IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Bloedgetuigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bloedgetuigen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij hebben tot nog toe elke maand een getuigenis opgenomen van iemand, die overging van Rome naar de Reformatie. Wij zijn ook van plan om dat iedere keer te doen. Al moet ik er bij voegen, dat het wel eens moeilijk is. Sommige getuigenissen, die ik hier heb liggen, zijn erg lang. En ze in twee keer afdrukken doe ik ook niet graag.

Deze keer echter willen we iets vertellen over de martelaren, de bloedgetuigen van de reformatie.

En het is helemaal niet onze bedoeling om hen, die reeds in ons blad getuigden van vrede en de blijdschap, die zij vonden door het geloof in Jezus Christus als hun enige en volkomen Zaligmaker, — te vergelijken met deze helden des • geloofs. "Want het is nog heel iets anders om op een feestelijke herdenking van de hervorming op 31 oktober te zingen: „Delf vrouw en kind'ren 't graf; neem goed en bloed ons af", — of dat je inderdaad moet zien, dat je eigen vrouw en kinderen voor je ogen levend begraven worden en dat men intussen bezig is met het bereiden van de brandstapel voor jezelf.

DE WOLK DER GETUIGEN.

Is het nodig om deze gruwelgeschiedenissen nog eens op te halen? Ik meen van wel.

Het voorbeeld van deze grote mannen strekt ons lauwe protestantisme tot beschaming, maar ook tot bemoediging. Aan deze broeders en zusters uit het verre verleden zien wij welk een kracht de mens kan putten uit het geloof en uit de gemeenschap met de levende Heer.

En in deze zin hebben wij ook geen bezwaar tegen de heiligenverering van de rooms-katholieken. Ons enige bezwaar is, dat zij deze gestorven mensen aanroepen en om hun voorspraak bidden. De Bijbel staat ons nergens zulk een ge- meenschap met de doden toe.

Wij hebben daarom ook geen bezwaar, dat de rooms-katholieken jaarlijks op 9 juli in Nederland, en meer in het bijzonder in Den Briel, de martelaren van Gorkum herdenken.

En wij verblijden ons er over, dat het Missaal, uitg. Het Spectrum, in een inleiding op de Mis ter ere van deze martelaren schrijft: „De volgende dag ontving Lumeij bevel van de prins van Oranje de gevangenen onmiddellijk vrij te laten. Hij gaf Jan van Omal echter bevel hen te doden", p. 1462.

Want dat is juist een groot verschil met de vele protestantse martelaren. Zij zijn ter dood gebracht op uitdrukkelijk bevel van de rooms-katholieke geestelijke en wereldlijke overheid. En vervolgens betreft het in Gorkum slechts een handjevol priesters, n.1. 19, terwijl het getal protestantse martelaren in de duizenden loopt.

WETENSCHAPPELIJK PROTESTANTS MARTELAARSBOEK.

Er is een boek verschenen enkele maanden geleden: „Le martyrologe Protestant des Pays-Bas du Sud au XVIme Siècle", par: A. L. E. Verheyden, Lauréat de 1' Académie Royale de Belgique, Docteur en Histoire, uitg. Ed. de la Librairie des Eclaireurs Unionistes, Brussel, 1960.

Dr. van der Heyden is professor aan de universiteit van Luik en heeft reeds meerdere werken geschreven over de geschiedenis van de reformatie in België.

In dit jongste werk gaat deze wetenschappelijke speurder na, hoe groot het aantal protestantse martelaren is geweest in de Nederlanden. Hij heeft daarbij vooral gebruik gemaakt van de verschillende stadsarchieven. Vanuit deze authentieke bronnen is hij tot de konklusie gekomen, dat de reeds bestaande oude martelaarsboeken van Crespin, van Haemstede en Van Bragt over het geheel genomen historisch betrouwbaar zijn. Prof. van der Heyden zegt dan, dat uit de bronnen, waarover hij reeds gepubliceerd heeft in zijn voorafgaande boeken, blijkt, dat er aan de S77, die de martelaarsboeken vermeldden, er nog 383 moeten worden toegevoegd. Uit de wetenschappelijke studie van J. Meyhoffer: „I.e Martvrologe protestant des Pays-Bas", 1523-1597, Nessonvaux, 1907, I t., in 8' — blijkt dat er wat betreft de steden Lille, Doornik, Valenciennes en Luik nog 449 moeten worden toegevoegd. En uit de periode van 1567-1576, waarover de martelaarsboeken zwijgen, geven de archieven nog 915 personen, die gefolterd werden. Daarmee komt men op een totaal van 2.625 martelaars. Wanneer men )dan nog daarbij neemt de gegevens, die P. Génard heeft gepubliceerd in „Antwerpsch Archievenblad," t. III a XIV, dan komt men dicht bij het getal 3.000. Voor Noord- en Zuid-Nederland samen zou het getal dan ongeveer op 5.000 komen.

