IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Eindigt gij met het vlees?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eindigt gij met het vlees?

Een ernstig woord tot r.-k. pinkstermensen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vanuit Engeland werd ons een artikel toegezonden, waarin Henry E. Brockett een bespreking wijdt aan twee boeken van rooms-katholieken over de r.-k. pinksterbeweging, nl. „Catholic Pentecostals" door Kevin en Dorothy Ranaghan (1969) en „As the Spirit leads" door Elf Rooms-katholieken (1971).

Brockett verbaast er zich over — en wij met hem — dat rooms-katholieken die beweren „gedoopt te zijn met de Heilige Geest", volgens hun zeggen daarna zich met des te meer toewijding overgaven aan de r.-k. kerk, ook in haar typische dogma's — volgens ons ernstige dwalingen — van de mis, de Mariaverering, de verplichte biecht van „doodzonden" aan de priester om de vergeving te ontvangen, de onfeilbare paus, enz.

Brockett wreef zich nóg meer de ogen uit, toen hij las dat desondanks de verbroedering tussen r.-k. en protestantse pinkstermensen steeds intenser wordt. Ze schrijven: „De eenheid van de Geest, welke God tot stand heeft gebracht tussen katholieken en protestanten door middel van de doop met de Heilige Geest, is een kostbaar genadewonder in deze tijd" (As the Spirit leads, p. 144). Hoe kan dat nu, zo roept Brockett uit. In het centrum van de r.-k. eredienst staat de mis. Volgens de officiële leer van de „onfeilbare" paus is die mis een echt verzoeningsoffer dat steeds weer door de priester gebracht wordt, waarin brood en wijn veranderd worden in het lichaam en bloed van Christus krachtens een wondermacht die de priester van God heeft ontvangen. Hoe kan bv. een lid van de anglikaanse kerk zich één weten met een rooms-katholiek, terwijl art. 31 van het Prayer Book van zijn kerk luidt: „De misoffers, waarin, naar beweerd wordt, de priester Christus offert voor de levenden en de doden tot vergeving van de zondeschuld of tot kwijtschelding van de zondestraf, zijn godslasterlijke fabeltjes en gevaarlijke misleidingen". Wij zouden zeggen: Hoe kan een aanhanger van zondag 80 van de Heidelbergse Katechismus oecumene bedrijven met Rome?

Is een protestant, die met zijn hart gelooft dat het éne offer van Christus niet opnieuw tegenwoordig behoeft gesteld te worden door de mis als waarachtig verzoeningsoffer, niet een huichelaar, wanneer hij dan toch op een of andere manier aktief meedoet aan die mis-viering? En voltrekt zich dan niet vanuit deze onwaarachtigheid voor Gods aangezicht het oordeel van Christus: „Dit volk genaakt Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij; doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen die geboden van mensen zijn" (Matth. 15:8-9)?

Het lijkt mij dat Brockett hier de spijker op zijn'kop slaat. Het is vanuit de Bijbel niet aan te nemen dat een christen vervuld is met de Heilige Geest en tegelijk meedoet aan een religieuze viering, die, naar zijn eigen overtuiging, radikaal in strijd is met een wezenlijk punt van Gods openbaring en ernstig tekort doet aan de eer van de enige Hogepriester Tezus Christus, die door één offerande op Golgotha de volstrekte verzoening tot stand heeft gebracht tussen de God van het Nieuwe Verbond in Zijn bloed en de uitverkorenen des Heeren. Iemand die beweert dat hij daartoe komt vanuit een vervulling door de Heilige Geest, misleidt zichzelf en verwart een „charismatische sfeer" met de aanwezigheid van de Heilige Geest. De Heilige Geest kan Gods kinderen niet drijven tot daden die in strijd zijn met het door Hemzelf geïnspireerde Woord. Als we die weg opgaan, zijn we voor goed alle houvast op aarde kwijt en zijn we hopeloos overgeleverd aan ons door de zonde doordrenkt gevoel en aan de boze geesten die ons ook willen besturen door middel van religieuze emoties, die slechts de schijn van de ware godsdienst vertonen.

Daarna stelt Brockett de vraag: „Hoe komt het dat deze r.-k. pinkstermensen, die beweren gezegend te zijn door de wonderbare ervaring van de doop met de Heilige Geest, van de andere kant met nóg meer ijver overgeven aan de r-k. kerk met haar dogma's?".

Die vraagt meent Brockett te moeten beantwoorden met een verwijzing naar de Brief van Paulus aan de Galaten. Als Paulus thans zou verkeren onder de r.-k. pinkstermensen, dan zou hij hen zeker diezelfde vraag stellen: „Hebt gij de Geest ontvangen uit de werken der wet of uit de prediking des geloofs?" (Gal. 3:2).

Wat is nl. de geschiedenis van deze r.-k. pinksterbeweging? Dat staat vermeld in „Catholic Pentecostals". Brockett vat die geschiedenis kort samen:

„Enkele rooms-katholieken voelen geen bevrediging meer in hun gosdienstige beleving en gaan door een geestelijke krisis heen. Het waren allemaal leden van de fakulteit van de Duquesne Universiteit in Pittsburgh. Ze leefden als trouwe zonen van de r.-k. kerk. Ze gingen geregeld naar de mis, biechtten hun zonden en aanvaarden en volbrachten de penitenties (boetedoeningen) die de priester hen oplegden. Ze probeerden „door de werken van de wet" God te bereiken, in dit geval niet van de wet van Mozes, maar de wet van de paus. Zij trachtten de wet te volbrengen door eigen krachtsinspanning of, om de woorden van Paulus te gebruiken: door „het vlees" en niet „door de Geest" (Gal. 3:3). Maar al deze werken van de godsdienst liepen uit op geestelijke teleurstelling, want het waren werken van eigen inspanning en niet van de werkzaamheid van de inwonende Geest.

