IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Wij klommen in de pen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wij klommen in de pen

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vele brieven komen binnen op de Wartburg. De postbode voelt ziiii aanmerkelijk verlicht, als hij ons gepasseerd is. Deze keer laten we u ook eens mee genieten van die brieven en we halen er enkele interessante stukken uit. Daar is dan allereerst een open brief aan de operazanger Theo van Gerven, in de U.S.A., die ons schreef, dat hij een gratis concert op de Wartburg wilde komen geven om dan tegelijk ons te mogen vertellen, dat ex priesters altijd naar de hel gaan, en daar meestal belanden via de poort van de zelfmoord.Het is allereerst de ex r.katholieke, mevr. Dekker Wetzer, die daarop in een open brief reageert.

Aan de operazanger Theo van Gerven

Rotterdam, 1 januari 1963.

Het lijkt mij helemaal geen slecht idee van U om eens op De Wartburg te komen zingen en een woordje te spreken met de diverse ex-priesters die daar momenteel verblijf houden. Maar U zult wel verwonderd zijn als U daar in plaats van door wroeging verteerde gezichten en „in hart en ziel en geweten diep-ongelukkige mensen", mensen aantreft die naar buiten uitstralen wat ze van binnen zijn: mensen, die leven vanuit de blijdschap van de verlossing enkel door het Bloed van Christus.

En als u maar niet zo blijft vasthouden aan uw idée-fixe dat deze mensen beslist ongelukkig moeten zijn omdat zij de rooms-katholieke kerk verlieten, zult U met oog en oor kunnen waarnemen dat hier een wonder heeft plaats gehad. O nee, geen wonder a la Lourdes of Fatima, maar een wonder van Gods ontfermende zondaarsliefde in Jezus Christus betoond aan deze mensen. Hij maakte voor hen naar Zijn belofte „alle dingen nieuw".

Ik was aanwezig toen De Wartburg feestelijk werd geopend en fééstelijk was het - dat kan ik u verzekeren. Thuis gekomen schreef ik in mijn dagboek:

De opening van de Wartburg

„Naast de vele bekenden van de jaarlijkse conferentie van gewezen roomskatholieken waren er velen, „leken" en ex-priesters, die pas voor kort de rooms-katholieke kerk verlaten hadden en waar wij kennis mee maakten. Een grote blijdschap doorstroomt je als je met deze mensen in gesprek komt en je moet telkens weer vaststellen: De Geest waait waarheen Hij wil.

Ds. Hegger ontving, evenals elke ex-priester, vele brieven van geestelijkheid en leken uit de rooms-katholieke kerk, maar ze ademen allen dezelfde verwijtende toon: gestoord, godsdienstwaanzin, hoogmoed, afval, de vrouw in het spel! Al die schrijvers menen: Ex-priesters worden door wroeging verteerd en het staat op hun gezicht te lezen. Konden deze schrijvers, waarvan er toch zeker ook zijn die oprecht met ons lot bewogen zijn, toch eens zo'n dag meemaken als de opening van De Wartburg of een onzer jaarlijkse conferenties, zij zouden ondanks zich zelf moeten vaststellen, dat er bij ons geen sprake is van wroeging. Waarom wroeging? Wie of wat zou ons beletten terug te keren. Zouden wij niet met open armen ontvangen worden? Maar in ons leven is Jezus gekomen. Hij is leven van ons leven geworden en de blijdschap in ons is groot. Juist de gewezen rooms-katholiek kan zo goed de diepe zin begrijpen van de woorden van Jezus: „Zo dan de Zoon U zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn", Wij hebben een voorproefje gekregen van wat straks De Wartburg zal zijn: Een toevlucht en veilige haven voor hen die om des gewetens wil de rooms-katholieke kerk verlaten".

Onderschat de Wartburg niet

Sindsdien hebben velen de weg naar De Wartburg gevonden. U moet beslist uw voornemen om hier t.z.t. een Pro Deo-concert te zingen, ten uitvoer brengen en U zult volop gelegenheid krijgen om te zeggen hoe U zoal over de Wartburg en zijn bewoners denkt.

