IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE GERINGEN IN HET O.T.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GERINGEN IN HET O.T.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Bijbel is onuitputtelijk rijk. In de gemeenschap der heiligen, de gemeenschap van hen die luisteren naar Gods Woord, ontdekt men telkens weer nieuwe aspekten, nieuwe gedachten, een nieuwe sprake Gods, die wél in de Bijbel is neergelegd, maar waaraan de meesten waren voorbijgegaan. Een boodschap van de Bijbel die vaak vergeten is, is de boodschap van de gemeenschap van de geringen.

Laat mij eerst omschrijven wat bedoeld is met de „geringen", om daarna weer te geven wat hun gemeenschap is met God en met elkaar.

Wat zijn de geringen?

Ze worden in het OT met verschillende benamingen aangeduid. Zo spreekt ps. 35 : 20 over „de stillen in het land". Het woord dat hier wordt gebruikt, stamt van het werkwoord „raga"', dat in de nifal en hifil betekent: „rusten" b.v. van het zwaard b.v.: „O wee, gij zwaard des Heeren… vaar in uw schede, rust en wees stil" (Jer. 47 : 6).

Dat is een eerste grondtrek van de geringen, dat ze niet houden van de strijd, de polemiek. Soms geeft de Heere hen het zwaard van Zijn Woord in de handen om er profetisch mee ten strijde te trekken tegen oprukkende dwalingen, die de heiligheid des Heeren aantasten. Dan komt er een heilige gloed in hun ogen en in hun hart. Dan kunnen ze niet anders. Maar hun spreken is dan ook geen discussie. Dan fonkelt alles wat ze zeggen. Het vuur des Heeren brandt in hen.

En hun spreken is dan niet nerveus. Zij zijn immers mond Gods. Hun spreken heeft iets van de sonoorheid van de stem van God in Wiens Naam zij zich tot het afdwalende volk richten.

Ze hebben de geladenheid van de Heilige Geest. Zo geheel anders dan de waarzeggers en de duivelskunstenaars, de mensen die wel een grote mond kunnen opzetten, maar hun stem klinkt gebarsten, omdat ze innerlijk gespleten zijn door hun zelfzucht. Jesaja zegt spottend van hen dat ze „piepen" (Jes. 8 : 19). Maar hun vonnis wordt aldus aangekondigd: „Dan zult gij vernederd worden, gij zult uit de aarde spreken en uw spraak zal uit het stof zachtjes voortkomen; en uw stem zal zijn uit de aarde als van een tovenaar, en uw spraak zal uit het stof piepen" (Jes. 29 : 4). Aldus zal het Jeruzalem vergaan, omdat het zich heeft laten verleiden door de piepende valse profeten.

De geringen wonen rustig bij de Heere

Het spreekwoord „raga"'betekent ook „ergens rustig wonen". In die betekenis komt het voor in Jes. 34 : 14 en in Deut. 28 : 65. Daar schildert de Heere de vloek die de Israëlieten wacht, wanneer ze van Hem afdwalen, aldus: „Daartoe zult gij onder de volken niet stil zijn en uw voetzool zal geen rust hebben; want de Heere zal u aldaar (= wanneer ze onder de volken verstrooid zijn, v„ 13) een bevend hart geven en bezwijking der ogen en matheid der ziel".

De stillen in het land zullen echter rustig kunnen wonen bij de Heere, want Hijzelf woont bij hen (Jes. 57 : 15). Zij weten zich voor altijd geborgen bij Hem.

De weerklank daarvan vinden we bij Paulus, wanneer die ons vermaant om te bidden „voor koningen en allen die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid" (1 Tim. 2 : 2).

De rechtvaardigen

Deze groep mensen wordt in het OT ook vaak aangeduid met het woord „rechtvaardige", de „tsaddiek" = iemand die zich houdt aan de goddelijke spelregels, die zich richt naar de norm van Gods wil zoals die in de geboden is uitgedrukt, iemand die in de rechte verhouding tot God staat.

