IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Bekering is een daad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bekering is een daad

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De terugkeer van de verloren zoon, tekening van Rembrandt. Wat een vertedering ligt er in de lijnen van dit tafereel! De ellende van de jongen die haveloos en vervuild terugkeert, schuldbewust, de herinnering aan zijn zondige verleden op zijn gelaat. Hoe dwaas is hij geweest. In de vreemde heeft hij zijn erfenis erdoor gedraaid, zwervend over de walletjes. En dan die vreugde en die zorg op het gezicht van de vader. Het is net of die vader alleen maar denkt aan de verschrikkelijke nacht waarin zijn zoon geleefd heeft. Wat een medegevoel, wat een liefde! En zo is nu de Vader in de Hemel voor zondaars die afdwaalden naar het vreemde land van de zonde, maar die in berouw en vertrouwen terugkeerden. Zo heeft Jezus ons Zijn Vader getekend in Luk. 15:11-32.

Met veel interesse mag ik steeds uw blad „In de Rechte Straat" lezen. In een tijd van valse oecumene is het zeer belangrijk de kern van het evangelie duidelijk te laten zien. Uw enige grond is daarvoor de Bijbel.

Al is het ontzettend moeilijk kerk, belijdenissen, opvoeding, gewoonte en vormen werkelijk ondergeschikt te doen zijn aan Gods Woord, toch willen we ernstig uitgaan van het punt dat we ons buigen voor Gods Woord.

Samen gebogen over Gods Woord komen we bij uw artikel „Gesprekken over het geestelijk leven". Daar is een Willy die zo graag Christus wil volgen, er in de verte iets van ziet, maar de weg niet weet, de sleutel niet bezit. In haar nood schrijft ze u. Wat een heerlijk iets om zielzorger te mogen zijn. Nu uw antwoord! Hele fijne dingen, waar ik het roerend mee eens ben, wat ik beleefd heb, wat iedere gelovige zal beamen. U heeft haar alle heerlijkheden voorgeschoteld die er zijn voor een kind van God. Willy heeft deze schatten gezien. Maar iets daarvan heeft ze al eerder gezien. Maar haar hunkering is: Hoe ontvang, hoe bezit ik deze schatten? Is het niet gebracht in een „glazen stolp"? Het is mooi en toch niet te grijpen. En nu denk ik aan wat er heel eenvoudig staat van Andreas: „En hij leidde hem tot Jezus". En ik weet dat er bijv. in de gereformeerde kerken honderden en duizenden mensen zijn die verlangen naar het leven met Jezus, verlangen bewust een kind van God te zijn, de rijkdommen weten en het toch niet kunnen grijpen, omdat ze de weg niet weten.

U zegt: „Zoals je weet is een waarachtige bekering nooit het werk van mensen" en „Bekering is louter genade". Nu is alles genade, dus ook bekering. Maar nu buigen we ons samen over Gods Woord, dominee, en vergeten alles wat bijv. de belijdenisgeschriften leren en dan staat in de Bijbel meer dan 100 x (zie concordantie!) de oproep: Bekeert u. Natuurlijk is God de eerste in ons leven. Hij heeft alles gegeven: Zijn Zoon om ons te redden. Maar nu klinkt de oproep: Bekeert u. 100 x. Willy moet zich bekeren. Bekeren, omkeren naar God. Haar zonden belijden, zonden van zelfhandhaving, zonden van ongeloof.

In de Bijbel staat niet dat we moeten bidden om bekering. Bekering is een daad. Je overgeven aan Jezus. Jezus aannemen. Dan spreekt Johannes 1:12 zo duidelijk: „Allen die Jezus aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden". Dit is wel de sleutel van het evangelie.

Dominee, ik schrijf u dit, omdat ik persoonlijk dit doorleefd heb. Ook het wonder heb ervaren, toen ik mijn hand legde op Johannes 1:12 en Gods Woord geloofde, en er een diepe vrede en blijdschap in mijn hart neerdaalde en ik uit genade mag weten: Ik ben een kind van God. Die weg bid ik Willy toe.

Dominee, ik hoop van harte dat mede of ondanks?! uw artikel Willy toch Jezus gevonden heeft.

