IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Gij zijt Petros

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gij zijt Petros

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, zend Ik ook u. En toen Hij dit gezegd had, blies Hij op hen, en zeide: Ontvangt de Heilige Geest. Zo gij iemands zonden vergeeft, die worden zij vergeven; zo gij iemands zonden houdt, die worden zij gehouden" (Joh. 20:21b-23).

(vervolg)

VOORAFGAANDE OPMERKINGEN

Willen we de betekenis van deze tekst begrijpen, dan moet ik eerst enkele opmerkingen vooraf maken.

Christus leeft voort in de Zijnen

Dat is een gedachte die wij op verschillende piaatsen in de Bijbel terugvinden. Denkt u maar aan de gelijkenis van het laatste oordeel. Daar zegt Jezus: „Voor zover gij dit een van deze Mijne minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan" (Matth. 25:40).

Ik meen dat we zo ook moeten verstaan: „Laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs" (Gal. 6:10). Paulus bedoelt dat niet in deze zin: „Koopt niet bij de Gruyter, want die is rooms. Koopt bij een protestantse kruidenier". Een dergelijke gedachte is volkomen vreemd aan Paulus.

Christus lijdt voort in de Zijnen

In Kol. 1:24 zegt Paulus van zichzelf: „die mij nu verblijd in mijn lijden voor u en in mijn vlees vervul de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente" (S.V.) De r.k. vertaling: „Op het ogenblik verheug ik mij dat ik voor u mag lijden en in mijn lijdend lichaam aanvullen wat nog ontbreekt aan de beproevingen van de Christus, ten bate van zijn lichaam, dat de kerk is".

Ook hier weer diezelfde gedachte: Wanneer wij lijden verduren een behoeve van de gemeente, dan is het Christus die dan in ons lijdt. Hij wordt vervolgd in de Zijnen door de eeuwen heen. Dat is de nimmer ophoudende strijd tussen het zaad van de slang en het zaad van de vrouw.

God wreekt het lijden van Christus

In Openb. 6:9-10 lezen wij: „En toen het (Lam) het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen dergemen die gedood waren om het Woord Gods, en om de getuigenis die zij hadden. En zij riepen met grote stem, zeggende: Hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen die op aarde wonen?" Het zou geheel tegen de geest van de Bijbel indruisen, indien deze martelaars bezield zouden zijn door persoonlijke wraakzucht. Neen, zij weten dat zij vervolgd werden om Christus wil en dat men Christus in hen heeft willen treffen. Daarom eist de eer van God dat hun bloed gewroken wordt.

In dezelfde geest zegt ook Christus tot de verworpenen: „Voorzover gij dit een van de minsten der Mijnen niet hebt gedaan, hebt gij het ook Mij niet gedaan".

Hoofd en lichaam

De verbondenheid van Christus met de Zijnen wordt op verschillende wijzen in de Bijbel uitgebeeld. Zoals de bruidegom opkomt voor de eer van zijn bruid, zoals de man voortleeft in zijn vrouw, zo leeft ook Christus in Zijn gemeente. Of nog sterker: zoals het hoofd hetzelfde leven deelt met het lichaam, zo is er ook levensgemeenschap tussen Jezus en Zijn gemeente.

TOEPASSING

Als Jezus dan in Joh. 20:21b zegt: ,,Gelijkerwijs de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u", dan is het heel waarschijnlijk dat Jezus hier dezelfde gedachte wil uitdrukken: Hij leeft voort in de Zijnen. Hij volbrengt zijn Middelaarswerk door ons heen. Zijn gemeente is het instrument waardoor Hij de zonden vergeeft of niet vergeeft.

Niet juridisch

We moeten dat echter niet juridisch opvatten, alsof Jezus aan Zijn kerk een bepaalde volmacht zou hebben gegeven om in Zijn naam de zonden te vergeven. Als we het zo opvatten, dan maken we Jezus tot de grote Afwezige. Dan gaan we uit van de gedachtengang dat Hij niet meer onder en in ons leeft. Dan vernietigen we de grote troost van de Bijbel, dat Jezus door Zijn Woord en Geest in ons voortleeft en een levend hoofd is voor en van de Zijnen, en ons niet als wezen heeft achtergelaten.

