IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Geen aanbidding van de hostie voor de 15e eeuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen aanbidding van de hostie voor de 15e eeuw

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Het heeft zeer lang geduurd voordat het Lichaam des Heren dat door de con secratiewoorden werd tegenwoordig gesteld, met een aanbiddingsceremonieel werd omgeven".

Dit schrijft fr. M. Maurus Back o.c.s.o, in „Missieboekje H Hart" juni 1964. Dit is zeer merkwaardig, want uit hetgeen hij verder schrijft, moeten wij wel opmaken, dat men het knielen in de mis en de aanbidding van de hostie (ouwel) vóór de twaalfde eeuw zeer waarschijnlijk evengoed als een „vervloekte afgoderij" zou betiteld hebben, zoals nu nog steeds de Heidelbergse Katechismus dat doet.

„Nergens een spoor van aanbidding"

Pater Back schrijft verder:

„De uiterlijke houding van de celebrant bleef vóór en na de consecratie dezelfde. Ook in andere delen van de H. Mis was nergens een spoor van aanbidding te vinden. Alhoewel wij uit de tijd van de 8e tot de 12e eeuw rubrieken hebben, die uitvoerig het verloop van de H. Mis en de bewegingen van de priester regelen, vinden we er nooit een of ander voorschrift met betrekking tot verering of aanbidding die hij het Lichaam des Heren zou moeten bewijzen". „Buigingen voor het Lichaam des Heren ontmoeten we eerst in de 12e eeuw na het ontbreken van de H. Hostie en dat was lang niet algemeen".

„Heftige tegenstribbelingen"

„Veel langer duurde het tot de kniebuiging haar intrede deed in de misrubrieken…. Dit was een grote verandering — twaalf eeuwen lang had de priester gestaan of gezeten….Dat kan zich niet zonder heftige tegenstribbeling doorzetten".

Sommige ordes hebben uitdrukkelijk de neiging van enkele priesters, die de ritus van de kniebuiging wilden invoeren, teruggewezen en bestreden. In de ritualiën van de dominicanen en carmelisten uit de tweede helft van de 13e eeuw wordt de kniebuiging uitdrukkelijk verboden…."

„Eerst het missaal van Pius V (1570) dat onze huidige kniebuigingen aangeeft, schiep langzamerhand overal gelijkheid in de verering van het Lichaam en Bloed van Christus. Zeer lang hebben sommige ordes tegengestribbeld, tot ze tegen de helft van de 17e eeuw eindelijk dan de kniebuiging invoerden".

Vragen aan onze r.k. lezers

Wellicht zult ook u met verbazing kennis hebben genomen van bovenstaande feitenrelaas van pater Back. Ik wil in de eerste plaats mijn waardering uitspreken voor de durf van deze pater om deze dingen zo maar in een populair blad ter kennis van de „leken" te brengen. "Want een r. katholiek die hierover doordenkt, zal toch zeker voor bepaalde vragen komen te staan.

Hoe kan de tr.k. kerk clan onfeilbaar zijn ?

"Waarschijnlijk zal vooral deze vraag bij hem opkomen: Is door de invoering van de aanbidding van de Hostie niet een wezenlijke verandering in de r.k. kerk binnengetreden? Hoe kan de r.k. kerk nog beweren, dat zij onfeilbaar is, wanneer zij in de ene periode iets als zondig veroordeelt en in een daaropvolgende periode datzelfde als zeer lofwaardig voorstelt.

Het concilie van Trente heeft n.l. uitgesproken:

„Indien iemand beweert, dat in het heilig sacrament van de Eucharistie Christus, de eniggeboren Zoon van God, niet aanbeden moet worden ook niet met uitwendige aanbiddingsdaden, — en dat dit sacrament derhalve niet op bijzonder feestelijke en luisterrijke wijze moet vereerd worden, — en dat dit sacrament ook niet, overeenkomstig het lofwaardige en algemene gebruik van de heilige Kerk, in processies plechtig moet worden rondgedragen, — en dat het ook niet openlijk ter aanbidding voor het volk moet worden uitgesteld, — en dat de aanbidders van dit sacrament afgodendienaars zijn, — die zij vervloekt" (Denz. 888).