Maar onderschat U deze bewoners niet. Het zijn mensen die door de diepte zijn gegaan en veel geleden en gestreden hebben om wille van het Evangelie, eer zij hier rust vonden. Maar wat hun eertijds gewin was („hun hoge waardigheid" en ook Fatima) hebben zij om Christus wil schade geacht.

Ja, ook Fatima, door U „de hoop der wereld" genoemd. Ik vraag me af of U de ware Maria wel kent, de bijbelse Maria. Niet een Maria die aan kinderen verschijnt en hun de hel laat zien als toekomstige verblijfplaats speciaal voor wat U slechte priesters noemt, maar de Maria die zich heel bescheiden en nederig de „Dienstmaagd des Heren" noemde, die zich niets, maar dan ook niets, aanmatigde. De Maria waarvan de Bijbel zegt dat „zij genade gevonden had bij God". Laten wij daar niets van afnemen of aan toevoegen, maar alleen instemmen met haar Magnificat: „Mijn ziel verheugt zich in God mijn Zaligmaker die grote dingen deed! Aan deze Maria voelen wij ons verwant, al waren de grote dingen die Hij in ons leven deed, van andere aard.

Een dure kaars van mijn zakgeld

Nog maar zeer kort geleden werd ik opgebeld door een jong meisje dat door het vele lezen en biddend studeren in de Bijbel tot de overtuiging begon te komen dat de rooms-katholieke leer waarin zij van haar jeugd af was onderwezen, niet de leer der Schriften was. Zij vertelde mij letterlijk: „Ik ben zo gelukkig! I'lke dag bemerk ik meer dat mijn weg op een wondere manier geleid wordt Ik zie alles met andere ogen, de zon en de bloemen en mijn medemens. Vanmorgen ben ik ter kpmmunie geweest en ik onderging het Heilig Avondmaal zoals Jezus dat hield met zijn apostelen. De hostie was voor wij niet langer het lichaam en bloed van Christus, maar een symbool daarvan. Dit was voor mij zoiets overweldigends dat ik gewoon heb zitten huilen van blijdschap omdat ik zo duidelijk de nabijheid Gods voelde. Toen ik thuis kwam vroegen mijn huisgenoten waarom ik zo straalde en ik heb hun geantwoord: Omdat God bij mij is. Ik bid ook niet meer uit mijn kerkboekje, maar ik bid wel: Heer leidt mij verder a.u.b. Ik moest iets doen om mijn blijdschap aan God te tonen, daarom heb ik een dure kaars gekocht van mijn zakgeld en die heb ik op laten branden. … uit dankbaarheid. Ik kan ook niet meer horen als er gevloekt word, ik móét er iets over zeggen!" Bemerkt U hierin niet iets van de grote dingen die God in onze levens doet? Ik hoop het want daarom heb ik U het bovenstaande verteld.

Gaarne tot (weder)horens in De Wartburg.

Hoogachtend,

C.J. Dekker-Wetzer.

IK BEN EEN ECHT MARIA VEREERDER. MAAR…

ln ons januarinummer schreven wij, dat ook de meeste rooms-katholieken van Nederland het zeker niet eens zijn met onze vriend Theo. Dat dit zo is, blijkt o.a.ook uit deze brief van br. Wolters uit Frankrijk:

Noisy-le-Sec (Frankrijk), 9 januari 1963

Weleerwaarde en beste Dominee Hegger,

Vooreerst een gezegend en gelukkig 1963 aan U en Uw medewerkers.

