Antwoord aan dr. Hommes

Dr. Hommes zou terecht verbolgen kunnen zijn op mijn commentaar betreffende Calvijn, wanneer dat commentaar was, zoals dr. Hommes het veronderstelt.

Dr. Hommes heeft zich onbewust verkeken op één woordje in mijn commentaar op blz. 6 van het februarinummer.

Daarin staat: dit systeem nu, werd juist harclgrondig veroordeeld in de r.-k. kerk. En dr. Hommes heeft dit begrepen of er stond door de r.-k. kerk. Maar dat ene woordje draait wel de kwestie om!

Als ik zeg in de r.-k. kerk, dan betekent dit dat de reformatie de euveldaden in de r.-k. kerk veroordeelde! Zeg ik echter door de r.-k. kerk, dan betekent dit, dat de r.-k. kerk die euveldaden veroordeelde. En deze laatste betekenis is door dr. Hommes begrepen!

Het komt dus hierop neer: de r.-k. kerk wilde met alle mogelijke middelen haar gezag handhaven, zelfs door lichamelijke dwangmaatregelen (inquisitie, Bartholomeusnacht enz.).

Het protestantisme kwam hiertegen in verzet en bepleitte de leer van het vrije onderzoek zonder dwang van welke kant ook. Maar — zo was mijn betoog — Calvijn deed hetzelfde wat in de r.-k. kerk veroordeeld werd. En laten nu de historici het maar uitvechten of Calvijn ook lichamelijke dwang heeft toegepast. — Vast staat dat Calvijn in elk geval een geestelijke dictatuur heeft uitgeoefend. En dit soort dictatuur werd ook hardgrondig door de reformatie verworpen. Bekend toch is, dat dansen, toneel, luidruchtige festiviteiten enz. streng verboden waren in Genève. En daarom meen ik dat de laatste zin van het Calvijncommentaar niet onlogisch is, waar geconcludeerd wordt: als Calvijn door God geroepen was de leer te verkondigen van het vrije onderzoek, dan heeft hij die opdracht toch wel slecht uitgevoerd.

En al mag ik dan geen historicus zijn — laat staan een geleerd historicus, het is toch heus nog niet zo, dat ik zou redeneren los van enige kennis of begrip van kerkelijke historie. Het feit dat ik me uit de 4 dikke delen van de kerkgeschiedenis van kardinaal De Jong nog kan herinneren wat hij over Calvijn geschreven heeft, wijst er toch wel op, dat ik met meer dan oppervlakkige wijze kennis neem over de onderwerpen die ik — zij het dan als leek — in de discussie met ds Hegger aanvoer.

Met de meeste hoogachting, J. Joosten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen