IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

EEN PROCES TE ROME

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN PROCES TE ROME

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de pers hebt u ongetwijfeld wel eens gelezen over processen, die te Rome worden gevoerd. U hebt gelezen over de uitnodigingen die de curie had verstuurd aan Hans Küng en prof. Schillebeeckx, om zich daar te verantwoorden. De wereldpers heeft daar nog al venijnig op gereageerd en als gevolg daarvan - zo las ik althans in de r.k. bladen van Nederland - heeft het vatikaan zich gehaast om te ontkennen, dat het hier om een proces zou gaan, maar eenvoudig om een gedachtenwisseling over hun theologische opvattingen.Zulke processen in Rome zijn steeds met de grootste geheimzinnigheid omgeven. Daarom leek het ons interessant om eens een verslag van zulk een proces te lezen. Dat is van de hand van onze ex-priester, Arcangelo Pino, die thans op kosten van ons ex-priesterfonds in Rome studeert aan de theologische fakulteit van de waldenzen. Het onderwerp van dit proces is wel wat anders dan in de gevallen van Küng en Schillebeeckx, maar we krijgen toch wel enige indruk van de manier, waarop in het algemeen deze processen gevoerd worden. Br. Pino schreef ons:

Het verloop van het proces

In de loop van april 1968 werd ik door het gerechtshof van het „Vicariaat van Rome" uitgenodigd om op 8 mei te verschijnen voor de rechter van genoemd gerechtshof om te worden ondervraagd over een verzoek tot vrijstelling van de verplichtingen als priester. Dat verzoek had ik gedaan op aandrang van de oversten van de kloosterorde waartoe ik behoorde.

Men verwachtte mij aldaar om 10.30 uur 's morgens. Om 10.20 uur meldde ik mij bij de portier van bedoeld kerkelijk rechtgebouw. Ik toonde hem de brief, waarin mijn oproep te lezen stond. Ik moest heel lang wachten. Ik stond op het punt te vertrekken, toen de portier mijn ongeduld bemerkte. Hij vroeg en verkreeg toen verlof voor een onmiddellijk onderhoud. Ik volgde hem door een lange gang en werd tenslotte binnengelaten in het kantoor van een monseigneur in het bijzijn van zijn secretaris.

Het blijkt dat de monseigneur niet in het bezit is van de betreffende dokumentatie. Hij vraagt mij hoe dat komt. Ik antwoord dat ik er niets van afweet, maar dat alles geregeld is door de oversten van mijn orde. Hij zegt dat ik mij persoonlijk ook moet interesseren en dat er anders niets te bereiken valt. Ik weiger dat echter beleefd maar beslist, want ik weet dat ik zulk een vrijstelling niet nodig heb. Deze eerste ontmoeting eindigde na een bewogen diskussie vrij abrupt. De monseigneur deelde mij mee dat zij mij op een andere keer zouden doen terugkomen. Ik had echter aan die eerste uitnodiging gehoor gegeven uitsluitend uit nieuwsgierigheid, omdat ik eens van nabij het verloop van zulke fameuze processen van priesters die ontslag vragen van hun beloften o.a. van celibaat wilde meemaken. Daarom antwoordde ik dat ik alleen zou terugkomen, als ik er zelf zin in zou hebben en er tijd voor zou kunnen vrijmaken.

Begin juni kreeg ik een nieuwe uitnodiging, en omdat ik er de tijd voor had, begaf ik mij naar genoemd gebouw van de r.k. kerkelijke rechtbank. Het blijkt dat deze keer alle dokumenten aanwezig zijn. Ik verschijn voor diezelfde monseigneur, thans gehuld in de kleding van een rechter, voor een kanselier en een ander die dienst moest doen als advokaat. Het verhoor begint in de stijl van een wettelijk proces, zoals dat ook gevoerd wordt voor de rechtbanken van de staat, maar in een omgeving en op een manier die een andere indruk wekken. De aanwezigen zijn de drie geestelijken en ik.

Ik antwoord rustig en met vrijmoedigheid op de vragen die de rechter mij stelt en die de kanselier allemaal optekent op vellen papier, waarop de sleutels van de Heilige Petrus staan afgedrukt, alsmede deze woorden: „Rechtbank van het Vicariaat van Rome".

Het verhoor duurt anderhalf uur en betreft voornamelijk mijn gedragingen gedurende de tijd dat ik lid van mijn orde was, maar ook allerlei kleinere dingen die hun belangstelling blijkbaar hadden gaande gemaakt. Wat mij het meest onaangenaam trof, waren de vragen die tegen het einde van het verhoor werden gesteld: „Hebt u misschien verplichtingen aan iemand, ik bedoel: aan een vrouw? verwacht zij misschien een kind van u?.. want in zo'n geval toont de kerk veel begrip en wil graag u tegemoet komen door u ontslag te geven van uw gelofte om niet te trouwen." Mijn antwoord op die vragen is kortaf „neen" en dan loopt het „proces" ten einde. De monseigneur zegt nog: „U moet de beschikkingen afwachten van de „Congregatie voor het behoud van het geloof" die tenslotte zal moeten beslissen of u de vrijstelling krijgt, ja of neen."

Het verhoor is afgelopen. Ik verlaat de „rechtszaal", en de priester die dienst moest doen als advokaat te mijnen gunste, maar die in dat anderhalf geen woord had gesproken ten gunste van zijn „cliënt", volgt mij en nodigt mij uit naar zijn kantoor, doet de deur op slot en nodigt mij uit te gaan zitten. Dan zegt hij heel vriendelijk: „Ik heb uw situatie goed begrepen. U hebt alle reden voor uw beslissing. U doet er juist aan uw priesterambt neer te leggen. Ik zou u echter met aandrang willen vragen om niet, zoals dat met vele ex-priesters gebeurt, anti-klerikaal of zelfs een vijand van de godsdienst te worden." Ik antwoord: „O, beslist niet. Ik heb mijn geloof dat alleen mij in staat stelt alle moeilijkheden die uit mijn beslissing voortvloeien, te dragen; dat mij de vrede geeft voor mijn geest en de zekerheid dat ik voor eeuwig behouden ben. Dat is het geloof in God, onze Vader, en in Jezus Christus, door Wiens dood ik mij verlost en zalig weet".

Hij doet alsof hij mijn woorden niet begrijpt, maar heeft toch geen weerwoord meer. Hij groet mij met dezelfde hoffelijkheid als van te voren en ik ga terug naar huis.

In de loop van september ontving ik dan de brief van de rechtbank, waarvan ik u een fotocopie stuurde."

w.g. Arcangelo Pino, Rome

20 oktober 1968

Enig kommentaar onzerzijds

Dit konkrete voorbeeld illustreert, naar wij menen, op duidelijke wijze waar het ten diepste om gaat in het konflikt tussen Rome en de r.k. kerk van Nederland. De meeste rooms-katholieken van Nederland willen niet zonder meer breken met het instituut van het pausdom. Zij willen slechts dat het overdreven institutionele en vooral het koud-juridische karakter van het pausdom verdwijnt. Zij zijn van oordeel dat de kerk veel meer een evangelische en profetische gestalte moet vertonen.

Is dat niet wat veel?

De heer Pino kan deze proceskosten (100.000 lires = ƒ 600,—) zelf niet betalen. De kerkelijke rechtbank zal het dus moeten verhalen op de orde waartoe hij behoorde.

Wij kunnen begrijpen dat de geestelijken die het proces moesten voeren, ook gehonoreerd moeten worden. Maar is 600 gulden dan niet wat al te veel? Misschien zijn die 100.000 lires ook bedoeld als een deel van de boetedoening, die de heer Pino moet verrichten, wil hij de dispensatie ontvangen. Deze boetedoening kan dan echter blijkbaar plaatsvervangend verricht worden door zijn kloosterorde.

Merkwaardig is ook dat niet de uitslag van het proces vermeld wordt.

Waarom niet? Waarschijnlijk omdat men eerst de 100.000 lires binnen wil hebben. Het lijkt dus op een ontslag van de priesterlijke verplichtingen (dat betekent dus vooral: het verlof om te trouwen), dat men onder rembours wil toezenden. De heer Pino weet dus nog niet of de uitslag van het proces voor hem gunstig is, evenmin of hij misschien nog bepaalde boetedoeningen zal moeten verrichten. Desondanks krijgt hij nu reeds een aanmaning om de 100.000 lires te betalen. En ook al zal de orde dit bedrag voor de heer Pino betalen, dan betekent het toch een morele last voor hem, dat anderen „voor hem moeten opdraaien".

De vermaning van de hoffelijke priester aan de heer Pino om niet anti-rooms te worden, doet wat wonderlijk aan, als we bedenken dat de heer Pino na zijn jarenlange trouwe dienst zonder enige financiële tegemoetkoming van de kant van de r.k. kerk een nieuw leven moest gaan beginnen.

Roeping — 100.000 lires = verlof om te trouwen

Hoe ver staat dit alles niet af van het Evangelie. Hoe geheel anders was de geest van Christus. Het proces van Pino ging om ontslag van de kloostergeloften en van alle priesterlijke verplichtingen, vooral de verplichting om dagelijks het breviergebed te lezen en ongehuwd te blijven. Het is vreemd dat roeping tot het priesterschap, tot het dagelijkse breviergebed en tot de ongehuwde staat kan teniet gedaan worden tegen betaling van 100.000 lires.

Vreemd is het ook dat men in Rome zelf dit kontrast niet voelt tussen de roeping om ambtsdrager in de kerk van Christus te zijn, de roeping tot het zoeken van de gemeenschap met God in het dagelijkse gebed, de roeping om zich via de ongehuwde staat totaal in te zetten voor Gods Koninkrijk (zo ziet Rome toch immers het celibaat) aan de ene kant, en het betalen van 100.000 lires aan de andere kant.

Geen verhouding tussen honorarium en prestatie

Het is een verblijdend verschijnsel, dat men ook in r.k. theologische kringen oog krijgt voor het onevangelische van dit soort rechtspraak. Zo schrijft dr. P. Huizing in „Concilium" van okt. 1968: „En hiermee rijst vanzelf de vraag of juist voor deze zo diep persoonlijke problemen van gehuwden, religieuzen en priesters de beoordeling door rechters en rechtbanken, in formele processen, nog wel de meest verkieslijke is". „..de vraag of al die huwelijks- en wijdingsprocessen en -procedures niet vervangen dienen te worden door een veel meer persoonlijke en pastorale benadering" (p. 139). „De kennis van vreemde talen van de romeinse aclvokaten is uiteraard beperkt. Dit maakt korrespondentie met hen een uiterst moeilijke zaak. Er is ook diskreet op gewezen, zonder dit nader te willen specificeren, dat de honoraria die zij vragen, in geen enkele verhouding staan tot de prestatie die van hen gevraagd wordt" (p. 138).

EIS: 100.00 lires

De heer Pino ontving een brief, gedateerd- 9 september 1968, die wij hieronder afdrukken, en waarvan wij de vertaling laten volgen.

VERTALING VAN DE BRIEF

„Zeer Eerwaarde Pater,

Het proces voor de vrijstelling van de verplichtingen van pater Arcangelo Pino is beëindigd. De onkosten van het gerechtshof bedragen 100.000 lires. Wij verzoeken u dit bedrag te willen betalen aan deze kanselarij.

Met dank en hoogachting,

D. Giovanni Nastasi, kanselarij."

De geadresseerden zijn de Hoogeerwaarde Pater Domenico Acquara, de penningmeester van de orde van Mercedari, waartoe pater Pino behoorde, alsmede pater Pino zelf.

BRIEVEN VAN WURMRAND

Er is thans een tweede boek van cis Wurmbrand verschenen. Wie het eerste gelezen heeft, zal zeker ook dit tweede in zijn bezit willen hebben. Het heet „Wurmbrand Brieven". Wij citeren hieruit:

„Toen in communistische gevangenschap velen om mij heen stierven, was één van de dingen, die mij hielp het te overleven, de hoop, dat ik eens vrij zou zijn en in staat om de Westerse wereld te waarschuwen tegen de dreiging van het communisme. Ik heb getracht dit te doen in mijn kontakten met de voormannen van uw kerken in het Westen. Maar ik ontmoet bij hen vijandigheid, onverschilligheid...... en zelfs medeplichtigheid aan het communisme.

Ik heb gesproken en gekorrespondeerd met velen van uw kerkelijke leiders in het Westen. Ik heb mijn hart bij hen uitgestort. Ik heb ze gewaarschuwd juist voor die dingen waarvan ik zelf getuige ben geweest en ik heb ze aangespoord om op hun hoede te zijn.

In dit boek zijn uittreksels van mijn brieven aan hen opgenomen. Men heeft niet naar mij geluisterd...... Zij hebben mijn smeekbeden niet gehoord en zelfs hebben enkelen van hen pogingen ondernomen om mij het zwijgen op te leggen.

In mijn ogen betekent dit verraad.

Het is verraad aan de miljoenen, die dezelfde tol zullen moeten betalen, die wij in Roemenië moesten betalen.

Het is verraad aan hun kinderen, die zullen lijden wat onze kinderen hebben geleden.

Het is verraad aan de geknechten van de hele wereld, die Amerika als hun hoop voor de toekomst beschouwen".

Dit boek kan ook bij ons besteld worden, prijs ƒ 6,50 plus ƒ 0,60 verzendkosten.

Zie verder de advertentie op p. 24.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1968

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

EEN PROCES TE ROME

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1968

In de Rechte Straat | 32 Pagina's