In de Rechte Straat lees ik nog steeds met de grootste aandacht. Hoop U binnenkort enige reflexies dienaangaande te doen toekomen, dat misschien gelijktijdig een getuigenis is. Laat mij U nu reeds even zeggen, dat ik de brief van de heer Theo van Gerven een grote stommiteit vind en een bewijs van kortzichtigheid. Fatima, de hoop der wereld? Ik ben een echt Maria-vereerder, maar dit (en trouwens nog andere Maria-manifestaties) gaat me te ver. De Hoop van de wereld: dat is Christus Jezus, Zijn liefdevol Hart, de Goede Herder, het Licht der wereld. Per Mariam ad Jesum, Maria is het, die mij naar Christus, haar Zoon leidt, zoals de ster de wijzen naar de kribbe leidde (Stella duce), zij is het die mij zegt: „Doet hetgeen Hij zeggen zal". Ik wil best in Fatima en Lourdes geloven maar het is secundair en indien men uitspraken van O.L. Vrouw in Fatima (als ze al echt zijn?) min of meer voor geopenbaarde waarheid gaat houden, dan zeg ik in mijn volle katholieke overtuiging: „Neen". Ik ben er ten diepste van overtuigd dat O.L. Vrouw onze liefde nooit of te nimmer accepteert indien ze niet voortvloeit uit een veel grotere liefde voor haar Zoon, Die het leven van ons leven is, ons leven, ons licht, onze hoop, onze verrijzenis, onze verzoening, onze vrede, onze liefde, ons alles is. Zó hebben de heiligen het begrepen, voor die Naam hebben zij geleden en gestreden. Als zó ons hart en onze geest gericht zijn, dan is O.L. Vrouw met ons, dan toont zij zich onze moeder, dan is Zij die blinkende morgenster die ons naar Jezus leidt. Zoals Zij,moeten ook wij Christus' woorden in ons hart bewaren en overwegen.

Hartelijke groeten enzegenbede,

in Christo,

H.J WOLTERS.

P.S. — U mag dit schrijven gerust publiceren, ook al heb ik het nog niet l?ten lezen aan Kardinaal Ottaviani !

IK HOUD VAN DUIDELIJKE TAAL

Ook de heer A. L. O. te D. is het beslist niet eens met Theo van Gerven, zo vertelde hij ons vanmiddag door de telefoon.

Van deze aandachtige rooms-katholieke lezer van ons blad ontvingen wij reeds meerdere malen bewogen, maar steeds opbouwende kritiek. Wij citeren uit een van zijn brieven:

Weleerwaarde Heer,

Wederom heb ik l.R.S. ontvangen. Mijn hartelijke dank.

Het meest gaat mijn interesse uit naar uw naschrift op het artikel: De vervloekte afgoderij uit de Heidelbergse catechismus. Zo'n artikel mag ik wel. Hier wordt iets gezegd.

Verreweg van de meeste van deze bladen op apologetisch theologisch gebied wordt een abonnement genomen omwille van de „goede zaak" die het dient. Dit geldt in alle richtingen of kerken. Maar als U nagaat wie het echt lezen en goed lezen, dan zijn het er maar weinig. Hoe dit komt? Hebben de mensen geen interesse meer? We moeten allereerst vaststellen dat deze bladen verzorgd worden door z.g. „vaklieden" die bij de samenstelling vaak uitgaan van de veronderstelling dat de lezer „vakkennis" bezit en waardoor deze bladen ongenietbaar worden. Vaak worden volzinnen en uitdrukkingen gebezigd door geestelijke schrijvers, waarvan men zich bij goed lezen soms afvraagt: Mijn hemel, weet hij of zij dit dat schrijft wel heel goed wat dat betekent? Als iemand schrijft (vlg. p. 28 medio) „De Heer Jezus heeft mijn hart gevuld met zijn eeuwige liefde" dan is dat heel mooi gezegd en het mag misschien heel mooi klinken in de oren van een priester of dominee. Is de realiteit van Gods liefde niet heel wat anders? Buitengewoon belangrijk is de passage in uw naschrift onder de titel „ Toetsing door de broeders". Daar genieten wij mensen in alle eerlijkheid van elkaar, daar kunnen we open met elkaar praten.

Het is natuurlijk niet gemakkelijk onder woorden te brengen. Maar als Cïod de mens schiep naar zijn beeld en gelijkenis, dan heelt ieder mens voor mij de gestalte van God en dan is mijn liefde tot God en andersom ook de liefde tot de medemens, omdat God liefde is. En waar zouden wij dan blijven met onze tegenstanders, vijanden? Die van een andere kerk? Wie zijn de huisgenoten des geloofs? Wie behoren tot de éne Kerk van Christus?