In werkelijkheid moet dat getal nog hoger zijn. Want prof. van der Heyden voegt er aan toe: „Het is wel zeker, dat wij nooit precies de omvang zullen kunnen vaststellen van de gevolgen van de Inquisitie. Al te veel bewaarplaatsen en archieven zijn ernstig verminkt zoals die van Vilvoorde en van Yperen. En wij betreuren het zeer, dat, vlak voor de liquidatie van de Raad van Beroerte, de opdracht werd gegeven om alle documenten, die betrekking hadden op de vervolgingen, te vernietigen" (p. 53).

Behalve deze martelaren zijn er nog ongeveer 50.000 Vlamingen verbannen, terwijl al hun goederen werden verbeurd verklaard. Ook dat betekent een enorm lijden. Denkt u maar aan de evacués van de oorlog. En in die tijd waren de verbindingen nog heel wat minder dan bij ons onder de laatste oorlog.

VIJFDUIZEND MARTELAREN.

Op ons als gewezen rooms-katholieken maakt zo'n martelaarsboek nog veel meer indruk dan op hen, die in het protestantisme geboren zijn.

Immers wij zijn opgevoed met een grote eerbied voor hen, die om des geloofs wille hun leven offerden. Zij konden ook zonder meer heilig verklaard worden, als maar vast stond, dat ze werkelijk om wille van het geloof of een van de christelijke deugden gemarteld waren. Bij de andere kandidaat-heiligen moet eerst een langdurig en kostbaar proces gevoerd worden, waarin bewezen moet worden, dat zij de christelijke deugden op heldhaftige wijze beoefend hadden. Waarbij dan een „advokaat van de duivel" telkens proberen moet om aan te tonen, dat er van een heldhaftige beoefening der deugden geen sprake is g c weest. Dat alles is echter niet nodig voor een martelaar.

En als ik in het boek van prof. van der Heyden al die namen lees, dan denk ik onwillekeurig: Waren het rooms-katholieken geweest, dan stond er nu allemaal „Sint" voor hun naam.

De martelaren van allerlei plaatsen in België worden aangegeven. In het jaar 1568 is het wel heel erg geweest. In Brussel werden er op 1 juni 18 onthoofd, op 2 juni nog vier, op 5 juni de graven van Egmond en Hoorn.

Ik neem nu maar eens willekeurig enkele namen:

Aalst, maart 1584, Wilhelmus Pressius, geboren te Alx-la-Chapelle in 1548, calvinist, predikant, verdronken.

Antwerpen, Jan Specke, dominicanerpater, wederdoper, verbrand op 16 juli 1537; Jan van Oostende, geboren in Audenaarde, Lutheraan, verbrand op 16 okt. 1551; Frans Praet, drukker, ketter, onthoofd, op 3 jan. 1558; Jean des Champs, geboren te Mons, onderwijzer, calvinist, verbrand op 4 febr. 1558; drie meisjes werden verdronken op 18 juli 1559, n.1. Maeyken de Catte, Magdelene Andriesdochter, geboren te Maastricht, en Aechtken, geboren in Zierikzee, op 11 okt. van hetzelfde jaar nog eens twee, n.1. Maeyken Sprincen, geboren te Maastricht en Marguérite van Halle, geboren te Antwerpen. V

Audenaerde, opgehangen. Pierre de Wilde, tapijtwever, gestorven in de gevangenis en daarna opgehangen

Brugge, 21 aug. 1538, Magdalena de Vos, geboren in Oost-Vletteren die levend begraven werd, en Cornelia Andries, geboren in Dordrecht, die verbrand werd. Enzovoort, enzovoort. Een trieste lijst vol menselijke wreedheid. En tegelijk een lijst van bovenaardse schoonheid, waar de geloofsmoed van deze helden en de kracht van de H. Geest doorheen straalt.

Er staan ook beschrijvingen in van langdurige en onmenselijke folteringen. Ik zal u dat maar besparen. Slechts dit over een foltering in Yperen.

Nadat men de martelaar tegenover het stadhuis de oren had afgesneden, en tegenover een klooster met een gloeiend ijzer zijn borst had verbrand, „daerna gheleet op het schavodt, zeer roupende tot God ende de bichvaer altyts hem vermanende tot paitientie, zoo was hy ghebonden met drie ketens an de stake, altyts roupende ende God biddende ghenade, es hy met een pecktonne boven zyn hooft met terre met een cleen vier ghebrandt". Aldus: A. van Hernighem, beschrijving der stad Yper, p. 131-132, aangehaald door prof. v. d. H. op pag. 51. De archieven voegen er aan toe: „Twelcke was een compassieuse zake om te anziene", want de gloeiende pek druppelde langzaam op zijn lichaam. Zou deze biechtvader tegenover zulk een geloofsmoed niet geroerd zijn? Zou bij hem niet de vraag zijn opgekomen, waar deze martelaar die kracht vandaan haalde.

