IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

De schipbreuk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De schipbreuk

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het ging zo prachtig met het bootje. Ze dansten op de golven. Er stond een stevige wind. De zeilen stonden bol.

Maar toen ineens: krak! Een plank in de bodem brak, toen hij ineens een stap achteruit moest doen. Het water gulpte binnen.

Hoe was het mogelijk? Er was van buiten niets aan te zien geweest. Maar blijkbaar was het hout van binnen weggevreten of uitgerot.

Ze moesten snel besluiten. Water scheppen zou niet meer helpen. Zo vlug mogelijk de overtollige kleding uit en dan maar zwemmend de oever proberen te bereiken.

Daar ginds lag het strand, blinkend in de zon. Het was wel ver. Zouden ze het bereiken?

Teruggeslagen door de golven

Als ze de armen uitslaan, komt er een bijna stalen kracht in hen. Het is de kracht van de mens, die vecht voor zijn leven. Stromen van energie komen uit hun binnenste met daar tussen door soms de angst: Als we de oever niet bereiken, dan zullen we sterven.

Ze vorderen. Maar naar gelang ze de kust naderen, beginnen ze een tegenstroming te voelen. Het is de verraderlijke eb.

En als ze nog dichterbij komen, dan zijn het de golven die hen nu gaan terugslaan.

Ze vechten. Ze slaan woedend in het water. Het helpt niet. Als ze vijf meter vooruit zijn gekomen, worden ze ineens weer zes meter teruggeslagen.

Ze worstelen nu al bijna een uur. Zijn vriend kan niet meer. Hij zakt weg in de diepte en sterft, met de stralende kust in het zicht.

Hij echter zwoegt voort. Er is nog een rest van energie in hem. Het wordt ook voor hem wel duidelijk, dat hij de oever nooit zal bereiken. Maar hij wil zijn leven zo lang mogelijk rekken. Wie weet of toch nog redding op komt dagen?

Uitgeput, maar gered

En die redding komt. Heel onverwacht.

Een helicopter vliegt over. Bijzonder laag. Waarom? Toeval?

In elk geval was dat de reden, waarom de piloot hem op het laatste ogenblik ontdekte. Hij maakte een zwenking. Daalde langzaam tot boven de schipbreukeling. Wierp een lijn uit. De zwemmer grijpt dat koord. Ja, het lukt. Als hij nu maar dat koord kan vasthouden tot hij boven het strand is. Gelukkig, het is maar een kwestie van enkele seconden. En nu daalt de helicopter en uitgeput valt hij neer op het strand, uitgeput, maar toch gered.

„Buiten de wet om"

Waarom dit voorbeeld? Om u duidelijk te maken, wat Paulus bedoelt, als hij schrijft:

„Thans is echter, buiten de wet om, Gods gerechtigheid openbaar geworden, •waarvan de wet en de profeten getuigenis afleggen, Gods gerechtigheid namelijk, die zich door het geloof in Jezus Christus meedeelt aan allen die geloven, zonder enig onderscheid". (Rom. 3:21, 22 Nieuwe r.k. vertaling).

Prof. Muniz getuigde

In her getuigenis dat br. Muniz uitsprak in Amsterdam en Woerden, vertelde hij van zijn strijd om langs de weg van de zelftraining en de ascese te komen tot volmaakte wetsvervulling en zo tot de eenheid met Jezus Christus en tot de vrede voor zijn ziel.

„Christus zeide: Komt allen tot Mij die belast zijt en Ik zal u rust geven. Maar ik begreep niet hoe dat waar kon zijn. Immers hoe meer ik er naar streefde om één te worden met Christus, des te meer lasten werden er op mij gelegd. Want dan zou ik mijzelf nog meer geselslagen moeten toedienen, dan zou ik nog meer dagen moeten vasten, nog nauwkeuriger mijn zonden moeten opschrijven bij het dagelijkse gewetensonderzoek, dan zou ik mijn zieletoestand nog meer in details moeten blootleggen aan mijn biechtvader en zielsbestuurder.

Ik zocht de vrede maar vond hem niet. Hoe zou ik die ook ooit kunnen vinden, zolang ik miin hoop stelde op mijn werken, op mijn boetedoeningen, in plaats van alleen op het kruis van Christus?

Ik had het gevoel van een schipbreukeling, die alléén moet strijden tegen de golven om zich te redden, en die tot de bittere ontdekking komt, dat die golven hem steeds weer terugwerpen in de zee, zodat hij nooit het strand kan bereiken. Wat een ontzettende ervaring!"

Wij allen leden schipbreuk

Ik vond dit laatste zo'n treffend beeld, dat ik dat verder wilde uitwerken.

Als u de brief aan de Romeinen leest, dan zult u toch moeten erkennen, dat daarin op de meest duidelijke wijze elke poging wordt veroordeeld om zichzelf te redden. Deze poging is volstrekt tot nutteloosheid gedoemd, zegt Paulus.

In de eerste hoofdstukken toont Paulus aan dat iedere mens, zowel Jood als heiden, een volkomen verdorven natuur heeft.