Het is geloof ik de kunst om de theologie te vertalen voor gewone mensen. Het wil er bij mij niet in als je hoort of leest: De Here Jezus zelf heeft enkele jaren geleden mijn zondig hart willen aannemen (pag. 28). Dat is goed voor een theekransje. Als je Gods liefde gaat beseffen, dan is dat meestal in de harde werkelijkheid en als je er dan met Gods genade iets van snapt, begin je te leven. Maar dan is er van het „ik" niets meer over, want God werkt.

Zo zou ik nog wel kunnen doorgaan. Als je lang in apostolaatswerk bezig bent en je houdt het vol, dan weet je dat je je helemaal moet wegcijferen, alle idealen moet je toetsen aan Hem en dan eerlijk tegenover alles en iedereen gaan staan, in ieder ziende Gods gestalte. Want God is liefde en wat dat is kan niemand zeggen, misschien een klein beetje voelen of ervaren.

Met vriendelijke groeten - Prettige Sint Nicolaas -

Uw dw. dien. A. L. O. te D.

ONS KOMMENTAAR

Zeker, wij zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Maar dat is nu juist zo verschrikkelijk, dat wij dit beeld van God geschonden hebben. Daarom is de zonde zo erg. Het is een krenking van de Heilige God in ons.

Als een dier bokkesprongen maakt, dan is dat niet erg. Maar dat wij, mensen, door onze zonde oorzaak zijn van onze innerlijke vergroeiingen en die misvormingen van onszelf handhaven door onze zelfzucht, dat is heel erg. Wij zijn daardoor een afschuw in Gods ogen. God kan alleen maar van ons walgen,

tenzij…

wij in Jezus Christus herboren worden door de gelovige overgave aan zijn vol brachte werk.

Onze vriend, O., ziet die zondigheid niet van ons allen. Dat is duidelijk uit zijn brief te proeven.

Hij zal zeker toe willen geven, dat er ook aan hem wel iets hapert. Maar daar gaat het niet om. Wij moeten ons voor God als verloren zondaar weten. Dat zondebesef klinkt wel door in deze brief van een protestant:

Vreselijk, tenzij….

„Ik lees uw blad met smart in mijn ziel. Ab die mensen die uit de rooms-katholieke kerk treden - zijn dat nu waarlijk mensen, die beleefd of geleerd hebben dat ze Christus moeten hebben in hun nood? Weten zij, dat ze alleen maar in Jezus Christus voor God kunnen verschijnen, dat ze alleen maar in Hem rechtvaardig voor God gerekend kunnen worden?

De Here zegt zelf: Velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren: Het is een: „nauwelijks" zalig worden.

Er zijn zoveel soorten van geloof. Maar er is slechts één zaligmakend geloof en dat wordt gewerkt door de H. Geest.

Verstandswerk is er genoeg, maar beleving, daar komt het op aan. Het gaat mij niet om u te bekritiseren, maar ik moet dit toch zeggen, want de eeuwigheid is er mee gemoeid. Vreselijk zal het zijn te vallen in de handen van de levende God, als we niet gedekt zijn onder het bloed van het Lam".

M. v. S. te B.

Zonden zijn geen schoonheidsfoutjes

Het is goed om dit ernstige woord te beluisteren. Inderdaad, God heeft zijn Zoon niet aan het kruis laten doodbloeden om wat schoonheidsfoutjes bij de mensen weg te wissen. Een God, een Vader, die zo zou spelen met het bloed en het leven van zijn eigen Zoon, is de naam van „vader" niet waard.

Het kruis van Jezus Christus laat ons juist de diepe verlorenheid, de grote schuld van ons mensdom zien. En wie niet als een verbrijzelde zondaar in ootmoed en geloof tot God nadert, zal nooit genade kunnen vinden in de ogen van Hem, die zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft.