Ik weet het, vroeger werd de standvastigheid van de protestantse martelaars door de rooms-katholieken verklaard uit een fanatisme. Maar zou een inquisitiepriester zulk een dooddoener nog geloofd hebben, wanneer hij deze mensen in het verschrikkelijkste lijden toch God hoorde loven en prijzen?

VADER, VERGEEF HET HUN…

Wanneer een protestant bij het lezen van dit alles zou gaan toegeven aan rancuneuze gevoelens, dan zou hij zeker niet treden in het voetspoor van deze martelaren, die stervend nog baden: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.

Paulus zegt zelfs: „Wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben".(1Cor.2:8).

Welnu als zelfs zij die Jezus kruisigden, niet eens zijn heerlijkheid zagen, dan is het ook heel goed te begrijpen, dat de beulen van destijds ook niet de heerlijkheid van Jezus zagen zoals die afstraalde van de protestantse martelaren.

We moeten bovendien ook de heel verschillende tijdsomstandigheden in acht nemen. De mensen waren toen ruwer en zoals men nu gemakkelijk naar de pen grijpt om een ander aan te vallen, zo trok men toen heel gauw het mes.

Toch blijft het merkwaardig, dat na de overwinning van de protestantse legers er geen wraak is genomen op de overgebleven rooms-katholieken in de Nederlanden door nu ook hen te gaan martelen. Ook is het vreemd, dat de zonen der reformatie reeds lang een boetemonument hebben opgericht voor de verbranding van Michel Servet, die een loochenaar was van de Drieeenheid Gods, terwijl de kerk van Rome, die officieel door de inquisitie de marteling van al deze duizenden protestanten gelast heeft, nooit bijv. bij monde van de paus openlijk de schuld daarover heeft uitgesproken.

Bijzonder treurig is het dan, wanneer men dan het jan.-febr. nummer 1960 leest van „Golgotha", dat geheel gewijd is aan het probleem Rome-Reformatie. Met grote letters staat op de omslag: „Haal de verdwaalden terug". Er is in dit nummer van 30 bladzijden geen spoor van schuldbesef over deze bloedige vervolgingen te vinden. Maar wel is een schildering afgedrukt, die een hele bladzijde beslaat, waarin het ophangen van de martelaren van Gorkum wordt voorgesteld. En bijzonder pijnlijk is het dan, als het ontstaan van het protestantisme aldus wordt verklaard: „De scheur is er. De scheur door de Nederlanden: op het staatkundig vlak, sedert de zeventien Nederlandse provinciën uiteenvielen; op het vlak van de godsdienst, sedert de geuzenterreur ons land voor de „nieuwe leer" veroverde". En verder: „Vast staat, dat toen door de minderheidsdwang, door harde wetten, broodroof en poenale sancties aan ons land met geweld het zogenaamde protestantse stempel werd opgedrukt, en dat het dit heeft behouden, zolang die druk van boven bestaan bleef". Dus geuzenterreur en geweld, daaruit verklaart deze pater Passionist het ontstaan van het protestantisme in Nederland. Gelukkig zijn er tegenwoordig heel wat hoogstaande priesters, die daar heel anders over denken. En waarschijnlijk zal ook deze pater in een gesprekscentrum met predikanten er anders over praten. Maar dit nummer van „Golgatha" was blijkbaar bedoeld voor intern gebruik.

En wat betreft de onderdrukking van de rooms-katholieken in Nederland door de protestanten, dan zou deze priester toch minstens moeten denken aan de gelijkenis van de balk in het eigen oog en van de splinter in het oog van de broeder. Dat de rooms-katholieke kerk zonden heeft bedreven in het verleden, kunnen wij haar niet verwijten, want dat hebben ook de protestantse kerken gedaan. Maar wanneer zij werkelijk de ene ware Kerk van Jezus Christus zou zijn, dan , behoorde zij in ootmoed schuld te belijden voor deze bloedschuld van het verleden. Zolang zij dit weigert, is het moeilijk aan te nemen dat zij geleid wordt door de H. Geest, die de mens dringt tot zondebesef en ootmoed.

Christus moet ons allen veel vergeven. Hij wil dat ook doen als wij oprecht onze schuld belijden voor de hemelse Vader en volkomen vertrouwen op zijn verzoeningsoffer, dat Hij op Golgotha voor ons bracht.

Wij roepen alle waarachtige gelovigen op, die er leven in de protestantse en rooms-katholieke kerken, om hun verwachting niet te bouwen op kerkelijke stelsels, maar op Jezus Christus alleen. Want mensen stellen altijd teleur. Maar Jezus nooit. Hij is onze enige hoop, onze enige troost in leven en sterven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1960

In de Rechte Straat | 24 Pagina's

Bloedgetuigen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1960

In de Rechte Straat | 24 Pagina's