IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Maarten Luther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maarten Luther

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 26 mei 1910 publiceerde Pius X de encycliek „Editae saepe Dei", naar aan-leiding van het driehonderdjarig jubileum van de heilieverklarins van Carolm Borromeus, een van de grote r.k. contra-reformatoren.

Om de figuur van Borromeus scherper te doen uitkomen, tekende Pius X hem tegen de achtergrond van de grote protestantse reformatoren, een achtergrond die dan ook zo donker mogelijk werd gemaakt.

Deze protestantse reformatoren worden genoemd: „hoogmoedige en opstandige mensen, die het aardse nastreven, wier God hun buik is. Het was niet hun be-doeling om de zeden te verbeteren, maar om de hoofdwaarheden van het geloof te verloochenen". „Zij hadden, naar de willekeur van de eerste de beste meest bedorven vorst of volk zich voegend, leer, regering en tucht van de kerk met geweld trachten te vernietigen, enz."

Deze encycliek bracht een storm van verontwaardiging teweeg in alle protestantse landen. De Pruisische regering tekende krachtig protest aan en bereikte dat de encycliek in Duitsland niet werd afgekondigd.

Dr. H.H. Kuyper hield op 20 okt. 1910 een rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, getiteld: „Het zedelijk karakter der reformatie gehandhaafd tegen Rome" (uitg. Kok, Kampen 1912), waarin hij uitvoerig de beschuldigingen aan het adres van de reformatoren weerlegde, zoals die door de beruchte Borromeusencycliek en ook door de r.k. schrijvers, vooral Denifle, gelanceerd waren.

Er is veel veranderd

Er is sindsdien heel wat veranderd. Met „sindsdien" bedoel ik echter nog maar een twintig jaar. "Want ik kreeg in mijn seminarietijd nog eenzelfde beeld mee van Luther zoals Pius X dat gaf in zijn encycliek. Luther was in onze ogen een verdorven, weerzinwekkende figuur, die, om zijn sexuele verlangens te kunnen bevredigen, een groot gedeelte van de enig ware Kerk van Christus meesleurde in een verschrikkelijke ketterij, waaruit de meest funeste gevolgen voor Europa en de wereld zijn voortgekomen. Wij waren dan ook overtuigd, dat Luther heel erg diep in de hel zou zitten.

Nieuwe r.k. Luther-studie

Er is echter in 1949 een eerste boek verschenen van een r.k. schrijver, die een ander licht werpt op Luther, n.l. van Josef Lortz: „Die Reformation in Deutschland". Dat bracht een kentering in de r.k. vermaledijding van Luther zoals die tot dan toe hadi plaats gehad.

Thans is echter een nieuw boek verschenen van een r.k. schrijver, n.l. van John M. Todd, titel: „Maarten Luther", uitg. Romen Roermond, 404 bl., prijs: f 13,75. Wij zouden elke r. katholiek aanraden om dit boek te lezen. Hierin wordt werkelijk een poging gedaan om de reformatie, en met name dus Luther, in de diepste bedoelingen te verstaan.

Luther een sympathieke persoonlijkheid

Afgerekend wordt met de voorstelling van Luther als een lugubere duisterling. als een hoogmoedige grimdas, die alleen maar aan zichzelf denkt en tegen ieder een uitvalt, die hem ook maar een strobreed in de weg legt.

„Hij moet een ongewone persoonlijke charme hebben gehad en iets dat vertrouwen wekte, — een monnik die geleerd was en toch nog zeer menselijk was gebleven; een priester wiens godsvrucht een nieuwe felle bewogenheid verried en die voortdurend de bijbel aanhaalde, grote stukken eruit; een Duitser die tot het volk sprak, en streng sprak, en zich toch tevens zijn eigen tekortkomingen bewust bleef. Dit was een man die men zou kunnen volgen: een leider die niet wist dat hij leider was en een meester die een sterk gevoel voor dienstbaarheid bezat" (bl. 133).

„Luther was hijzonder deugdzaam"

„Het is van belang op te merken„ dat Luther een normaal kloosterling is geweest, alleen was hij bijzonder deugdzaam. En ongetwijfeld was het ten dele ook daarom, dat hij na zijn wijding zo snel van de ene verantwoordelijke positie naar de andere werd bevorderd!" (bl. 57).

Zelfs erkent Todd, dat Luther ook een voorbeeldig echtgenoot en huisvader is geweest: „Luthers huwelijk en gezinsleven maakten al spoedig onverbrekelijk deel uit van zijn levenswerk en konden als een voorbeeld gelden van wat de roeping tot het huwelijk in feite inhoudt" (bl. 286).

„Het was typisch het huis van een schrijver: Käthe (zijn vrouw) kon er zich niet wenden of keren door alle boeken en papieren. Maar zij was een kundig huishoudster en het beeld dat soms opgehangen wordt van een opgewekte idylle, schijnt niet al te ver van de waarheid te zijn" (bl. 313).