Maar van de andere kant: „Hoe zou Hij …. ons met Hem ook niet alle dingen schenken?" (Rom. 8:32). En: „Waar evenwel de zonde toenam, is de genade meer dan overvloedig geworden" (Rom. 5:20).

Gesprek is noodzakelijk

Vervolgens blijkt uit deze brief van A. L. O. ook, dat het gesprek met elkaar wel erg belangrijk is. Want de brief, waaruit hij citeert, was geschreven door een lid van de Gereformeerde Gemeente. Elke protestant van Nederland weet, dat deze richting beslist niet zoetelijk is in hun geloofsbeleving. Integendeel, in deze kringen leeft een diep besef van de zondigheid van de mens en van de majesteit en de heiligheid van God.

Als vriend, O., deze brief nog eens over leest, dan zal hij dit ontzag voor het heilige ook wel kunnen ontdekken, denk ik.

Hier werd dezelfde fout gemaakt als wanneer een protestant aan de redemptoristen liefelijkheid zou toeschrijven en de franciskanen „donderpaters" zou noemen.

ZIE OOK HET GOEDE HIJ DE ANDER

Geachte heer Hegger.

Allereerst wil ik u zeggen, dat ik waardering heb voor het enthousiasme waarmede de schrijvers van uw blad een zo oprecht mogelijk christelijk getuigenis willen geven. De inhoud is meestal levendig en gescherp gesteld, en heeft mede hierdoor het doel gerechtvaardigd, waarvoor het in het leven is geroepen.

Dat wil daarom naar mijn mening nog niet zeggen, dat er niets op aan te merken is.

Wanneer ik het volgende zinnetje van uw 'januarinummer citeer: „Er zit een stuk onwaarachtigheid in", geloof ik, dat met dit gezegde, voldoende in de roos geschoten is.

Ik meen namelijk te moeten opmerken, dat er in de totale christelijke gemeenschap nog te veel met waterdichte schotten wordt gewerkt, en daar blijft ook uw maandblad niet van verschoond. Wij willen (allemaal) dikwijls verder zien dan de grenzen van onze wereld reiken; niet dat dit op zichzelf foutief is, maar ik meen, dat we toch niet t^ veel met het monopolie van alwetendheid moeten schutteren.

U zult misschien zeggen, dat u het verband nog niet ziet, en daarom wil ik me nu ook nader richten tot de schrijvers van uw maandblad, om de zaken scherper te stellen.

Uw blad is te eenzijdig

Ik vind uw blad namelijk t e eenzijdig gesteld. We falen in ons christen-zijn, wanneer we vergeten, dat er behalve kritiek op een bepaald systeem van een christelijke gemeenschap, er ook nog zoiets bestaat als het goede in de zogenaamde tegenpartij.

Het rooms-katholicisme wordt nog te veel alleen van de negatieve zijde belicht, (andersom óók) en dit wordt nog in versterkte mate gestimuleerd, op grond van bepaalde persoonlijke ervaringen die men voorheen in deze kerk heeft opgedaan. Op deze wijze dreigt uw blad het stempel te dragen van een al te sterk benadrukt persoonlijk karakter, terwijl het in werkelijkheid objectief christelijk wil zijn. We missen nog te veel de onderlinge verdraagzaamheid, die in een tijd van oecumene zo'n belangrijke fundamentele ondergrond kan zijn.

Nogmaals, ik bedoel hiermede niet, dat er geen felle kritiek meer mag zijn, maar ik vind toch wel dat er eveneens ruimte moet zijn, om vanuit het wezenlijke van de ander te bouwen aan een meer geëvolueerd christendom, dat verminkt door de grote fouten van het verleden, gewaarschuwd is voor het heden en de toekomst. Laat dat dan ook ons uitgangspunt zijn, maar dan in positieve zin.

