IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

de Schrift allen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

de Schrift allen

NEE, ZEGT DE PAUS, DE SCHRIFT PLUS IK EN WAT ZEGT HET PROTESTANTISME

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

a. in de theorie

b. in de praktijk?

Gedurende de generale audiëntie van 28 augustus heeft de paus opnieuw de christenen opgeroepen om zich te onderwerpen aan zijn onfeilbaar gezag. Hij keerde zich daarbij met nadruk tegen het beginsel van de Reformatie: „De Schrift alleen". Wij vertalen voor u het betreffende gedeelte uit zijn speech, zoals die verschenen is in L'Oss. Rom. E.E. van 5 september 1974.

„Dit respekt voor het leergezag is nog meer nodig, omdat de katholieken .. steeds tegenover zich vinden de leuze van de oude en moderne Reformatoren: 'De Schrift alleen', alsof zij de ware gelovigen van de godsdienstige eenheid zouden zijn en alsof de Heilige Schrift zelf niet afgeleid zou zijn van de apostolische traditie en niet ontrukt zou zijn aan de apostolische prediking; alsof zij niet aan het gevaar zouden blootgesteld zijn, dat vreselijk reële gevaar van overgeleverd te zijn aan de individuele Schriftuitleg, die onbeperkt middelpuntvliedend en veelvormig is. Dat is het 'vrije Schriftonderzoek', dat de eenheid van het geloof vergruizeld heeft tot ontelbare veelheden van persoonlijke meningen, die tevergeefs of willekeurig in perken worden gehouden door 'een regulerende norm' vanwege een bindende Schriftverklaring, die voortkomt uit de gemeenschap; en dit( deze regulerende norm) wordt dan bovendien nog weer ondergeschikt gemaakt aan de subjektieve inspiratie, die de Heilige Geest direkt aan de ziel zou willen schenken. Aldus „opent de protestantse leer van het vrije onderzoek, of van het gezag van de Heilige Geest alleen als de authentieke verklaarder van de Schrift, de deur naar het meest radikale filosofisch-religieuze subjektivisme" (Prof. Siro Ofelli). Moeten we de eenmakende en feestelijke symfonie van de pinksterdag loslaten en teruggaan naar 'de spraakverwarring', dat vreemde gebeuren, waarover wij lezen in Gen. 11:1-9? Wat voor oecumene kunnen we op deze manier opbouwen? Welke eenheid van de kerk kunnen we verwerven zonder eenheid van het geloof? Waar zou het christendom, waar zou zelfs nog meer het katholicisme terecht komen, wanneer heden ten dage opnieuw, onder een schoonschijnend maar onaanvaardbaar pluralisme, de doctrinaire desintegratie (het proces van het uiteenvallen van de leer) zou worden aanvaard als legitiem en vandaar dus ook als een kerkelijk gegeven?".

ONS KOMMENTAAR:

1. Deze redenering wordt ook gebruikt door de diktatoren. Ook zij wijzen op de desintegratie van het volk, het uit elkaar vallen in allerlei elkaar bestrijdende partijen, als gevolg van de demokratie. Maar ook wij zeggen dan: Liever de demokratie met haar kwalen dan de diktatuur met haar nog veel grotere kwalen. Zo zouden wij ook kunnen zegen: Liever dan maar het reformatorische beginsel van het vrije Schriftonderzoek met de daaraan verbonden mogelijkheid van het misbruik en van de verdeeldheid dan het beginsel van de volstrekt willekeurige Schriftverklaring van één man met de daaruit voortvloeiende dwingelandij en machtsmisbruik, zoals de geschiedenis van het pausdom voldoende heeft aangetoond.

2. Wij zouden dus tegenover de menselijke redenering van de paus een andere menselijke redenering kunnen stellen, die zijn oproep om onderwerping aan zijn infeilbaar gezag teniet doet. Wellicht zal dan de paus antwoorden: „Maar jullie redenering deugt niet en de mijne wel". We zouden dan weer willen antwoorden: „Beste paus, vergeet niet dat u praat voor eigen standje. U durft nogal wat! Met uw menselijke redenering eist u voor uzelf een ontzettende macht op. U durft zo maar, op grond van uw vermeende scherpe redeneervermogen, er aanspraak op te maken, dat de heilige God Zelf Zich zou verbonden hebben om u voor dwaling te behoeden, als u een uitspraak ex cathedra doet. Paulus VI, u zou eigenlijk moeten sidderen om zulk een aanmatiging, om zulk een vertrouwen op uw eigen redeneervermogen, waardoor u zich zulk een diep-ingrijpende macht over de gewetens van de door Christus' heilige bloed gekochten aanmatigt".