DE STRIJD VAN LUTHER

Ook de strijd van Luther om het Evangelie wordt in dit boek zeer goed getekend: „ln 1509 en 1510 moet zijn zielenood zeer groot zijn geweest en oorzaak geworden zijn van de felheid, waarmee Luther de rationele praters aanklaagde die geen troost hadden te bieden aan de man die zich de afgrond tussen de mens en God zo schrijnend bewust was, — die het evangelie neertrokken tot een zuiver menselijk plan en de religie devalueerden tot een zuiver menselijke inspanning". „Niet in staat zich los te rukken van het geestelijke perspektief van de verdienstentheologie, bleef hij zich steeds bewust van de nietswaardigheid van zijn verdiensten en van zijn schuld tegenover God. Daarom kiest hij de weg die de Kerk aanbeveelt en gaat hij telkens biechten. Hij lijdt hevig: Christus ziet hij als een vertoornde rechter".

Dan citeert hij Luther zelf: „Hoe onberispelijk ik als monnik ook leefde, in Gods tegenwoordigheid voelde ik mij een zondaar met een geweten dat door onrust verteerd werd en ik kon niet hopen dat ik Hem kon behagen met de voldoening die ik Hem gaf. Ik had Hem met lief, neen, veeleer haatte ik deze rechtvaardige God die de zondaars strafte, en zo al niet in openlijke godslastering dan toch zeker met veel gemor was ik kwaad op God... en zei ik: Alsof het al niet genoeg is dat ongelukkige zondaars door de erfzonde voor eeuwig verdoemd zijn en door de wetten der tien geboden allerlei ellende hebben te doorstaan, stapelt God nog smart op smart en zelfs door het evangelie dwingt Hij ons zijn rechtvaardigheid en toorn te dulden".

„Beter dan een buitenstaander het zou kunnen doen, beschrijft Luther hier zijn obsessie, de woede, frustatie en bitterheid die ze veroorzaakte. Het evangelie, de blijde boodschap, was voor hem een werktuig van wraak geworden". (bl. 75—77),

ANNEXATIE VAN IXTHER DOOK ROME

Merkwaardig is echter, dat ook Todd van mening is, dat de leer van Luther, vooral over de rechtvaardiging door het geloof, geheel in overeenstemming zou zijn met de r. katholieke leer. Natuurlijk baseert zich Todd vooral op het bekende boek van Hans Küng: „Rechtfertigung". Todd schrijft o.a.: „Op zich beschouwd, als een op zichzelf staand dogma, is Luthers stelling niet alleen met betrekking tot het beginsel, maar ook tot in de kleinste bijzonderheden van zijn verhandeling over de rechtvaardigmaking, in volstrekte overeenkomst met de leer van de katholieke Kerk' '(bl. 111). „De geschiedenis, waarvan wij thans zelf getuige zijn, toont aan dat de essentieel lutheriaanse opvattingen en uiteenzettingen toch ingepast kunnen worden in het katholieke erfgoed" (bl. 283).

Dit is niet juist

Hoe sympathiek het boek van Todd ook overigens is, tegen deze annexatie van de leer van Luther moeten wij protesteren. Wij menen, dat men daardoor onrecht doet aan de diepste bedoelingen van Luther.

Waarom is het toch nodig om zo van het ene uiterste in het andere te vallen bij de beoordeling van Luher?

Waarom kan men niet rustig erkennen, dat Luther niet „het vuile-taal-uitslaande Duitse beest is, die zich nauwelijks wist te beheersen" (bl. 314), zoals de r.k. kerk hem vroeger zag en dat hij zelfs gedreven werd door waarachtige godsdienstige bedoelingen, terwijl men toch van de andere kant even goed toegeeft, dat de leer van Luther beslist niet te rijmen is met de r.k. leer, maar integendeel op velerlei wijze getroffen is door de banvloeken van Trente?

Luther over Rome

In de kommentaar van Luther op de Galatenbrief spreekt Luther in de meest duidelijke taal uit, hoe er een afgronddiep verschil is tussen zijn overtuiging en de leer van Rome, juist op het gebied van de leer over de rechtvaardigmaking. Hij noemt die brief „een vreeswekkende blikseminslag voor het gehele koninkrijk van de paus. Want zij allen, priesters, monniken, kluizenaars etc. (ik spreek van de besten onder hen), stellen hun hoop en vertrouwen in hun eigen werken, gerechtigheid, geloften en verdiensten, en niet in Christus die zij zich op de meest goddeloze en godslasterlijke manier voorstellen als een toornig rechter, aanklager en verdoemer; en daarom horen zij hier hun oordeel, dat Christus hun niets zal baten. Want als zij hun zonden kunnen wegdoen en door eigen gerechtigheid en strenge levenswandel vergeving van zonden en het eeuwige leven kunnen verdienen, waartoe, met welk doel, zou Christus dan geboren zijn? Welk gewin hebben zij van zijn lijden en het door Hem vergoten bloed, van zijn verrijzenis, deze overwinning op zonde, dood en duivel, want zij zien toch dat zij deze monsters door hun eigen kracht kunnen verslaan?" (bl. 344).

