IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Hoe kom ik tot bekering?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe kom ik tot bekering?

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Móet ik mij wel bekeren? zo zal menige lezer antwoorden. Ik dacht dat alleen grote zondaars zich moeten bekeren: mensen die in echtbreuk leven, die aan de drank of aan de drugs verslaafd zijn, inbrekers, aanranders, schenders van de rechten van de mens en dat soort lui. Maar ik geef ieder het zijne, ik betaal geregeld mijn bijdrage voor de kerk en doe mee aan allerlei liefdadigheidsakties voor de ontwikkelingslanden, ik ben een brave huisvader (of een ijverige huismoeder van tien kinderen, die daardoor alleen al de hemel verdien).

Weet u, wie ook zo sprak? Dat was de farizeeër, die vooraan in de tempel stond. Die man loog niet; wat hij zei, was waar; maar het was maar de halve waarheid. Hij sprak over zijn uiterlijk gedrag; daar was niet veel op aan te merken; hij was blijkbaar een net heertje. En tóch zegt Christus, dat hij de tempel verliet, terwijl God hem niet als een rechtvaardige beschouwde. En dat in tegenstelling met de tollenaar. Die had er wél flink naast gepeuterd. Maar die had er berouw over. „En de tollenaar, van verre staande, wilde ook slechts de ogen niet opheffen naar de hemel, maar hij sloeg op zijn borst, zeggende: O God, wees mij zondaar, genadig!" (Luk. 18:13). En van die tollenaar (= enigszins te vergelijken met een zwart-handelaar, een collaborateur, een heuler met de bezettende macht, van onze laatste oorlog) zegt Christus dat God hem wel als een rechtvaardige beschouwde.

Een eeuwenoude ontdekking

Wat is daarvan de reden? God is een God van waarheid, die een afschuw van de leugen heeft. God wil daarom allereerst dat wij tot erkentenis van de waarheid omtrent onszelf komen. En dat betekent dat wij erkennen dat achter onze nette manieren en onze vrome woorden een wereld van egoïsme schuil gaat, zolang wij niet tot bekering zijn gekomen. Op de bodem van onze ziel liggen allerlei begeerten, die alleen ten doel hebben de bevrediging van de ik-verlangens.

De diepte-zielkunde heeft dat ook ontdekt. In een artikel van H. Hillenaar over Theserisa van Lisieux lazen we: „De westerse mens is gevoelig in z'n trots geraakt door de ontdekkingen van Freud en de psycho-analyse. Freud schijnt de laatste grond onder onze voeten weg te trekken. Hij ontzegt ons de macht over het enige wat ons gebleven was, onze menselijke geest…. De geest wordt grotendeels beheerst door andere, onderbewuste, machten die alles bepalend blijken te zijn".

Deze ontdekking had de Bijbel echter al eeuwen vroeger gedaan en veel radikaler. Lees maar eens de eerste drie hoofdstukken van de brief aan de Romeinen, vooral Rom. 3:9-20. En dan is er nog dit wezenlijke verschil: De Bijbel klaagt dit bederf in ons aan als een schuld tegenover God, terwijl Freud en de zijnen dit nooit willen doen. Zij zien het als een lot of als een ziekte.

Lees het Woord en bid om de Geest

Om tot waarachtige bekering te komen is dus nodig, dat wij het bederf in ons, dat altijd weer zoeken van onszelf achter al onze daden en woorden, zien en vervolgens ook als schuld voor God belijden met een verbroken hart.

Maar…. nu moet ik er meteen aan toevoegen, dat u dat niet kunt uit uzelf, althans niet zó als nodig is om met God verzoend te worden. Hoogstens kunt u komen tot een verstandelijke erkenning van uw schuld. Maar ons verstand is niet onze eigenlijke persoonlijkheid. Er is nog een dieper iets in ons. Dat diepere en eigenlijke in ons wordt door de Bijbel ons hart genoemd. Dat hart is de bron van ons slechte begeren (Matth. 15:19). En die bron kunnen wijzelf niet veranderen. Daarom kunnen wij uit onszelf alleen maar zondigen. We kunnen nooit tot echte verbrokenheid van ons diepste „ik" voor God komen, tenzij de Heere in ons gaat werken.

En hoe doet Hij dat? Door Zijn Woord en Zijn Heilige Geest. Dat betekent dat u voortdurend de Schrift moet overdenken, wilt u tot bekering komen. Lees vooral het Nieuwe Testament. Word stil voor het spreken van de levende God.

