IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

BENT U wedergeboren?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BENT U wedergeboren?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Noach liet een raaf los. Ze spreidt haar vleugels en verliest zich dan in vrije vluchten over de onmetelijke chaos die de zondvloed op de aarde had teweeggebracht. De wateren bedekken nog de aarde. Slechts enkele bergtoppen vangen het licht op van de zon. De raaf vliegt heen en weer, cirkelt af en toe nog wel boven de ark, maar gaat er geen schuilplaats zoeken. Telkens weer wordt ze geboeid door de geheimzinnige chaos, die zich daar duister onder haar vleugels uitstrekt, onafzienbaar tot aan de horizonten. En tenslotte vindt de raaf de plek van de ark niet eens meer terug.

Toen de raaf niet meer terugkeerde, besloot Noach om een duif los te laten. Ook de duif slaat haar vleugels uit, evenals de raaf. Ook zij geeft zich over aan een snelle vlucht over de onmetelijke wateren. Maar haar avontuur met de duistere afgrond duurde maar kort. Kijk, daar is ze al weer terug. Ze wil weer naar binnen naar de veilige ark. Noach opent het venster, strekt de hand uit en haalt ze naar binnen.

De duif keerde terug, de raaf niet. Waarom?

Vanzelf stelt zich nu de vraag: De duif keerde terug, de raaf niet. Waarom? Het antwoord is heel eenvoudig. De raaf vond in de oude wereld, die nu een chaos geworden was, een sfeer om in te leven. Maar de duif kon zich daarin niet thuis voelen en keerde terug.

Daar zit een belangrijke les in. Ze bevat een indringende boodschap. De raaf voelde zich thuis in die wereld, die in puin en in wanorde en in modder was vergaan, omdat die omgeving overeenstemde met haar natuur. Dode bomen, vol slijk en slib, die hun armen troosteloos over de wateren opheffen en die de kadavers van dieren en de lijken van mensen vasthouden, — is er een heerlijker omgeving denkbaar voor een raaf? De raaf leeft immers van het vlees van krengen en zijn gehemelte is gewend aan verrottingen. Dat is de reden, waarom de raaf niet terugkeerde: Haar natuur was geheel gelijk aan die wereld in verval en in dood. Ze is er geheel op afgestemd.

De raaf zoekt de dood

Maar dat is niet zo bij de duif. Zij vloog naar de hoogte en overzag van daaruit de onmetelijke wateren. Misschien hoopte ze de duiventil terug te vinden of zocht ze naar het vertrouwde woud met de heldere beek, die zich tussen de bomen doorwringt naar het dal, naar de rivier. Ze keek wellicht rond naar de akkers, die overladen waren met voedsel. Maar dan wachtte haar de grote teleurstelling. Ze voelde zich uitgeput. Het dreigende land onder haar, waar de dood zo woedend geheerst had, zou haar geen rust kunnen geven.

Maar kijk, wat komt daar aangedreven? Het is...... ja, wat is het? Nu ziet ze het goed. Het is het kadaver van een dier en daar bovenop een raaf. Ziet hoe de raaf hakt in de slijkerige karkas. De duif vliegt er een paar keer overheen, maar strijkt niet naast de raaf neer. Deze omgeving van de dood is niets voor haar. Wat voor de raaf een heerlijk etentje is, waaraan ze zich te goed doet, zou voor de duif de dood betekenen.

De duif zoekt het leven

Weer stijgt ze hoger de lucht in. En daarginds trekt weer iets haar aandacht. Snel daalt ze weer en dan ziet ze: Het is een grote boom, waarschijnlijk een van de oude reuzen van het bos. Een boom: daar zal ze kunnen rusten op de takken, in de schaduw van de bladeren. Maar spoedig wordt ze opnieuw teleurgesteld. Dat is niet meer de vriendelijke boom van het woud. Dat is een lijk. Die boom is als een kadaver, besmeurd met vuil en slijk. En de duif weet het: dit is geen plaats voor mij om te rusten.

De duif voelt de dreiging van de dood opstijgen uit die wereld onder haar die tot een grote ruïne is vervallen en ze weet nu met zekerheid, dat er maar één oplossing is, één redding voor haar, en dat is de terugkeer naar de ark, die daar stil en vriendelijk wacht op de berg. En de hand van Noach opent zich om deze duif van haar zwerftocht weer binnen te halen binnen de veilige sterke omheining van de ark.

De duif kon niet blijven in die wereld die in staat van ontbinding verkeerde. De raaf wèl, die bleef er. Zij vond er haar levenssfeer, de duif niet. De duif had vleugels als de raaf, poten als de raaf, ze kon vliegen als de raaf; maar ze had niet dezelfde natuur als de raaf.

Bent u een raaf of een duif?

Beste vriend, hebt u al eens de herscheppende aanraking gevoeld van de H. Geest in u? Hebt u de wedergeboorte reeds ervaren? Hebt u het bemerkt, dat uw zondige natuur werd omgevormd tot een natuur, geestelijk in de Here?