Zelf beschrijven ze hun desolate geestelijke toestand van destijds in „Catholic Pentecostals" p. 7-8. Nadat ze eerst tot in details hun rooms-katholieke religiueze aktiviteiten hebben aangegeven, vervolgen ze:

„Ondanks dat alles voelden ze dat er iets in hun leven ontbrak. Ze konden niet duidelijk aanwijzen wat het precies was, maar ze ervoeren het als een leegte, een gemis aan dynamiek, alsof het sap, dat hen kracht moest geven, uit hun zielen werd weggezogen. Het was alsof hun leven als christenen te veel een eigen kreatie was, alsof zij door eigen kracht werden voortbewogen en door hun eigen wil. En ergens kwam het vermoeden in hen op dat het christelijk leven niet bedoeld is als een louter menselijke aktiviteit".

Brockett besluit dit citaat met deze opmerking: „Wat een nederige, maar tevens veelzeggende belijdenis is dat! En tot deze erkenning van eigen treurige godsdienstige toestand zou ook menige protestant moeten komen, wanneer wij duidelijk zicht kregen op ons zelfbehagen en zelf-misleiding, wanneer de Heilige Geest ons eens in onze ware gedaante zou laten zien onder de verlichting door het Woord Gods".

Hoe werden deze mensen dan vervuld met de Geest? „Catholic Pentecostals" vertelt het: „Zij begonnen te bidden, opdat de Heilige Geest hun geestelijk leven zou willen vernieuwen, want in de Handelingen hadden ze gelezen van de wonderbare pinksterervaring. Ze smeekten de Geest, dat Hij de leegte, die door hun menselijk pogen was ontstaan, zou willen vullen met de kracht van de opgestane Heiland. Zo baden zij elke dag voor elkaar".

Deze rooms-katholieken ervoeren daarna iets van een vervulling met de Heilige Geest. Ze voelden „kracht van omhoog" over zich komen.

Hoe hebben ze die kracht ontvangen? Door nog meer hun best te doen dan vroeger? Door nóg vaker naar de mis te gaan, nóg meer boetedoeningen te verrichten, door nog meer „werken der wet"? Nee, juist door het niet meer van al die eigen religieuze aktiviteit te verwachten, maar uitsluitend van het gelovige gebed. Ze hadden die ervaring ook niet gekregen door het sakrament van het Vormsel, waarin volgens de r.-k. leer de Heilige Geest met Zijn kracht van omhoog wordt medegedeeld, een sakrament dat alleen een r.-k. bisschop (soms ook een r.-k. priester) geldig kan bedienen.

Wat is het jammer dat ze de konsekwenties uit die ervaring niet hebben getrokken en niet voor goed het uitsluitend van het geloof zijn gaan verwachten; ontzettend jammer dat ze volledig teruggekeerd zijn tot het „vlees" en nóg meer hun vertrouwen zijn gaan stellen op de roomse inzettingen en wetten, zoals ook de Galaten waren teruggevallen tot het steunen op de Mozaïsche inzettingen en op „de werken der wet".

Paulus zou hen zeker hebben toegeroepen: O gij dwaze roomse pinkstermen sen, „o gij, uitzinnige Galaten, wie heefi u betoverd …? Dit alleen wil ik van u leren: hebt gij de Geest ontvangen uit de werken der wet of uit de prediking des geloofs? Zijt gij zo uitzinnig dat gij met de Geest zijt begonnen, voleindigt gij nu met het vlees?" (Gal. 1:6-7).

Velen zullen ook de vraag stellen: Maar is zulk een snelle verwording wel mogelijk? Ook wat dat betreft kunnen we verwijzen naar de Galaten. Ook die waren in korte tijd door dwaalleraars omgepraat en ook Paulus verbaast zich daarover: „Ik verwonder mij dat gij zo haast wijkende van degene die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander Evangelie, daar er geen ander is" (Gal. 1: 6-7).

Ik moet er echter aan toevoegen, dat de r.-k. pinksterbeweging in Nederland zich heel anders voltrekt, althans tot nog toe. Op de charismatische konferenties, waaraan ook door veel priesters wordt deelgenomen — een van de keren dat ik die konferentie meemaakte, waren er zelfs vier abten aanwezig —, is helemaal geen sprake van een versterking van het roomse accent, maar precies het tegendeel. De aanwezige priesters geloofden klaarblijkelijk niet meer in de „transsubstantiatie" (= de wonderbare verandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus). Over Maria werd niet eens gesproken; Christus werd beleden als enige en volkomen Zaligmaker.

Laten we hopen en bidden dat de Nederlandse r.-k. pinksterbeweging niet, evenals in Amerika, spoedig zal ontaarden, maar dat zij wél de konsekwenties trekken uit hun ervaring en het op geen enkele wijze meer verwachten van de „werken der wet", van roomse instellingen .en van eigen menselijke inspanning.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Eindigt gij met het vlees?

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's