Dat betekent vervolgens dat u moet bidden om de verlichting van de Heilige Geest. Bid met ootmoed; belijd dat u er geen enkel recht op hebt dat de heilige God Zich persoonlijk aan u, zondaar, openbaart. Bid met geloof, ook al is dat geloof misschien heel dor en verstandelijk. Blijf aanhouden. Maar wees nederig, ook in dat aanhouden. Weet dat u op geen enkele wijze de verhoring van uw gebed verdienen kunt. Als God u ondanks uw bidden en smeken voorbij zou gaan, dan gebeurt er geen onrecht. Dan krijgt u alleen maar datgene wat u verdient. Zolang u dit niet wilt erkennen, hebt u ook nog niet echt uw eigen schuld aanvaard; zolang hebt u nog iets van de farizeeër in u en zult ook u niet door God als een rechtvaardige beschouwd worden.

Slechts zij die geloven

Maar als u dan tot deze verbrokenheid en tot dat berouw bent gekomen, moet God dan op grond daarvan u uw zonden vergeven?

Nee, het moest er nog maar bijkomen, dat wij niet eens bereid zijn God onze verontschuldiging aan te bieden voor de belediging die wij Hem hebben aangedaan vanwege onze zonden.

Maar ook al zouden wij nóg zoveel berouw over onze zonden hebben, God is daardoor niet verplicht om ons die zonde dan ook te vergeven op grond van het feit dat wij er berouw over hebben.

Wij, mensen, accepteren meestal een oprecht gemeende verontschuldiging, omdat wij als gelijken tegenover elkaar staan en maar al te zeer ons eigen falen kennen. Maar die redenen gaan niet op voor God. Daarom zijn we het ook niet eens met de N.K., wanneer die zegt: „Het goedmaken (met God) gaat .. door excuses, werken en liefde" (p. 330).

Wanneer God ons onze zonden vergeeft, dan ligt de reden daarvan nooit in ons. Die reden kan alleen zijn dat Jezus Christus voor ons is gestorven en onze zonde heeft uitgeboet (1 Joh. 2:2).

Maar…. ontvangen dan alle mensen de vergeving der zonden? De Schrift zegt duidelijk van niet: „Want alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat eenieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwig leven hebbe" (Joh. 3:16). Dus slechts zij die tot geloof in Jezus Christus komen, ontvangen de vergeving der zonden en het eeuwige leven. En dan rijst direkt de vraag:

Wat is het zaligmakend geloof?

Trente en het Eerste Vatikaanse Concilie hebben uitgesproken dat het geloof op grond waarvan wij het eeuwige leven (kunnen) krijgen, bestaat in het aannemen van de waarheden die God geopenbaard heeft en de (r.-k.) kerk te geloven voorhoudt.

Wij zouden u willen vragen: let eens op, wanneer de Bijbel over geloof spreekt. Wordt dat geloof dan voorgesteld als een aannemen van waarheden? Nee, het bijbelse geloof is veel dieper en rijker. Het raakt onze gehele persoon. Het is ook op een Persoon gericht nl. op de levende God en op Zijn Zoon Jezus Christus.

De N.K. ziet het geloof ook meer persoonlijk (p. 340-350), maar toch is er nog een hemelsbreed verschil met het geloof zoals de Reformatie dat meent te moeten zien vanuit de Bijbel.

Wilt u in een paar kernachtige volzinnen de leer van de Reformatie uitgedrukt zien? Welnu:

1. „De mensen worden slechts gerechtvaardigd door de toerekening van de gerechtigheid van Christus".

2. „De genade is louter gunst van God".

3. „Het geloof, waardoor wij gerechtvaardigd worden, is niets anders dan het vertrouwen op de goddelijke barmhartigheid die ons de zonde vergeeft omwille van Christus".

4. „Wij worden alleen door zulk een vertrouwen gerechtvaardigd".

Weet u, waar wij deze uitspraken uit geciteerd hebben? Uit de zesde zitting van het concilie van Trente canon 11 en 12, maar…. daar wordt de vervloeking uitgesproken over degenen die het bovenstaande leren: „anathema sit — die zij vervloekt!".

We zeiden reeds dat de N.K. het geloof veel meer ziet als een persoonlijke verhouding tot Christus, maar toch is die N.K. helaas ook niet doorgestoten tot wat geloven volgens de Bijbel eigenlijk is. Laten we daarom proberen zo kort mogelijk onze overtuiging weer te geven.

Genade is iets buiten ons

Volgens ons is de genade niet iets in de mens, zoals Rome leert, maar iets buiten de mens. Ze bestaat in de gunst van God voor verloren zondaars, die, om althans enkelen te redden, Zijn Zoon gegeven heeft „tot een verzoening door het geloof in Zijn bloed" (Rom. 3:25). Die gunst van God is zodoende komen vast te liggen in het kruisoffer. Daar op Golgotha werd Gods barmhartige gezindheid jegens de Zijnen zichtbaar; daar werd ze tegelijk verwezenlijkt.