Groetend, in Christus verbonden,

A. Knotters, Oudewater

Ons antwoord:

In mijn gesprek met Willy wilde ik dat andere aspekt naar voren brengen, nl. dat wij slechts kunnen wedergeboren worden door het Woord Gods en niet door mensenwoorden. Daarom verwees ik telkens naar de Bijbel. Dat Woord alleen heeft kracht en dat Woord alleen wordt door de Heilige Geest gebruikt om mensen innerlijk zo diep te veranderen dat ze daardoor andere mensen worden, een nieuw schepsel, kind van God. Wel zien wij dat de Heilige Geest mensenwoorden inschakelt om anderen tot bekering te brengen. Zulke instrumenten tot bekering kunnen zijn de belijdenisgeschriften, de prediking van het Evangelie in de kerk of op een evangelisatiesamenkomst, of ook het getuigende gesprek in een min of meer toevallige ontmoeting. Maar het eigenlijke instrument dat de Heilige Geest gebruikt om een zondaar tot bekering te brengen, is en blijft het Woord Gods.

Onze belijdenisgeschriften

De belofte Gods in Jezus Christus moet echter door ons worden aangenomen. Dat zegt de Bijbel en dat leren ook onze belijdenisgeschriften, bijv.: „Worden dan alle mensen wederom door Christus zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden? Neen, maar alleen degenen die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen" (Heid. Cat., vr. 20). Het geloof is „een instrument, waarmede wij Christus, onze rechtvaardigheid, ombelzen" (Ned. Gel. Bel. nr. 22).

En dat het geloof een daad is van de mens en niet iets wat hem slechts overkomt, iets wat hij slechts ondergaat, lezen we ook duidelijk in de Dordtse Leerregels: „Deze goddelijke genade der wedergeboorte werkt in de mensen niet als in stokken en blokken en vernietigt de wil en zijn eigenschappen niet, noch dwingt hen met geweld tegen hun dank, maar maakt hen geestelijk levend, heelt verbetert en buigt hen tegelijk liefelijk en krachtig; alzo dat, waar de wederspannigheid en tegenstand des vleses tevoren te enenmale de overhand had, daar nu een gewillige en oprechte gehoorzaamheid des geestes de overhand begint te krijgen, waarin de waarachtige en geestelijke wederoprichting en vrijheid van onze wil gelegen is" (XVI).

Onze wil

Altijd bestaat het gevaar dat wij een bepaald aspekt van de Bijbel overtrekken. Er zijn inderdaad christenen die het goddelijke aspekt in de bekering zozeer benadrukken, dat ze maar lijdelijk afwachten en slechts zuchten: „O mocht het nog eens gebeuren, dat ik bekeerd worde". Zij doen alsof God inderdaad hun wil als stokken en blokken behandelt en hen met geweld tegen hun dank dwingt zich te bekeren. Zulke mensen zou ik willen toeroepen: „Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen" (Matth. 3:2). Nergens lees ik in de Bijbel: „Wacht maar met uw bekering, totdat God u bekeert". De oproep tot bekering komt direkt op ons af, richt zich heel persoonlijk tot ons. De openbaring van het goddelijk aspekt van onze bekering is ons niet gegeven, opdat wij daarachter onze onwil tot bekering zouden kunnen verschuilen. Dan wordt dit rijke bijbelse gegeven in de handen van satan een instrument om ons in zijn slavernij te houden.

Maar aan de andere kant mogen we dat goddelijk aspekt van de bekering ook niet uit het oog verliezen. Anders houden we alleen maar de schijn over en missen de diepe werkelijkheid van de bekering.

Gebed om bekering

Br. Knotters schrijft: „In de Bijbel staat niet dat wij moeten bidden om bekering". Dat is echter wél zo. Er staat zelfs een voorbeeld van zulk een gebed om bekering, nl.: „Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn". Dat is het gebed van Efraïm. En dan antwoordt de Here: „Ik zal Mij zijner zeker ontfermen" (Jer. 31:18, 20).

Ook in Klaagl. 5:21 bidt Jeremia: „HERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn".

Dat de Here ons oproept tot bekering en dat toch ook in de Bijbel om de bekering gebeden wordt, komt vanwege dat dubbele aspekt van de bekering: het is een werk van God en het is een werk van onze eigen wil.

Maar als ik zeg: „Het is een werk ook van onze eigen wil", dan moet u dat goed verstaan. Ik bedoel dan onze wil, die door het werk van God vernieuwd wordt. Want uit onszelf kunnen wij God niet willen liefhebben. De Bijbel hamert het er telkens bij ons in, dat wij uit onszelf dood zijn in zonden en overtredingen.

