IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

HELEMAAL GERUST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HELEMAAL GERUST

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Hij dan zeide: Zou Mijn aangezicht moeten meegan om u gerust te stellen?" Exodus 33:14

Er is veel onrust in onze mensenwereld. En er is ook veel onrust in ons mensenhart. Onze mensenwereld golft van onrust…. de volken woeden…. de koninkrijken bewegen zich…. En van ons mensenhart geldt: de mens is kort van dagen en zat van onrust.

Waar die onrust ten diepste vandaan komt? Die komt ten diepste hier vandaan, namelijk dat wij God kwijt zijn. Door de zonde zijn wij los van God geworden en zwalken wij als een stuurloos schip over de golven van de levenszee.

Vandaar dat de grote kerkvader Augustinus terecht zegt: "Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U, o God."

Pas echte rust is er wanneer we rust in God vinden. Zo was het ook bij Mozes in ons tekstverband. Na de zonde van het volk Israël met het gouden kalf was God zo boos dat Hij niet verder mee wilde gaan met het volk.

Doch Mozes kon dat niet verdragen. Immers, dat zou de grootste ramp zijn die maar denkbaar was. Zonder God door het leven… je moet er niet aan denken. Want zonder God betekent: een prooi van de machten uit de afgrond. En dat zijn machten die ons verscheuren en ruïneren. Ons leven wordt een puinhoop.

Vandaar die grote onrust bij Mozes.

Vandaar die grote onrust bij al Gods kinderen alle eeuwen door. Onrust die hen overvallen kan bij de gedachte dat God niet verder mee zal gaan hun leven door. Tot nu toe was het heerlijk in hun leven. God ging met hen mee, elke dag. Dieper geluk is niet denkbaar.

Doch dan komt op zekere dag de aanvechting: "Zou God wel mee blijven gaan?" Immers, het is niet vanzelfsprekend dat Hij dat blijft doen. Verdienen doen we het niet.

En satan doet er graag een schepje bovenop en fluistert ons in: "Nu stopt God ermee, nu moet je alleen door het leven. Zonder God. Nu kom je in de tang van boze machten uit de afgrond…."

Het wordt benauwd in je ziel. Je wordt bang en zit boordevol onrust.

Wat ga je nu doen? Dit, namelijk bidden. Meer dan ooit bidden en smeken. Dag en nacht bidden en zeggen:

"Heere, ik kan niet zonder U en ik wil niet zonder U. Wat er ook gebeurt in mijn leven, laat dit nooit gebeuren, dat U mij in de steek laat. Voor U, Heere, kies ik met mijn gehele hart. Niemand kan mij daar vanaf brengen."

Kijk, wanneer we zo tot de Heere bidden in de nood van ons leven, dan gegebeurt het ook vandaag nog dat de Heere ons de vraag stelt: "Zou Mijn aangezicht moeten meegaan om u gerust te stellen?"

Een prachtige vraag. Ook een liefdevolle vraag. In peilloze liefde buigt de Heere Zich neer naar Zijn kind dat smekend tot Hem opziet.

Wat een liefde van God om deze vraag te stellen. En wat een wijsheid van Hem. Immers, het is een vraag precies in de roos. Want daar gaat het ons nu juist om, dat de Heere meegaat. Opnieuw meegaat. Verder meegaat.

We kunnen en we willen niet alleen door het leven. Die last is ons absoluut te zwaar. Alleen kunnen we niet tegen de stormen op, alleen durven we de golven niet te trotseren. Maar als Hij meegaat, toch, weer opnieuw…. Dan spant zich de stalen veer van ons neergebogen hart. We veren op. We krijgen nieuwe moed.

En we weten, dat in de vraag of Hij mee moet gaan om ons gerust te stellen, het positieve antwoord reeds gegeven wordt. Zo'n vraag stelt God ons enkel omdat Hij niets liever doet dan metterdaad met ons voortgaan.

Neen, verdienen doen we het niet. Mozes beseft dat ook heel duidelijk, als hij in vers 16 zegt: "Want waarbij zou nu bekend worden dat ik genade in Uw ogen gevonden heb?"

Het is genade dat God meegaat. En daarom kan Mozes God niet missen. En kunnen alle ware gelovigen God niet missen. Want ze kunnen Gods genade niet missen. Ze kunnen de God vol van genade niet missen. Ze willen blijven zingen: "Gods vriendelijk aangezicht, heeft vrolijkheid en licht…" Immers, door de genade is het aangezicht van God vriendelijk. De donkere trekken van toorn, door onze zonde verdiend, zijn verdwenen. En als we genade zeggen, dan zeggen we tegelijk: Christus!

Wanneer we telkens ons gebed besluiten met de woorden: "Om Jezus' wil. Amen", dan mogen we weten dat God toch met ons wil gaan, elke dag en ook bij nacht en stormgedruis. Hij wil het om Jezus' wil.

We kunnen gerust zijn, helemaal gerust. Zijn aangezicht zal met ons meegaan. Hij Zelf gaat mee. Betere Reisgenoot is niet denkbaar.

Leerdam,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1997

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

HELEMAAL GERUST

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1997

In de Rechte Straat | 32 Pagina's