Geloof — goede werken

Naar aanleiding van uw artikel „Schipbreuk", zou ik het volgende willen opmerken:

Ik geef in mijn nu volgende betoog voornamelijk de sfeer weer, die C. S. L ew i s in zijn boekje „De sleutel tot het geheim", in het tweede hoofdstuk over het geloof, naar mijn mening zo voortreffelijk weergeeft. Ik citeer van hem het volgende in het kort:

In vroegere tijd beschuldigden Christenen van verschillende schakering elkaar van het geloven aan een tweevoudige caricatuur van de waarheid. De ene richting werd ervan beschuldigd dat ze zei: „Het komt alleen maar op goede werken aan. Het voornaamste goede werk is de caritas. De beste vorm van caritas is het geven van geld. Het beste waar je geld aan kunt geven is de kerk". De andere richting werd ervan beschuldigd, dat ze beweerde: „Het komt alleen maar op geloof in Christus aan. Als je dus geloof hebt, maakt het niets uit wat je doet".

De eerste opvatting is een zuiver commerciële berekening te noemen, terwijl de tweede opvatting niet meer is dan een bepaalde theorie over Hem", (tot zover Lewis ).

Natuurlijk worden deze twee standpunten tegenwoordig niet zó bekrompen meer gezien, maar de kern, waar het om draait is toch dezelfde gebleven, dus:

1. geloof — 2. goede werken.

„Werkt , want God is het, die in u werkt

Lewis vervolgt:

De bijbel geeft hierop een afdoend antwoord door deze twee dingen samen te vatten in een merkwaardige uitspraak.

De eerste helft daarvan luidt: „Werkt uwzelfs zaligheid met vrezen en beven" - hetgeen de indruk geeft, dat alles van ons, en onze goede werken afhangt.

De tweede helft gaat echter verder: „want God is het die in u werkt".. - en dat geeft de indruk alsof God alles doet, en wij niets (aldus Lewis).

Het zou me natuurlijk te ver voeren, om alles van dit zo boeiende hoofdstuk hier op schrift te zetten, maar ik hoop toch tot een bepaalde samenhang te komen.

In grote lijnen ben ik het dus eens met uw artikel over „De schipbreuk", maar volledig af is het naar mijn mening nog niet.

Ik zou met de schrijver Lewis en met uw opvatting beamen, dat een worsteling, voortkomende uit onszelf een dwaasheid zonder meer is, maar dat het eveneens geen zin zou hebben te zeggen, dat men vertrouwen in iemand stelt, als men zijn raad niet opvolgt Als wij onszelf aan Hem hebben overgegeven, dan moet daaruit volgen, dat men tracht Hem te gehoorzamen. De standpunten, die eerst elkaar volkomen afstoten, groeien nu tot een onweerlegbare eenheid uit. En de slotconclusie luidt dan ook geheel anders.

We leven dan niet meer in de hoop om naar de hemel te gaan, als een beloning voor onze goede daden, maar in een onweerstaanbare behoefte om op een bepaalde manier te handelen, omdat er reeds een zwakke glimp van de hemel in ons is gekomen.

Het leven is een spanning tussen leven en dood, aldus Koningin Juliana in haar laatste kerstrede, en dit vind ik een mooi slot, om aan te geven, dat alles nog niet zo eenvoudig is, als we dat zo graag willen zien.

Ik abonneer inii op uw blad

Geachte heer hegger, ik zou nu willen besluiten met u te zeggen, dat ik me nu na enige overweging officieel als abonnee wil laten inschrijven. Ik heb blad wel-is-waar reeds een jaar van uw stichting mogen ontvangen, doch als room-katholiek zag ik tot nog toe niet bet nut in om me op een dergelijk blad te abonrven. Maar nu geloof ik, dat het belangrijk is, dat wij, rooms-katholieken, op d 'loogte blijven van wat anderen van ons denken, en bovendien wat meer van ons laten horen, en met name in uw blad. Ik wens u al het goede toe in uw zo nuttige werkzaamheden, en hoop dat uw blad in de toekomst wat meer positief tegenover het rooms-katholicisme mag staan. (Het is altijd gemakkelijker de kroon van iemands hoofd te halen dan hem goed op het hoofd te zetten.)

Het is bij ons echt niet alles goud wat er blinkt, maar er walmt toch ook niet alleen maar verrotting vanaf.

