IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

WAT IS DIT?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAT IS DIT?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze kwam met de fiets van Arnhem, en dat terwijl ze al 83 is! Reden: ze had vroeger "Ik zag Gods heerlijkheid" (al lang uitverkocht) gelezen en had gehoord dat "Hoe leef ik met een genadig God" een vervolg is op dat eerste boek. En ze wilde ook dat boek hebben.

Ze vertelde: "Dat vroegere boek van u heeft mij diep aangegrepen. En nog vaak lees ik het opnieuw, vooral één bepaald hoofdstuk. Dan moet ik soms het boek even terzijde leggen om stil te zijn met mijn Heere. Dan is het net alsof wij beiden ons bevinden op heilige grond. Dan is het alsof de levende wateren van Gods liefde door mij heenstromen".

En toen ze zo sprak, wist en ervoer ik: Zij leeft uit datzelfde, dat in ootmoed en stilte zich bevinden voor Gods aangezicht, deze bijna uitzinnige verrukking om de liefde Gods, verrukking om Hemzelf die je dan zo nabij weet, dit als zondaar terugdeinzen voor Hem èn het onweerstaanbaar heengezogen worden naar Hem, dit aangeraakt worden door God zelf, dit zich één weten met Hem.

Ik vroeg mij opnieuw af: Wat is dit? Waarom hebben slechts weinig gelovigen deze ervaring?

Ik bemerk dat aan de reakties op "Hoe leef ik met een genadig God?". Sommigen zijn er wèg van. Anderen vinden het taai, breedsprakig, een nodeloze woordenstroom. Ik kan mij dat goed indenken. Wanneer je niets of nauwelijks iets van deze ervaring van de levende God kent, komt wat ik schrijf op hen over als een onoverzienbare woordenbrei. Het zijn gelovigen die enkel gedachten, stellingen, duidelijk omschreven begrippen zoeken. Zij zijn alleen tevreden, wanneer ze er weer iets bij hebben geleerd, iets dat je klaar vóór je kunt zien, wat je daarom ook kunt overzien.

Zij kunnen dan niet zien hoe die woordenstroom voortkomt uit een bron, waaruit het levende water altijd weer opwelt, heilige en zoete spanning die een uitweg zoekt in woorden, al maar door woorden, zonder er goed op te letten wat je precies zegt.

U merkt: ik noem hen uitdrukkelijk mede-gelovigen, omdat ook zij als zondaars hun verwachting uitsluitend op Christus hebben gebouwd.

Ik beschouw mijzelf dan ook niet als een superieure gelovige. Ik heb het al vaker geschreven: niemand van ons brengt het ooit verder dan de 'rang' van verloste zondaar, begenadigde misdadiger.

Hier is echter blijkbaar sprake van een soort vertroeteling Gods. Hij geeft dat aan de één wel, en dan louter vanwege Zijn welbehagen, en aan een andere gelovige niet, niet omdat die het minder waard zou zijn, maar enkel omdat de Heere dat nu eenmaal zo besloten heeft.

Ik besprak die vraag ook even met deze lieve dame. Natuurlijk wist zij daar ook geen antwoord op. Maar beiden verzuchtten we: wat zouden we dat toch graag aan elke gelovige gunnen!

Toen ik er later nog eens over nadacht, herinnerde ik mij de uitroep van de Joden toen ze in de woestijn het brood zagen dat uit de hemel was neergedaald: "Man hoe", vertaling van dit hebreeuws: "Wat (is) dit?" (Ex. 16:15).

Jezus heeft gezegd dat Hij dat Manna is: "Want het Brood Gods is Hij die uit de hemel neerdaalt en die aan de wereld het leven geeft. Ik ben het Brood des levens" (Joh. 6:31 -58).

Toen kwam de vraag in mij op: ls er bij veel gelovigen wel voldoende verwondering over dit Brood dat uit de hemel is neergedaald? Komt ook uit hun hart voldoende sterk die uitroep naar boven: Wat is dit Brood?! "Wie is toch Deze dat Hij ook de winden en het water gebiedt en zij zijn Hem gehoorzaam?" (Lk.8:25).

Ik heb de indruk dat veel gelovigen Christus vooral zien als het Brood dat op de aarde en veel minder als het Brood dat uit de hemel is neergedaald.

Vóór alles echter is de Heere Jezus waarachtig God. We belijden immers met de kerk der eeuwen over Hem:

"Ik geloof in één Heere Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader, vóór alle eeuwen; God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet gemaakt, van hetzelfde Wezen met de Vader door Wie alle dingen geschapen zijn".

Als je Christus ziet als komende vanuit de eeuwige bergen van het Licht, moet je dan vanuit het besef van je eigen geringheid en zonde niet net als Johannes als dood aan Zijn voeten neervallen? Maar juist dan voltrekt zich ook aan jou:

"En Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet. Ik bende Eersteen de Laatste en Die leef en Ik ben dood geweest en zie, lk ben levend in alle eeuwigheid. Amen" (Openb. 1:17,18).

En in Joh. 6 verzekert Jezus met de meeste stelligheid dat Hij het Brood des levens wil zijn voor ons! Wij mogen Hem als Brood tot ons eten en als Wijn tot ons drinken. Dat betekent dat wij op de allerinnigste manier door het geloof één mogen worden met Hem. Zoals het brood overgaat in ons lichaam, zo innig wil Hij één met ons worden, echter zonder dat Hij Zichzelf als Persoon verliest in ons en zonder dat wij door en in Hem geabsorbeerd worden.

Want dat is juist de heerlijkheid dat Hij Zich aan ons geeft in de allerinnigste eenheid van de liefde, terwijl Hij toch volledig Zichzelf blijft; én dat Hij ons tot Zich neemt, zonder dat ons eigen 'ik ' verdwijnt.

Het geloof is geen opgelost worden in een mystieke mist. Geloven is zich richten op Iemand buiten ons, die door het geloof in ons komt wonen. "… opdat Christus door het geloof in uw harten wone" (Ef. 3:17), door het geloof, dus niet dooreen nevelige versmelting met Hem.

Vanwege de afstand die het geloof krachtens eigen aard schept, moet voortdurend de verwondering in ons naar boven stijgen: "Wie is Deze? - Man Hoe'?"

Deze, inderdaad lieve goede Herder, is tegelijk de eeuwige God! Hij is de Afdruk van Gods Wezen, de Uitstraling van Zijn heerlijkheid (zie Hebr. 1:3), de Echo van het eindeloze zingen Gods. En juist Hij Wiens "aangezicht was gelijk de zon schijnt in haar kracht" (Openb. 1:16), legt vol genade Zijn hand op je en zegt: "Sta op. Wees niet bang. Kijk Mij in de ogen en geef je vol vertrouwen en in liefde aan Mij over zoals Ik Mij aan jou wil overgeven".

Christus zegt van Zichzelf dat Hij de Weg is naar de Vader. Hij doet ons de Vader kennen. Maar de Vader is God. Hij is niet Mens geworden gelijk de Zoon.

Daarom wil Jezus dat we boven Hem als Mens uitstijgen om vol aanbiddende verwondering en tegelijk met een kinderlijk vertrouwen op te zien naardeze God, "De Vader der lichten" (Jak. 1:17). Hij verzekert de Zijnen: "De Vader Zelfheeft u lief' (Joh. 16:27). En Hij heeft ons de lieflijke gelijkenis gegeven van de barmhartige Vader en de verloren zoon.

Lang konden we niet met elkaar praten, want ze was in de namiddag gekomen en de avond begon al te dalen. Zij, de 83-jarige! vond het toch niet erg veilig om in het donker en tijdens het spitsuur door het drukke verkeer naar Arnhem te fietsen.

Maar de vrede van deze eenheid in dankbare liefde en aanbidding van God bleef als een heilige geur hangen in het vertrek waar wij met elkaar hadden gepraat. Ik bid u allen deze hemel op aarde toe.

DE GOEDE ONTVANGST

van de gift van f 1000,- van W.A. te R. (zonder adresvermelding) bevestigen wij langs deze weg met onze hartelijke dank.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

WAT IS DIT?

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

In de Rechte Straat | 32 Pagina's