Hij heeft alles volbracht

Het Middelaarswerk van Jezus is àf. Hij zei het immers aan het slot van Zijn lijden: „Het is volbracht!".

Hij past nu de vruchten toe van Zijn Middelaarswerk. Hij doet dat door in Zijn gemeente voort te leven en voort te lijden.

Door Zijn Woord en Geest

Jezus vergeeft de zonden door middel van de Zijnen, wanneer wij het woord der verzoening prediken, wanneer wij aan de mensheid verkondigen;, dat alwie in Jezus Christus gelooft, vergeving der zonden ontvangt.

Maar zulk een woord van ons heeft slechts kracht wanneer de Geest van Christus in ons leeft en ons dat woord doet uitspreken. Immers slechts de Geest kan een ander van zonde overtuigen en kan hem de zekerheid schenken dat zijn zonden vergeven zijn.

Zo begrijpen, we dan ook dat Jezus eerst zei: „Ontvangt de Heilige Geest" en pas daarna die woorden sprak: „"Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven".

De vervulling: op de pinksterdag

We zien dat ook werkelijkheid worden op de pinksterdag. Petrus houdt dan een preek in de kracht van de Geest waarmee hij vervuld is. En als gevolg daarvan bekeren zich op die dag drieduizend mensen en ontvangen de vergeving der zonden.

Dan is het de opgestane Heiland die in Petrus voortleeft en door middel van hem de zonden vergeeft.

Let ook eens op het antwoord dat Petrus geeft op hun vraag: „Wat moeten wij doen?". Dan zegt hij alleen maar dat zij zich moeten bekeren en zich laten dopen en verkondigt dan de belofte dat ook zij op diezelfde wijze de Heilige Geest zullen ontvangen. Hij voegt er dan helemaal niet bij, dat voor de vergeving van de zonden die ze na de Doop bedrijven, nodig is dat ze hun zonden aan de apostelen of aan een van de ambtsdragers in de kerk moeten biechten.

(wordt vervolgd)

Bezinning op de onfeilbaarheid

In De Bazuin van 27 aug. 1966 stond een weergave van een zeer interessante lezing van dr. J. J. C. Willemse, waarin deze zocht naar een nieuwe interpretatie van de onfeilbaarheid van de r.k. dogma's. Hij ziet die onfeilbaarheid slechts als een negatieve garantie. In deze zin:

„Wie dus die bepaalde leer als waar aanvaardt, behoeft niet bang te zijn daardoor ontrouw te zijn aan Christus, aan God. Dit betekent echter nog niet, dat wie die bepaalde leer nog niet ziet, dat wie die bepaalde leer niet (zonder meer) als waar aanvaardt, dus daardoor wel ontrouw aan Christus, aan God zou zijn. Het betekent zelfs niet dat die bepaalde leer werkelijk en zonder meer waar is.

De objektieve waarheidswaarde van die leer als een geheel van beweringen is en blijft dan dus, althans principieel, „ter discussie", open voor ieder eerlijk en kritisch vragen."

De oude eis van het „onvoorwaardelijk en blind aanvaarden van onfeilbare uitspraken" wordt volgens W. „Én voor vele gelovigen Én voor steeds meer priesters en theologen een onmogelijk en willekeurig offer van het intellekt", waarvan ik niet zie hoe men dit kan laten zien als evangelische opgave".

Wanneer deze interpretatie van dr. Willemse officieel zou worden toegestaan, dan zou er voor het eerst een wezenlijke verandering in r.k. opvattingen plaats vinden!, die Rome een heel eind dichter bij de reformatie zou brengen. Deze paus zal zulk een opvatting echter zeker niet officieel toestaan,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1967

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Gij zijt Petros

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1967

In de Rechte Straat | 32 Pagina's