Dan is dat de reden, waarom je je nu niet meer thuis voelt in een wereld, die je eerst zo vertrouwd was. Vroeger had je de natuur van de wereld, nu heb je de natuur van God. Daarom kun je je nooit meer vereenzelvigen met de wereld. Je hebt niet meer de natuur van de wereld. Je bent nog wel in de wereld, maar niet meer van de wereld. Je bent nu van God, kind van God. Je zult je nooit meer rustig voelen in de wereld, in die plaats waar de vloek Gods over ligt, de plaats van de ontbinding.

De wereld kan je wel trekken. Ergens is de oude mens nog niet dood in je. En toch zul je je niet kunnen ingraven in die wereld, niet meer voor goed ondergaan in die sfeer van zonde en van dood. Het is je nieuwe natuur die je altijd weer zal doen terugverlangen naar de veilige ark van Gods trouw, van zijn liefde.

Lezer, welke natuur hebt u? Voelt u zich thuis in een wereld van zonde en dood? Hebt u plezier in het kwade? Geniet u van het verdriet en de ondergang van anderen? Voedt u zichzelf met allerlei roddelpraatjes, waar u de ander geestelijk doodt?

Of hebt u vreugde in de dienst van God, vreugde in de overdenking van zijn Woord, vreugde in de verspreiding van liefde en goedheid rondom u heen? Wat voor een natuur hebt u? Bent u een raaf of een duif?

(Vrij vertaald).

De duif op de reine aarde

„Terwijl al het volk zich liet dopen, en Jezus na zijn doop in gebed was, geschiedde het dat de hemel openging en de Heilige Geest, in lichamelijke gedaante als een duif over Hem neerdaalde, en een stem uit de hemel sprak: Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb ik mijn behagen gesteld" — (Luk. 3:21-22).

De Here Jezus in de Jordaan. Tegenover Hem Johannes in zijn ruige kemelsharen kleed. Het Oude en het Nieuwe Testament raken elkaar hier in dat water. Vol eerbied ziet Johannes op naar Hem, wiens schoenriem hij niet waardig is om die te ontbinden.

Jezus daalt neer in het water als in een graf. Hij weet het: zo zal Hij eenmaal wegzinken in de dood; zo zal eenmaal het graf zich over Hem sluiten. Maar Hij staat op uit het water in de zekerheid, dat Hij ook eenmaal aldus zal opstaan uit de doden, overwinnend.

Als Jezus na de Doop in gebed is, nog nadenkend over de diepe zin van dit heilige gebeuren, gaat de hemel open en de Heilige Geest daalt over Hem neer in de gedaante van een duif.

Jezus is de volstrekt reine aarde, waar de Geest Gods zijn eigen levenssfeer kan vinden. En als op Golgotha de aanwezigheid van de Geest Gods voor het bewustzijn van Jezus verdwijnt, dan is dat omdat Hij dan onze onreinheid draagt en uitboet. Maar als Hij uit het graf zal zijn opgestegen, dan is Hij weer ten volle de reine aarde, dan is Hij geen lijk meer, maar dan leeft Hij, ook met Zijn lichaam, voor eeuwig. Hij leeft altijd om onze voorspraak te zijn (Hebr. 7:25).

Maar wij, onreinen, moeten rein gewassen worden door Zijn bloed. Wij, doden, moeten van Hem het leven ontvangen. En slechts in en door Hem zijn wij rein en leven wij. En slechts doordat wij door het geloof verbonden zijn met Hem, de reine aarde, kan de Geest van God ook over ons neerdalen en zelfs in ons komen wonen. En enkel wanneer wij één zijn met Jezus Christus en onze verwachtingen uitsluitend op Hem hebben gesteld, zal de Vader ook tot ons zeggen: In u heb ik mijn behagen gesteld, om wille van mijn Welbeminde, mijn Zoon.

Bid, opdat de Here dit rijke herscheppende geloof in u moge wekken of versterken.

Ontvangen boeken

N.B. Wij houden ons het recht voor om te volstaan met een aankondiging van de boeken, die ons ongevraagd ter beoordeling werden toegezonden.

Recht op vrijheid, uitg. H. Medema, Apeldoorn, 148 bl. f 3,50, door E. Ouweneel. Bijbelse beschouwingen..

Op de tweesprong, de gereformeerde kerken en de wereldraad van kerken, prof. dr. S.U. Zuidema, 20 bl. f 2.95.

Meer dan overwinnaars, ds G.H. Kersten, 246 bl. geb. f 12,50. Een bundel meditaties van deze bekende predikant, die wij gaarne ter lezing aanbevelen.

Altijd is God groter,M. Schlink, uitg. Vuur te Hoenderloo, 142 bl. f 3,—. Een verhaal over de wonderbare totstandkoming van de „Oekumenische Marien „schwesternschaft van Darmstadt

De Geest maakt levend, D.J. Du Plessis, uitg. Gideon, Emmen, 154 bl. f 3,90.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1965

In de Rechte Straat | 48 Pagina's

BENT U wedergeboren?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1965

In de Rechte Straat | 48 Pagina's