Daarom is de bekering niet een werk van ons NAAST het werk van God. De bewerking van onze wil door God en het aannemen van Jezus Christus als onze Zaligmaker geschiedt tegelijkertijd.

Zeer treffend vinden we die beide aspektén in één tekst naast elkaar vermeld: „Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven, want het is God die in schiedenis en van Gods Woord zien wij u werkt beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen" (Fil. 2:12-13).

Wij, mensen, hebben altijd weer de neiging om twee waarheden die de Bijbel ons openbaart en die voor ons redenerend verstand met elkaar in strijd lijken te zijn, zo te bewerken dat we praktisch een van die waarheden wegmoffelen. Zo zijn er mensen die zozeer het: „Werkt uws zelfs zaligheid" benadrukken, dat er van het werken Gods niets of weinig meer overblijft. En daarnaast zijn er mensen die zozeer het werk Gods naar voren halen, dat ze de oproep die God tot hen persoonlijk richt om zich te bekeren, niet meer horen. Ze praten hun eigen onbekeerdheid goed met een beroep op eigen onmacht en geven, zonder dat ze zich er bewust van zijn, God de schuld dat ze nog steeds niet bekeerd zijn.

Laten wij toch onvoorwaardelijk naar de Bijbel luisteren. Dan zullen we erkennen dat de bekering volledig Gods werk is en dat ze alleen bewerkt wordt naar Zijn welbehagen tot roem van Zijn genade alleen. Maar van de andere kant zullen we even sterk de vermaning tot ons diepste zelf laten doordringen. Dan zullen we het ons realiseren, dat wij ons moeten bekeren, dat de bekering een daad is van onszelf en dat niet God, maar wijzelf schuld eraan hebben, wanneer wij weigeren ons te bekeren.

Bekeer u!

Overigens schrijft ook br. Knotters over deze beide aspekten, wanneer hij het heeft over het wonder van de bekering dat hij ervaren heeft. Zeer juist, het is een wonder. Wij kunnen geen wonderen verrichten. Dat kan God alleen. En br. Knotters zal ook zeker toegeven dat „die diepe vrede en blijdschap", waarover hij vertelt, niet het gevolg is van een nuchter wilsbesluit, maar van Gods genadewerk in ons hart.

Maar tot slot wil ook ik nog eens herhalen: Wij moeten ons bekeren, ieder van ons. Daarom, lezer, bekeer u, als u dat nog niet gedaan hebt. Neem vanuit de nood van uw zondige leven Jezus aan. „Wij bidden van Christus' wege: laat u met God verzoenen" (2 Cor. 5:20).

Naschrift

De verhouding tussen het menselijk en goddelijk aspekt van de bekering is enorm belangrijk. Bijna altijd zien we de afdwaling in de geschiedenis van de kerk op dit punt beginnen. Steeds weer willen wij, mensen, onze eigen prestatie naar voren schuiven. De radikale verheerlijking van de genade valt ons moeilijk. De afdwaling gebeurt vaak ongemerkt. De duivel lokt ons met allerlei teksten van deze grondbelijdenis af … als een engel des lichts. Dat is zelfs zo ver gekomen dat een kerk de vervloeking heeft uitgesproken over degenen die niet willen erkennen dat de mens „door zijn goede werken waarlijk het eeuwige leven verdient" (Conc. van Trente, zesde zitting, can. 32).

De „nieuwe theologie" die als een vloedgolf het protestantisme van Nederland dreigt te overspoelen, is naar mijn mening ten diepste een poging om via „medemenselijkheid" en Schriftkritiek de aandacht te vestigen op de mens en hem los te maken van zijn volledige afhankelijkheid van God.

Ik haast mij eraan toe te voegen, dat de voorstanders daarvan dat niet bewust zo bedoelen. Maar in het licht van de gedat er BOVENPERSOONLIJKE bedoelingen kunnen zijn, nl. van de vorst dezer wereld, de satan, die ons langs de weg van vrome en goede persoonlijke bedoelingen telkens weer van God tracht af te trekken en van Christus die gezegd heeft: „…zonder Mij kunt gij niets doen" (Joh. 15:5). „NIETS" dat is zo vernederend voor ons. Zonder Christus kunnen wij niets, maar dan ook niets doen, ook niet … ons tot God bekeren. Omdat het hier over zulk een belangrijke kwestie gaat, heb ik ook ds L. Huisman gevraagd om zijn oordeel. Hieronder volgt zijn kommentaar, waar ik volledig mee instem. Ds Huisman geeft kommentaar op drie opmerkingen van br. Knotters, die wij cursief afdrukken.

