IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Ik heb in het LICHT geloofd (Vervolg) ……om kind van het licht te worden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik heb in het LICHT geloofd (Vervolg) ……om kind van het licht te worden

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nieuwe theologische visie

Ik volgde het licht dat Gods Woord op alle dogma's wierp, en daarom werd Jezus Christus het middelpunt van mijn geloofsleven. In Hem immers openbaart Zich de Vader.

De verschillende traktaten van de theologie ,die ik tot dan toe als afzonderlijke delen had bestudeerd, leken mij nu één groot traktaat over de christologie. De ethiek (moraaltheologie) die met haar kasuïstiek, haar verdelingen en onderverdelingen van de zonden, oorzaak was van angsten en onzekerheden, werd nu heel wat eenvoudiger. Ik zag dat Christus onze heiligheid is. Door en in Hem zijn wij kinderen Gods geworden. Ons ethische leven zou dan daaruit moeten bestaan, dat wij ons voortaan door deze geest van het kindschap Gods tot levensheiliging lieten bewegen.

Jezus was nu voor mij niet meer een persoon, die eenmaal geleefd heeft zoals vele andere personen uit de geschiedenis en waarvan men de daden en woorden bestudeert, maar Hij was nu een levende Persoon voor mij geworden ,die ik vol dankbaarheid mocht aannemen als mijn enige, persoonlijke en algenoegzame Zaligmaker en aan wie ik mij mocht overgeven, opdat ik voortaan in en door en met Hem zou zijn toe lof en eer van God de Vader.

Christocentrisehe spiritualiteit

Een nieuw geestelijk panorama opende zich voor mij. Christus is dus werkelijk middelpunt en bron van heel ons geestelijk leven. „Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade" (Joh. 1 : 16). „Maar uit Hem is het dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God geworden is: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing" (1 Kor. 1:30). Alles was nu veel eenvoudiger geworden. Vroeger had ik het gevoel van iemand die strijdt om de verlossing te verwerven. Nu echter onderging ik de vreugdevolle ervaring van iemand die, na reeds verlost te zijn, van de Here nieuwe genade ontvangt, waaraan hij verlangt te beantwoorden. Ik hoefde nu niet meer aan allerlei dingen en dingetjes te denken. Ik hoefde mij niet meer toe te leggen op de verovering van de vele deugden die ons werden gepredikt. Ik hoefde nu alleen nog maar te kijken naar Jezus Christus en Hij zou mij dan naar zijn beeld omvormen door zijn Woord en door zijn Geest. Ik wist dat ik voortaan mijn voornaamste aandacht niet meer moest richten op mijzelf, maar steeds op de liefde van God jegens mij. Ik moest niet meer voortdurend kijken naar mijn goede werken en naar mijn zonden, maar naar het grote werk dat Jezus Christus voor mij gedaan had.

Gods Geest bracht de vrede voor mijn ziel. Ik begon te leven in de blijdschap, dat ik zijn kind was en in dankbare wederliefde tot Hem. En de liefde dreef de vrees uit mij weg (1 Joh. 4:18). Het was nu niet meer de geest van fde slavernij maar de geest van het zoonschap Gods die mij begon te beheersen: „Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader!" (Rom. 8:15). De onzekerheid maakte plaats voor de volle gerustheid in Jezus Christus: „Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn" (Rom. 8: 1 ) . In Jezus Christus zijn alle beloften van de goedheid en de liefde Gods voor ons tot werkelijkheid geworden.

God legde eveneens in mijn hart het verlangen om anderen deelgenoot te maken van deze zelfde vreugde, om overal te vertellen van de parel van grote waarde, van de schat die in de akker verborgen is, waarvoor het waard is dat men alles verkoopt.

De Heilige Geest

In theorie wordt aan de H. Geest een belangrijke plaats toegekend binnen het r.k. leerstelsel. Maar in de praktijk is het zo, dat de meerderheid van de r. katholieken in Spanje met de mannen van Efese kan zeggen: „Wij hebben zelfs niet over hem horen spreken".

Die praktische onkunde omtrent de H. Geest komt, naar ik meen, voort uit de overmatige aandacht die men schenkt aan de werken van de mens, meer dan aan het werk van de liefde Gods door Jezus Christus.

Maar in het Nieuwe Testament wordt ons telkens geleerd, dat de H. Geest voortdurend werkzaam is in onze zielen en in de kerk en aan deze werkzaamheid van de H. Geest wordt het grootste gewicht gehecht. Jezus had aan zijn apostelen gezegd: „En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid die de wereld niet kan ontvangen…. Ik zal u niet als wezen achterlaten: Ik kom tot u" (Joh. 14:16, 18). „Het is beter voor u dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal lk Hem tot u zenden. En als Hij komt…." (Joh. 16:7 e.v.).