Men kan niet zeggen: Die aanbidding is er later bijgekomen en dat wil nog niet zeggen, dat men vroeger algemeen beweerde, dat die aanbidding van de Hostie ongeoorloofd zou zijn.

Want ons eerste ant woord is dan een verwijzing naar de geschiedenis. Deze uiterlijke aanbidding van de Hostie is gestuit op hevige tegenstand, zoals pater Back schrijft:

En vervolgens: men moest positie kiezen tegenover het al of niet knielend aanbidden van de Hostie. In het feit, dat niemand dat deed vóór de 12e eeuw, ligt opgesloten, dat men algemeen van oordeel was, dat dit niet mocht.

Waarom geen aanbidding van het Maria beeld?

Een voorbeeld: Zoals u weet, veroordeelt de r.k. kerk nu algemeen het aanbiddend neerknielen voor een beeld van Maria. Maar veronderstel, dat dit over twee eeuwen wèl wordt toegestaan, dan is dat toch een wezenlijke verandering, die geheel in tegenspraak is met wat de r.k. kerk nu algemeen leert en praktiseert. Toch zou deze verandering in dezelfde lijn liggen, want men kan ook het aanbiddend neerknielen voor een beeld van Maria met eenzelfde soort redeneringen redhtvaardigen, waarmee men nu de aanbiddende verering van de Hostie rechtvaardigt. Immers men kan toch ook zeggen, dat men in die aanbidding van het beeld van Maria de voorgestelde persoon, n.l. Maria, wil aanbidden; en dan niet Maria in Zichzelf, — dat zou immers ook volgens de r.k. kerk afgoderij zijn, daar Maria slechts schepsel is, —; maar Mari a als moeder van Christus, dus als moeder van God, dus Godzelf, die het vlees aannam uit de schoot van Maria. Zoals men thans onder de gedaante van brood en wijn de godheid van Christus wil aanbidden, zo kan men dan toch evengoed in de verschijning van Maria, in haar uiterlijke gestalte, onder het omhulsel van haar lichaam, Jezus Christus in zijn godheid willen aanbidden. Ik zie niet in, waarom het ene wél en het andere niet?

Maar goed, ik kom weer terug op mijn vraag: Wanneer men na twee eeuwen ook de beelden van Maria zou gaan huldigen met knielende aanbidding, dan is dat toch een wezenlijke verandering in de r.k. kerk en waar blijft dan de onfeilbaarheid? En diezelfde vraag gaat ook op t.o.v. de verandering door de invoering van de knielende aanbidding van de Hostie.

Geen verplichte oorbiecht vóór 10e eeuw

Er zijn meer van die voorbeelden te geven van wezenlijke veranderingen in de r.k. kerk.

Zo b.v werd vóór de middeleeuwen nergens als verplichting opgelegd het biechten van de z.g. doodzonden als een noodzakelijk middel om de vergeving daarvan te verkrijgen. Dit is voor het eerst vastgelegd op het concilie van Lateranen in 1215 en volledig uitgewerkt door het concilie van Trente.

Verder is men nu algemeen van oordeel, dat de biecht aan leken geen sacramentele waarde heeft, terwijl paus Augustinus omstreeks 1100 het biechten bij een leek als verplichtend beschouwde, wanneer er geen priester aanwezig is (Theol. Woordenboek I, kol. 541).

Ook wat de overige sakramenten betreft, is er heel wat veranderd. De H. Petrus Damiami meende dat er 14 sakramenten waren. Hij leefde van 1006—1072. Zijn tijdgenoot, Lanfrancus, meende dat er slechts 4 sakramenten zijn.

Nogmaals: een kerk, die in opeenvolgende tijden geheel tegenovergestelde dingen heeft geleerd, kan men toch moeilijk onfeilbaar noemen. Deze kerk heeft immers ofwel vroeger gefaald, ofwel ze faalt nu. Tegen deze duidelijke taal van de geschiedenis is weinig in te brengen, lijkt mij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Geen aanbidding van de hostie voor de 15e eeuw

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's