Kommentaar van ds L. Huisman

1. „Natuurlijk is God de eerste in ons leven. Hij heeft alles gegeven, Zijn Zoon, om ons te redden."

Kommentaar: Hier zegt u alleen wat God deed buiten de mens, wel voor de mens, in Christus Jezus. Maar God is ook de eerste met het werk der genade in de mens. Efeze 2:1: „En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden." Efeze 2:8: „Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave."

Vergeet niet dat zo God de mens oproept tot bekering, Hij daarin niet leert wat de mens kan, maar wat hij schuldig is aan God. God mag toch rechtmatig blijven eisen wat wij krachtens onze schepping naar Gods beeld Hem konden geven. Na onze zondeval is het voor ieder mens onmogelijk tot God te komen.

Psalm 14:2, 3: „De Here heeft uit de hemel nedergezien op de mensenkinderen om te zien of iemand verstandig ware, die God zocht. Zij zijn allen afgeweken, tezamen zijn zij stinkende geworden. Er is niemand die goed doet, ook niet een." Joh. 3:3: „Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien." Zoals een mens tot zijn geboorte niet kan meewerken, kun hij ook tot zijn wedergeboorte niet meewerken. Hier begon in de zeventiende eeuw juist de grote dwaling van de remonstranten. Ook zij spraken van genade en geloof en offer van Christus. Maar hun dwaling was dat zij de mens het vermogen toeschreven te kunnen willen geloven. Zij ontkenden dat de gevallen mens niet meer wil en niet meer kan geloven.

2. „Bekering is een daad".

Kommentaar: Onze belijdenisgeschriften maken onderscheid tussen bekering in engere zin en in ruimere zin. In engere zin spreken zij er als volgt over: En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de doden, en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God ZONDER ONS IN ONS WERKT.

En in ruimere zin: En alsdan wordt de wil zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.

Bekering is zodoende zeker een daad. Maar eerst een daad door God en dan uit kracht van de werking van Gods Geest ook een daad van mijn vernieuwde wil. Ook in Joh. 1:12 wordt niet geleerd wat de mens gedaan heeft uit zichzelf, maar wat het gevolg is van het door het geloof aannemen van Jezus Christus. Dit aannemen is echter niet het eerste werk, maar het schenken door God gaat voorop. Niet het schenken van Christus voor deze wereld alleen, maar het persoonlijk schenken door de werking van de Heilige Geest in ons hart. Er is een werk Gods vóór ons, maar ook een werk Gods in ons.

Luther roept ergens uit: Wat heb ik eraan dat Jezus Christus gegeven is voor de zonde der wereld, indien Hij niet in mijn hart gegeven is.

3. „…en vergeten alles wat bijv. de belijdenisgeschriften leren".

Kommentaar: Zo moeten wij niet te werk gaan. Sommige van deze belijdenisgeschriften zijn geschreven in het licht van de brandstapels. Hier heeft de lijdende en gemartelde kerk in haar grootste nood haar troost in gevonden. Zij zijn naar onze overtuiging geheel op Gods Woord gegrond, al zijn zij Gods Woord niet.

Het is eigenaardig en toch wel zeer op te merken dat al eeuwen lang allen die van de rechte leer zijn afgeweken, altijd begonnen zijn de belijdenisgeschriften aan te vallen en te verwerpen. Men heeft op deze wijze getracht zijn dwalingen vooral ten opzichte van de zogenaamde „vrije wil" te gemakkelijk ingang te doen vinden.

Die geschriften hebben juist ten doel de Waarheid tegen de dwaling te handhaven en ze zijn door de eeuwen heen beproefd bevonden en een steen des aanstoots geweest voor allen die van de waarheid zijn afgeweken.

Daartegenover hebben Gods kinderen veel vertroosting en versterking van hun geloof ontvangen door deze geschriften en ervaren dat hetgeen daarin geschreven is, overeenstemt met het werk van de Heilige Geest in hun hart.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Bekering is een daad

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's