan bijna uitsluitend op latere leeftijd". Ik wees haar toen op Hand. 2:17, waar Petrus de profetie van Joël toepast op de dochters na de pinkstertijd, dat ook die zullen profeteren vanuit haar vervuld-zijn van de Geest. Enige tijd later kreeg ik een brief van haar, die ik hieronder laat volgen.

Wentel je niet in je ellende

Zijn wij soms niet te bang om in geloof te grijpen naar de vrucht des Geestes? Wij zijn toch geroepen om te jagen naar de volmaaktheid (Fil. 3:12). Maar maken wij van onze ellende niet te gemakkelijk een grond? Je hoort zo dikwijls: „Een mens is nu eenmaal zo en kan nu eenmaal niet anders zijn, ontevreden".

Zeker, we raken de zonde nooit geheel kwijt, maar we mogen ons toch ook niet in de ellende wentelen. We zijn geroepen om de zonde te ontvluchten en te streven naar levensheiliging. Wij moeten, zoals Paulus zegt, wandelen waardiglijk der roeping van Jezus Christus. De brief aan de Hebreeën zegt zelfs dat we ten bloedens toe moeten tegenstaan, strijdende tegen de zonde. Je wordt er soms vreemd om aangekeken, wanneer je rustig getuigt dat je het met Gods wil eens bent. Dat bestaat toch immers niet — zo luidt dan soms het antwoord — een mens is immers altijd ontevreden. Maar daartegenover schrijft de apostel Paulus dat hij wist vergenoegd te zijn in voorspoed zowel als in tegenspoed, dat hij wist overvloed te hebben, maar ook gebrek te lijden.

Met dat voorbeeld voor ogen en met zijn steeds weer aandringen op een heilige wandel, moet het toch duidelijk zijn dat wij naar zulk een leven staan moeten. Gods woord wijst ons toch ook aan hoe we zo'n leven in praktijk kunnen brengen. We moeten geloven wat de Heere Jezus zelf zegt: Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, Daarom mogen wij met al onze zwakheden en onvolmaaktheden tot Hem vluchten, om uit Zijn Volheid bediend te worden. Dit houdt in: Bidden zonder ophouden en een welbehagen in zwakheden hebben, opdat de uitnemendheid der kracht van God zij.

Zoals ook beschreven in Joh. 15: „Ik ben de wijnstok en gij de ranken. Die in mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder mij kunt gij niets doen. En hij, die vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht dragen. Indien gij in mij blijft en mijne woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren en het zal u geschieden. Hierin is mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt".

Zo moet ons leven toch zijn en dan zullen we zijn (Ps. 1): als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt. En ook de vrede die er op volgt is toch Bijbels (zie Spreuken 3).

Door Gods genade mocht ik ook in die goede strijd verwikkeld raken. Toen heb ik moeten leren dat mijn gerechtigheid als een wegwerpelijk kleed is en heb ik Christus in geloof mogen omhelzen. Ik wist sindsdien dat ik steunen mag op al Zijn gerechtigheid en dat de vijanden waartegen wij te strijden hebben, reeds door Hem zijn overwonnen.

In Hem heb ik een vrijmoedige toegang om geholpen te worden ter bekwamer tijd. Soms roem ik om die genade en juich om wat de Heere mij in Zijn ontferming heeft aangedaan, maar dan wordt dat door sommigen verkeerd begrepen. Zij menen dat klagen zoveel beter op zijn plaats is, maar ik geloof dat we in onze grootste ellende steeds weer de grootste stof tot juichen hebben.

Natuurlijk veroordeel ik niet alle klagen. Maar er is een verschil tussen dat donkere klagen en die echte levende klacht.

Daar kan iets liefelijks in zitten, dat toch God-verheerlijkend is.

EEN KORT KOMMENTAAR:

Inderdaad, droefheid over de zonde zonder de vreugde van het heil is geen evangelische droefheid; vreugde zonder de droefheid over die zonde is geen evangelische vreugde. De ware bijbelse droefheid en de ware bijbelse vreugde zijn onafscheidelijk van elkaar.

Vervolgens: wanneer men oprecht bedroefd is over zijn zonden, dan gaat men die zonde haten en probeert ze met inzet van alle krachten die de Heere ons schenkt te vermijden, d.w.z. te streven naar de volmaaktheid. Iemand die berust in zijn zonden, heeft er geen echte diepe droefheid over.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

gesprekken over het geestelijk leven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's