Hoe worden wij nu verzoend met God? Doordat God ons alles wat Christus heeft gedaan, toerekent als hadden we het zelf gedaan. God breidt Zijn welbehagen dat Hij heeft in Zijn Geliefde, dan uit over hen die in Christus verkoren zijn vanaf de grondlegging der wereld. God beschouwt dan allen die van Christus zijn, als leden van één lichaam, waarvan Christus het Hoofd is.

Dat is dus een volkomen eenzijdige daad van Gods kant. Dat wordt in de Bijbel ook wel genoemd „Zijn welbehagen" (Ps. 106:4; Jes. 60:10; Luk. 2:14). Populair zouden we het zó kunnen zeggen: De Heere heeft er gewoon plezier in gehad om sommigen gratie te schenken; anders hadden alle mensen de eeuwige dood moeten ontvangen als straf voor hun eigen zonde en als gevolg van de vloek die over ons mensengeslacht is komen te liggen vanwege de zonde van Adam.

Onweerstaanbaar

Maar hoe brengt de Heere hen die Hij geroepen en uitverkoren heeft, tot het bewustzijn dat ze door Christus verzoend zijn? Dat gebeurt door het geloof in Christus. Hoe wordt dat geloof in de mens gewekt? Door de werking van het Woord Gods en van de Heilige Geest.

Dat Woord laat nl. een mens niet alleen zijn zonde en ellende zien, maar openbaart hem ook Jezus Christus als de enige en volkomen Zaligmaker. Zo wordt dan de zondaar uitgedreven naar Christus. Onder die machtige werking van Woord en Geest kan hij op den duur niet anders dan zich in volkomen vertrouwen overgeven aan Jezus Christus als zijn Redder uit de nood, als Degene die hem verzoent met God.

De kern van het zaligmakende geloof is dus het gelovig vertrouwen in Jezus Christus als onze persoonlijke Zaligmaker. Maar dat geloof heeft daarnaast nog vele andere aspekten en eigenschappen. In dat geloof zit vervat een onuitsprekelijke dankbaarheid om zulk een onverdiende gave. Het is tegelijk een innige band met Christus. Het is liefde tot Hem. En vooral dat vaste vertrouwen in Hem vanwege Zijn Zelfweggave aan het kruis wekt een bepaalde geestelijke warmte in ons, die moeilijk te beschrijven is. Het is daarom ook tevens een doorbraak van de eenzaamheid, waarin elk mens zich existentieel bevindt. Het is een intense verhouding van persoon tot Persoon. Daarom is het ook leven, eeuwig leven. Het is rust, allerlaatste rust. Het is blijdschap, maar dan evangelische blijdschap; dat is iets heel anders dan de vrolijkheid van de wereld. Het is kracht, doorzettingsvermogen, volharding.

Er voltrekt zich een wonder aan ons

Door dat geloof word je een ander mens; je ondergaat dan een wedergeboorte. Die wedergeboorte wordt door de Heilige Geest bewerkt en is zonder meer een wonder. Ze bestaat daarin, dat de weerstand die wij van nature hebben, tegen de genade en de overgeërfde vijandschap tegen God, door de Geest wordt doorbroken en opgeheven. Die Geest dringt door de werking van het Woord heel diep in ons door. Van de ene kant is daar de trekking door het Woord, door Christus die Zifh daarin openbaart, door de Vader die de zondige mens naar Christus trekt (Joh. 6 : 4 4 ) . Van de andere kant is daar de adem van de Heilige Geest, die over, ons diepste zelf gaat en ons tot ontwaken brengt en ons open maakt tot het vertrouwen in Jezus Christus. Die Geest maakt onze wil vrij, zodat we met die vrijgemaakte wil van harte en ten volle ja-zeggen op Gods genadige belofte in Jezus Christus en ons geheel en al aan Hem toevertrouwen.

De vrucht van dit geloof

En wanneer je dit alles ervaren hebt, dan moet zulk een geloof wel vruchten van goede werken in je voortbrengen. Wanneer je elke dag ervaart dat je toch nog zondigt en elke dag ook weer zeker mag zijn van de vergeving van de zonden door Jezus Christus, hoe kun je dan nog onbarmhartig zijn tegenover anderen, die iets tegen jou misdreven hebben? Wanneer je telkens weer in je hart beleeft, hoe God genadig naar je omziet in de ellende van je zondig bestaan, hoe kun je dan je hart sluiten voor de noden van de mensen rondom je heen en voor de verschrikkelijke noden in de ontwikkelingslanden? Iemand die haatdragend, onbarmhartig, liefdeloos, gierig, hebzuchtig en zelfzuchtig is in zijn levenshouding, kan niet in de innige gemeenschap met Christus de vergeving der zonden beleven. Zijn geloof is dan niet levend, niet zaligmakend, maar alleen een verstandsgeloof dat niet zijn hart raakt.