Er moet in het christendom nog heel wat veranderen, wil het zijn taak doeltreffender vervullen dan tot nog toe het geval is.

Hier kunnen we gemeenschappelijk voor bidden en laat ik als rooms-katholiek dan eens duidelijk zeggen, dat het pijnlijk is, wanneer we het huidige roomskatholicisme in Spanje en andere specifiek roomse landen nog als christendom moeten accepteren!

Hoogachtend, P. de R. te D.

Het is prettig om deze brief met zijn rondborstige, open en eerlijke, en toch sympathieke kritiek te publiceren.

Ik wil er alleen dit op antwoorden:

Waarom ik misschien niet zo scheutig ben met het beschrijven van de goede dingen in het rooms-katholicisme?

Wel, alleen reeds omdat in het verleden de rooms-katholieke zulke positieve uitingen steeds gebruikte voor eigen propaganda. Wanneer een protestantse schrijver ergens als zijn mening te kennen gaf, dat in de rooms-katholieke biecht toch ook nog waardevolle elementen zaten, dan werd dat meteen op de preekstoel gebracht: „Dierbare gelovigen, de protestanten verlangen zozeer naar de biecht. Waardeer toch deze gave, waarvan u altijd profiteren moogt".

Vooral als ex-priesters zich waarderend uit zouden laten over Rome, dan zou dat meteen geïnterpreteerd worden als een heimwee naar de kerk die ze verlaten hebben. En wilt u hiervan een recent voorbeeld? Niemand minder dan de toch wel zeer vooruitstrevende pater Van Kilsdonk eindigde zijn (beruchte) rede op de landdag van de St. Adelbertsvereniging aldus: „Nog nooit heeft iemand die van de Heer der Kerk bleef houden, de katholieke gestalte dezer Kerk verlaten, tenzij met heimwee naar het Bijbelse beeld van het Petruscentrum der eenheid". Daarom heb ik b.v. wel in Centraal Weekblad drie artikelen geschreven over de „Schatten van Rome" en heb daarin gewezen op bepaalde Bijbelse waarden, die door de reformatie helemaal zijn weggeworpen, terwijl die in de rooms-katholieke kerk, zij het op misvormde wijze, bewaard zijn gebleven. Maar Centraal Weekblad wordt niet zoveel door rooms-katholieke theologen gelezen als „In de Rechte Straat". In elk geval heb ik nog nergens naar aanleiding van die artikelen ergens een rooms-katholieke triomfkreet gelezen: „Zie je wel, Hegger verlangt al terug naar de Moederkerk, naar het veilige scheepje van Petrus".

HULP die wij mogen geven

Nu ook br. Aug. de Berdt door ons ex-priesterfonds is aangenomen, mogen thans negen ex-priesters en één ex-kloosterling volledig onderhouden. „Mogen", want de Here Jezus heeft zelf gezegd: „Het is zaliger te geven dan te ontvangen" (Hand. 20:35).

Bovendien zijn er nog vijf priesters, die onze steun hebben gevraagd en die al volledig besloten hebben om de rooms-katholieke kerk te verlaten, zodra de uiterlijke omstandigheden dat toelaten. Wij mochten ook aan hen de verzekering geven, dat onze reformatorische broeders en zusters hen zeker met alle liefde van het nodige zouden willen voorzien.

HULP die wij mochten ontvangen

Maar hoe verblijdend is het dan, dat wij zulk een grote lijst met giften, die over de maand december zijn binnengekomen, mogen vermelden.

Deze cijfers zijn een getuigenis.

Ze getuigen, dat het waar is, wat de Heidelbergse Catechismus antwoordt op vraag 64:„Maar maakt deze leer niet zorgeloze en goddeloze mensen?" (Bedoeld is de leer van de zaligheid door het geloof alleen) Antwoord: „Neen zij; want het is onmogelijk, dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid".

Deze cijfers getuigen ook van de eenheid, die er onder de reformatorische christenen bestaat, ondanks uiterlijke verdeeldheid. Want de gevers behoren tot allerlei kerken en kringen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Wij klommen in de pen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's