Jezus Christus belooft om aan de zijnen zijn Geest te zenden, dat is de Parakleet, de Helper, die ons wil bijstaan in alle nood en in alle problemen. Jezus was zelf zulk een parakleet toen Hij nog lichamelijk onder zijn discipelen vertoefde. Maar nu verklaart Hij dat het beter is dat Hij sterft, opstaat uit de doden en ten hemel vaart, opdat Hij aldus bij hen zou kunnen blijven, bij elk van hen, door zijn Heilige Geest. Door Hem zal Hij het werk voltooien van de levende eenwording met de Vader en met Zichzelf. En toen de belofte vervuld werd, hebben de apostelen ervaren, dat Jezus waarheid had gesproken. De Heilige Geest vervulde hen met wijsheid, kracht, vreugde en Hij was het die vanaf Pinksteren hun helper was bij iedere nood. Dat was voor hen geen afgetrokken waarheid die niet tot hun hart sprak. Hij was een levende Persoon voor hen, met wie zij in voortdurende gemeenschap stonden, van wie zij alle goeds verwachtten. Als gevolg van de nieuwe visie op grond van mijn studie van Gods Woord begon de H. Geest datzelfde ook voor mij te betekenen. Deze liefdevolle, levenwekkende en vertroostende aanwezigheid van de verheerlijkte Christus in mijn ziel door middel van de H. Geest werd voor mij een van de meest verrassende ontdekkingen. Deze wetenschap versterkt, troost, geeft zekerheid en vaste hoop, en nodigt ons uit tot een ononderbroken dankbaarheid.

De wederkomst van de Here

De gedachte aan de wederkomst van Christus had mij steeds met vrees vervuld. De prediking in de r.k. kerk bracht steeds het schrikaanjagende element naar voren. Maar nu ontdekte ik de vreugdevolle en vertroostende aspecten van deze wederkomst van de Here. De overdenking, van die grote dag van Christus was nu een aansporing om een leven van steeds groter heiliging te leiden.

ENKELE SLOTWOORDEN

Tot mijn ouders:

Ik kan dit geschrift niet beëindigen zonder tot mijn dierbare ouders te zeggen: Dank u wel! Uw deugd heeft ook mij de deugd doen beminnen. Uw vroomheid leerde ook mij de weg naar de vroomheid. Uw eerlijkheid en oprechtheid heeft ook aan mij diezelfde karaktertrek overgedragen. U hebt uzelf voor mij geofferd en met vreugde hebt u gezien dat ik priester werd. Ik zeg u hartelijk dank voor deze deugden, die gij bij mij hebt ingescherpt, want daardoor hebt u mij geleid naar de vrede in Christus die ik nu bezit. U kunt nu echt blij zijn omdat u een zoon aan Christus hebt gegeven om werkelijk voor zijn Koninkrijk te arbeiden. Het doet mij pijn, dat u lijdt. Ik houd van u met mijn hele hart en ik bid de Here, dat Hij ook u eenmaal zal geven de vreugde in de zekerheid van het heil in Jezus Christus. Hij zal uw ware Trooster zijn.

Aan jou, meter van mijn eerste Mis, die de onderwijzeres van mijn jeugd bent geweest, die altijd van mij gehouden hebt als was ik je zoon, zeg ik van harte: Dank je wel! Je hebt in mij het verlangen gelegd om de zekerheid van mijn heil te zoeken en zo heb je mij uitgenodigd om de eerste stap te zetten op de weg naar Jezus Christus, naar de ontmoeting met Hem als mijn enige en volkomen Zaligmaker. Ik bid tot de Here, dat ook jij die Christus moogt kennen, de zekerheid van het eeuwige leven voor elk die zijn vertrouwen op Hem stelt.

Tot jou, Dominicus, zeg ik in alle eenvoud: Ik ben je veel verschuldigd. Dank je wel! Je bent deelgenoot geweest in mijn idealen en in mijn angsten. Je bent begrijpend en fijngevoelig geweest. Ik zou heel wat goede dingen over je kunnen vertellen! Maar ik ken je en weet dat je daar niet van horen wilt. De laatste omhelzing in Arnhem zal ik niet meer vergeten. Wij blijven één in Christus.

Monseigneur Aartsbisschop, ik weet dat het u pijn doet omdat u nu een priester minder hebt in uw bisdom, maar u moet daar niet onder lijden, onze vreugde is immers gelegen in Jezus Christus, onze Zaligmaker. Ik dank u zeer, omdat u zo vriendelijk was om als antwoord op mijn brief aan u mijn priesterneef, Dominicus, naar Velp te zenden. Hij heeft zijn zending vervuld met al de liefde die hij steeds aan de dag legt. U, Excellentie, hebt daarmee gedaan wat uw geweten u oplegde. Ik heb geantwoord overeenkomstig wat Christus van mij vroeg. Ik zal steeds voor u bidden.

Dominee Ramon, u bent voor mij een trouwe vriend geweest, een levend getuige van het Evangelie, een bode van de Here, die, toen onze levens zich kruisten, mij hebt vergezeld totdat ik eindelijk de waarheid mocht vinden, het Licht dat Jezus is. Ik zal steeds aan u denken.

Tot de seminaristen en tot allen die ik ontmoette, moet ik zeggen: De priester, Celso, heeft u niet bedrogen. Ik ben oprecht en konsekwent geweest. U hebt mij over Jezus gevraagd, over zijn Evangelie. Ik heb u steeds geantwoord overeenkomstig mijn kennis omtrent Hem. Nu echter ken ik Hem beter en heb ik in Hem de zekerheid van mijn eeuwig behoud gevonden. Ik verlaat de r.k. kerk niet omwille van menselijke belangen. Christus heeft mij meer gegeven dan aardse zaken kunnen geven. Ik bid dat Hij ook u eenmaal hetzelfde zal geven. Ik vraag u om toch nooit het licht dat Christus u schenkt bij het lezen van zijn Woord, voorbij te laten gaan.

Gelooft in het licht om kinderen van het licht te worden (Joh. 12:36).

Velp, oktober 1962.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Ik heb in het LICHT geloofd (Vervolg) ……om kind van het licht te worden

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's