Wij verdienen niets tegenover God

Maar ook al zijn wij door dat geloof in Christus „een nieuw schepsel" (2 Kor. 5:17) geworden, toch is het oude in ons nog niet geheel voorbij. „Wij struikelen allen in vele (dingen)" (Jak. 3:2). Daarom weten wij dat wij elke dag van genade moeten leven en elke dag moeten bidden: „Vergeef ons onze schulden". Ook de psalmist wist dat: „Zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan? Maar bij U is vergeving" (Ps. 130:3-4).

Daarom kunnen wij beslist niet instemmen met het concilie van Trente: „Indien iemand beweert dat de gerechtvaardigde mens .. door zijn goede werken niet waarlijk zou verdienen .. het eeuwige leven, die zij vervloekt" (zesde zitting can. 32).

De grote profeet Jesaja weet alleen maar te stamelen: „Doch wij allen zijn als een onreine en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed" (64:6). En Daniël bad aldus: „Wij hebben gezondigd en hebben goddeloos gehandeld .. Bij de Heere, onze God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben" (Dan. 9:5, 9). En hoe zouden wij dan ooit durven zeggen: Wij hebben „het eeuwige leven waarlijk verdiend door onze goede werken"?

LAAT u met God verzoenen

Wat moet u nu doen om dat geloof te verwerven?

We herhalen nog eens: dat geloof is een geschenk (Ef. 2 : 8 ) van God. U kunt er dus niets voor doen. Paulus schrijft dan ook: „Laat u met God verzoenen" (2 Kor. 5:20). U moet dus God zijn werk laten doen. Laat u met Hem verzoenen. Paulus smeekt zijn lezers, dat ze zich niet moeten verzetten. Ze moeten de Heere laten begaan. Ja, ook al kan een mens aan de zuiging van de genade tenslotte geen weerstand bieden, toch voltrekt zich de overwinning van Gods liefde over onze onwil in een sfeer van volle menselijke verantwoordelijkheid. God behandelt ons niet als robots. Hij hanteert ons niet als een wandelstok, die je in de lucht kunt gooien en weer opvangen. Hij treedt ons tegemoet als mensen. Dat is het grootste in het wonder van de wedergeboorte en van de bekering, dat het geen overweldiging is, geen verkrachting van onze menselijke natuur, maar wederoprichting, levendmaking, bevrijding.

Laat u met God verzoenen. Luister daarom naar Zijn stem. Die vindt u alleen in de Schrift. Blijf Gods Woord overdenken, ook al kerft dat Woord als een mes in u en legt alles in u bloot en schift uw overleggingen en de gedachten die opkomen vanuit uw hart (Hebr. 4:12).

Laat u met God verzoenen! Bid daarom om de Heilige Geest. Bid zonder ophouden. Bid met lippen, droog en korstig van de koorts desnoods, maar bid.

Wees eerlijk

Wees eerlijk met jezelf. Zie heel scherp in je naar datgene wat je van God aftrekt, waarom je je nog niet met Hem wilt laten verzoenen. Bekijk die begeerten, die graaien naar bevrediging. Erken dat je slaaf bent van je driften, slaaf van de wereld, waarnaar je lonkt, slaaf van je geld, je roem, de carrière die je hoopt te maken. Draai er geen doekjes omheen en kom er rond voor uit dat je niet kunt en niet wilt. En bid dan weer opnieuw dat de Heere je onmacht en je onwil moge wegnemen.

O moge het wonder van de bekering zich weldra in u voltrekken. Moge de „onuitsprekelijke en heerlijke vreugde" (1 Petr. 1:8) spoedig door u heen trekken als een verrukking om de ervaring van de verzoening „tot lof van de heerlijkheid Zijner genade" .. „gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, vóór de grondlegging der wereld" (Ef. 1:4).

Laat u niet van de verzoening met God weerhouden door zondige mensen die u tot slaaf willen maken van hun opvattinkjes, .. "opdat zij in uw vlees roemen zouden" (Gal. 6:13), mensen die blijkbaar zelf nog niet de gemeenschap met Christus kennen en u toch menen te kunnen voorschrijven onder welke voorwaarden die gemeenschap tot stand moet komen. Zie daarbij alleen op Christus (Hebr. 12:2).

Geef u over aan de trekking van de Vader (Joh. 6:44), wanneer u die in u bemerkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 1974

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Hoe kom ik tot bekering?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 1974

In de Rechte Straat | 32 Pagina's