Maar wat is die rechte verhouding tegenover God? Dat is niet een proberen God aangenaam te stemmen door Hem allerlei prestaties aan te bieden. De grondhouding van de rechtvaardige, de Oud-Testamentische vrome, is juist dat hij op grond van zijn werken nooit voor God kan bestaan. „Zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan?" Maar deze rechtvaardige kent uit innerlijke ervaring, uit de verlichting door de Geest, ook Gods barmhartige liefde. Daarom voegt hij er onmiddellijk aan toe: „Maar bij U is vergeving… opdat Gij gevreesd wordt" (ps. 130).

Hoe kan dat „opdat Gij gevreesd wordt" daarop volgen? Je zou eerder verwachten: „… opdat de mensen vertrouwen in U krijgen".

Dit is alleen te begrijpen door de „stillen in het land", door „de rechtvaardigen". Juist wanneer je ervaart dat God altijd je zonden wil vérgeven, wanneer je daarover oprecht je schuld belijdt, neemt je ontzag voor Hem toe. Je zinkt dan voor Hem neer en huldigt Hem in deze liefde.

Wie niet van de vergeving weet, heeft geen toegang tot God. Hij is alleen maar bang voor Hem als voor de Rechter. Dan moet je je innerlijk van Hem afsluiten, zoals je je beschermen moet tegen de al te sterke straling van een grote hitte. Wie angst voor God heeft, leert Hem nooit kennen in Zijn volle heiligheid. Hij deinst alleen maar voor God terug.

Maar de rechtvaardige nadert in stilheid tot God en wordt juist daardoor overweldigd door Zijn grootheid. Ook hij wil terugdeinzen voor deze majesteit, maar hij kan er tegelijk niet van loskomen. Hij wordt geheel en al betoverd door deze goddelijke glans.

Daarom voegt deze dichter van ps. 130 eraan toe: „Ik verwacht de Heere ; mijn ziel verwacht en ik hoop op Zijn Woord. Mijn ziel wacht op de Heere méér dan de wachters op de morgen; de wachters op de morgen".

En dan roept hij op tot een algeheel vertrouwen in de God van het genadeverbond: „Israël hope op de Heere, want bij de Heere is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing. En Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden".

Wat een prachtig slot is dat! Er staat niet: „Hij zal Israël verlossen van al zijn vijanden", maar: „van al zijn ongerechtigheden". Als Israël zijn ongerechtigheden kwijt is, zal het gezegend worden en uiteindelijk van al zijn vijanden verlost worden. Maar eerst moeten de ongerechtigheden uit het land en uit het hart verwijderd worden.

Door het geloof…

Deze geringen van het OT zijn de mensen met een groot geloof. Dat volgt uit hun gering denken van zichzelf. Ofwel je vervalt dan tot minderwaardigheidsgevoel met daaruit voortvloeiende negatieve levenshoudingen zoals zelfbeklag, agressie, geldingsdrang enzovoort. Ofwel je vlucht dan naar de Sterke, de Almachtige, de Liefdevolle in Wie je je geborgen weet.

Maar die vlucht naar God is heel iets anders dan de vlucht uit het minderwaardigheidsgevoel. Zo ziet de niet-gelovige psychologie dat wél. „Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die van de Geest van God zijn" (1 Kor. 2 : 14).

Nee, wanneer je uit het besef van je eigen geringheid, je schuld en smet, je zonde, vlucht naar God toe, dan kom je in Hem terecht. Want Hij neemt je dan genadig in Zich op. Hij omhelst ons als verloren zonen en verloren dochters en kust ons en geeft ons een ring om de vingers en schoenen aan de voeten en laat het gemeste kalf aanrukken om feest te vieren (Lk. 15).

De gerechtvaardigde mens rust in God. Hoe buitengewoon mooi spreekt zulk een stille in het land zich uit in ps. 131: „O Heere, mijn hart is niet verheven en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in (dingen) mij te groot en te wonderlijk. Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is als een gespeend kind in mij; Israël hope op de Heere van nu aan tot in eeuwigheid".

Dat diepe, onuitroeibare geloof van de Oud-Testamentische vromen vinden we bezongen in Hebr. 11. Telkens wordt het daar herhaald: „Door het geloof… door het geloof, het geloof in het ongeziene, maar wel door God beloofde".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1982

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE GERINGEN IN HET O.T.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1982

In de Rechte Straat | 32 Pagina's