Het is echter weer een nieuw bewijs van de poging van Todd om objektief te zijn, dat hij ook dergelijke felle anti-roomse uitlatingen van Luther in zijn boek opneemt. Wanneer hij dan desondanks de leer van Luther tracht in te lijven in het geheel van de r.k. leer, dan is dat in elk geval geen goedkope annexatie-poging.

Rome was niet mals

Todd laat ook zien, dat Rome niet bepaald lief was in de betitelingen van Luther. In het eerste officiële stuk vanuit Rome tegen Luther wordt hij genoemd: „Een lepralijder en weerzinwekkende vent", „een hond en de zoon van een teef, geboren om te bijten en met zijn hondenbek tegen de hucht te keffen", iemand met „Hersens van koper en een ijzeren neus" (bl. 195).

En vervolgens erkent Todd zelf: „Als toen de politiek niet in het spel was gekomen., zou Luther naar alle waarschijnlijkheid reeds aan het einde van dat jaar (1519) de ketterdood zijn gestorven" (bl. 197).

Nogmaals wij zijn zeer blij met dit boek van Todd. De smaad die eeuwenlang aan de nagedachtenis van Luther werd aangedaan door de r.k. kerk, met de pausen voorop, wordt zodoende niet meer voortgezet. Bovendien kunnen de r. katholieken via dit boek meer Kennis nemen van het eigenlijke bedoelen van Luther en van de reformatie.

Maar toch nog deze vraag

Maar... waarom accepteert men wèl de dode ex-priester, Luther, maar de levende ex-priesters, die precies hetzelfde getuigen, niet? En dat terwijl wij ons veel minder fel uitdrukken dan Luther.

Ik vermoed, dat het antwoord zal zijn: Luther keerde zich tegen vreselijke mistoestanden die er toen inderdaad in de r.k. kerk waren. Maar die mistoestanden zijn verdwenen.

Maar dan zou ik antwoorden: Er is veel van die mistoestanden opgeruimd, maar dat is niet in alle landen gebeurd. De aflaathandel gaat in Spanje nog precies zo door, ook met de verkoop van door Paulus VI goedgekeurde aflaatbrieven, enz. En vervolgens: Luther heeft zich gekeerd tegen de aflaat zelf, tegen de leer van het vagevuur, tegen de heiligenverering, tegen de macht van de paus, tegen de leer van de verdienstelijkheid van de goede werken. En daarin is sinds de tijd van Luther geen wezenlijke verandering gekomen. En het is tegen deze volgens ons beslist onbijbelse leerstellingen, dat ook wij nog altijd protesteren.

Nog eens, waarom dan zo vriendelijk tegenover Luther en zo fel tegen ons?

R.K. SCHISMA IN DECEMBER 1965

Wij lazen in het Spaanse blad „ABC" van 3 okt. 1965:

„De groep die door sommigen „de pereferie van onze Kerk" wordt genoemd, heeft een schisma voorspeld en ze hebben zelfs de juiste tijd van het schisma aan-gegeven n.l. december van dit jaar. Deze groep heeft een aktie ontplooid met een bewonderenswaardig geduld en doorzettingsvermogen. Ze hebben eerst getracht, — en ze hebben gedurende heel het concilie daarvoor hun best gedaan —, om de eenheid van de kerk te breken, doordat zij ons het schip van Petrus voorstelden als een Zuid-amerikaans parlement, en de paus als een debiele monarch, die als versiering dienst doet, wiens macht aan banden is gelegd door een negentiende-eeuwse constitutie, en wiens enige zending bestaat in het sussen van de tweespalt die er onder zijn beschermheren (tutores) bestaat. Ze hebben ons doen geloven in het bestaan van twee onverzoenlijke partijen op het concilie: de progressieven en de conservatieven, de linksen en de rechtsen". „Maar dat alles is onjuist, want de Paus is niet een machteloos hoofd van zijn Kerk, want hij is het die voor altijd „alle macht op aarde" ontvangen heeft".

AUTOONGELUK Ds GRAVENDEEL

Ds Gravendeel heeft een auto-ongeluk gehad. Het is wonder boven wonder nog heel goed afgelopen, want de auto vloog tegen een boom en was totaal „in de prak". Hij moet nu echter minstens twee, misschien drie maanden, rust houden vanwege een ernstige hersenschudding. Gedenk hem in uw gebeden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Maarten Luther

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's