3. Maar het ergste vind ik dit: Paulus VI brengt daardoor grote smaadheid over Christus.

Wij lezen in Joh. 13:1 dat Christus de Zijnen tot het uiterste heeft liefgehad. „ . . Christus heeft de gemeente lief gehad en Zichzelf voor haar overgegeven, opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord" (Ef. 5:26).

Hoe kunnen wij dan geloven dat Christus de verklaring van dat Woord, waardoor wij gereinigd worden (zie ook Joh. 15:3), zou gelegd hebben in de handen van volkomen onreine mensen zoals verschillende pausen? (Denk bv. aan de beruchte en ontuchtige Alexander VI).

Bovendien als Christus de Onfeilbare verklaring van Zijn reinigende Woord aan één bepaalde ambtsdrager zou hebben overgelaten, waarom heeft Hij dat dan niet duidelijk gezegd? Is dat liefde van een bruidegom, wanneer die zijn bruid vooruit stuurt om het bruidshuis op te knappen en gezellig te maken, maar haar niet zegt, waar ze de sleutel kan vinden om dat huis binnen te gaan?

Is dat dan liefde van Christus voor Zijn gemeente, wanneer Hij haar Zijn Woord schriftelijk achterlaat, en ook een sleutel voor het verstaan van dat Woord heeft aangewezen, nl. het pausdom, maar aan Zijn gemeente die sleutel niet duidelijk aanwijst. Die sleutel zou de gemeente dan moeten zien te vinden langs allerlei redeneringen van het door de zonde aangetaste menselijke verstand. Nee, wie dat beweert, beledigt de hemelse Bruidegom, Christus.

4. De verdeeldheid onder de protestanten komt niet voort uit het beginsel van het onderzoek van de Schrift, onafhankelijk van een onfeilbaar gezag, maar daaruit dat dit beginsel niet voldoende wordt toegepast.

Er is nog zoveel menselijke traditie, menselijke redenering, menselijke wetgeving binnen het protestantisme. Het Woord Gods verenigt, maar het woord van de mens maakt scheiding.

Er is verdeeldheid vanwege al of niet rythmisch zingen, vanwege uitsluitend psalmzingen of van psalmen én gezangen, vanwege de Bijbelvertaling die gebruikt wordt, vanwege de kleding die men moet dragen, enz. enz. Zouden oprechte kinderen Gods in al die dingen elkaar niet moeten vinden? Laten we in elk geval oppassen dat wij elkaar geen lasten opleggen van allerlei gewoonten, die de Bijbel niet op ons legt, want anders zouden wij de Heere tegenover ons krijgen, die de wetgeleerden van Zijn tijd zo gestriemd heeft, omdat zij last op last stapelden, waarmee zij de gewetens van Gods kinderen bezwaarden.

Er zijn nog ernstiger reden van verdeeldheid. Men wil elkaar soms een kerkelijke wetgeving opdringen, waaraan ieder zich moet onderwerpen; een wetgeving die men slechts met heel veel menselijk geredeneer uit de Bijbel meent te kunnen halen. Wat voor verschil is er dan nog tussen dergelijke protestanten en de paus, die ook op grond van redeneringen aanspraak meent te maken op ons aller onderwerping aan zijn absolute gezag? In wezen is daar geen verschil in; de paus is alleen maar een beetje radikaler en konsekwenter in zijn redeneringen en zijn eisen. De diepste reden van onze verdeeldheid is de zonde, vooral de eer- en heerszucht. Wij willen allemaal graag pausje spelen. We vinden het blijkbaar heerlijk om de ander precies voor te schrijven wat hij moet doen om zalig te worden. We hebben daar onze al of niet neergeschreven canons voor, waaraan we onze vervloekingen hechten, zoals dat op het concilie van Trente is gebeurd: „Wie niet precies denkt zoals ikke, die zij vervloekt".

Er is dan vaak ook geen ootmoedig luisteren meer naar elkaar. „Door ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf" (Fil. 2:3); ja dat lezen we daar wel, maar we hebben meteen allerlei redenen om dat niet toe te passen: „We moeten toch immers op onze hoede zijn voor de dwaling" en daarom beginnen we maar meteen een ander die niet tot onze kerk of groep behoort, te verdenken.

Hoe heel anders leert ons de Bijbel, vooral in 1 Kor. 13! Als reformatorische christenen spreken we veel over het geloof, laten we van nu aan eens wat meer spreken over de liefde, die de vrucht is van het geloof, en die liefde ook in praktijk brengen.

Tot slot: ik die deze vermaning tot u richt, ben zelf een zondig mens, die in vele dingen tekort schiet. Aanvaard die vermaning dus als komende van een broeder-zondaar, die zich echter voortdurend reingewassen weet door het Bloed van Christus en met u de lofzang wil aanheffen over eeuwige goedertierenheden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1974

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

de Schrift allen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1974

In de Rechte Straat | 32 Pagina's