Zijn betoog vat hij dan nog eens samen in Rom. 3:9-20:

„Hoe dan? Hebben wij, Joden, iets voor op de anderen? Helemaal niets. Ik heb immers reeds vastgesteld, dat allen, Joden zowel als Grieken, zich in de macht der zonde bevinden.

Of met de woorden van de Schrift:

Er is geen rechtvaardige, zelfs niet één, (behalve één, n.l. Maria, zegt de r.k. kerk),

memand die verstandig is, niemand die werkelijk God zoekt.

Allen zijn afgedwaald; niemand is er die het goede doet, zelfs niet één. (Behalve één, n.l. Maria, zegt de r.k. kerk en gaat aldus lijnrecht in tegen deze allerduidelijkste uitspraken van de Schrift).

Een open graf is hun keel, met hun tong plegen zij bedrog, addervergif schuilt achter hun lippen.

Hun mond is vol vervloeking en bitterheid, gezwind zijn hun voeten om bloed te vergieten.

Vernietiging en onheil tekenen hun weg, maar de weg des vredes kennen zij niet. De vreze Gods staat hun niet voor ogen" (Nieuwe r.k. vert.)

Wanneer wij zulke vreselijke dingen horen, dan denken we natuurlijk: Dat geldt niet voor ons, brave, fatsoenlijke burgermensen.

Maar Paulus antwoordt daarop:

„Welnu, wij weten, dat de wet al wat zij zegt, zegt tot hen die onder de wet vallen. Zo wordt iedere mond gestopt en staat de gehele wereld schuldig voor God. Want geen mens zal in zijn ogen als rechtvaardige gelden op grond van de onderhouding der wet; de wet doet alleen maar de zonde kennen" (Rom. 3:19, 20. R.k. vert.).

De ervaring van Clemenceau

Dat Paulus gelijk heeft, als hij van ons allen zegt, dat wij zulk een slechte natuur hebben, blijkt overduidelijk uit de geschiedenis, met name bij grote volksbewegingen. Dan zien we, hoe ineens zelfs bij de beste mensen bepaalde vernietigende oerinstinkten wakker worden, tot zelfs de bloeddorst toe.

Dat heeft niemand minder dan George Clemenceau ondervonden, de beroemde staatsman, die Frankrijk in de eerste wereldoorlog tot de overwinning zou leiden.

Hij moest zelf overhaast vluchten voor de woeste menigte van Montmartre en dan worden op 19 maart 1871 de beide generaals, Lecompte en Thomas, die volkomen plichtsgetrouw waren geweest, uit het huis waar ze verbleven, gesleept en met kogels doorzeefd.

Later heeft Clemenceau hierover gezegd: „Die dag heb ik begrepen, dat de fatsoenlijkste menigte plotseling in gepeupel kan veranderen en de beste mensen moordenaars kunnen worden".

Daarom kan God nooit behagen hebben in onze „goede werken". Want ook al is een werk dat wij verrichten, soms uitwendig goed en uitwendig in overeenstemming met Gods wet, God ziet echter dieper. Hij ziet ons zondige hart, de bedorven natuur, waaruit dit „goede werk" voortkomt. God ziet die nu nog sluimerende vernietigende instinkten in ons, de bloeddorst, de leugenachtigheid, het addervergif dat nu nog achter onze lippen schuilt. En dan kan God alleen maar „bah!" zeggen, als hij ons ziet. God kan ons alleen maar zo diep mogelijk verachten, als Hij naar ons kijkt.

„Thans echter"

Daarom is het dwaas als een mens tracht door eigen kracht, al zwemmende, de eeuwige kust te bereiken. Want wij „bevinden ons in de macht der zonde". De golven van de wet, die de eeuwige stranden beschermen waar de heilige God woont, slaan ons telkens terug.

„Thans echter is, buiten de wet om, Gods gerechtigheid openbaar geworden". Wie en wat is die „gerechtigheid van God". Dat is de gerechtigheid van Jezus Christus, waarachtig mens en waarachtig God.

Christus heeft de wet Gods volmaakt onderhouden. Hij heeft God zuiver liefgehad en heeft Zichzelf aan ons gegeven tot in de uiterste liefde van zijn kruisdood Over Hem had de zonde geen macht.

Maar God heeft dit voorbeeld van het volstrekt zondeloze en heilige leven van Zijn Zoon, Jezus Christus, niet alleen maar willen geven, om ons tegenover dit verblindende licht nog duidelijker onze eigen duisternis en ongerechtigheid te laten zien. Want: „deze gerechtigheid Gods deelt zich door het geloof in Jezus Christus mee aan allen die geloven, zonder enig onderscheid" (Vs 22).

Christus verschijnt aan de schipbreukeling

Weer zie ik de mens, die schipbreuk heeft geleden. God is met hem bezig en heeft in hem het verlangen gelegd naar die eeuwige kust, waar God woont in zijn rust. De mens vecht, vecht om door de golven heen te komen, om langs de weg van de vervulling van de geboden die kust te bereiken. Hij moet echter constateren, dat dit niet kan. Dan dreigt hij moedeloos te worden en wil hij zich maar laten wegzinken in de zee met haar duistere dreigingen. Hij wil zich storten in deze vergetelheid om aldus een einde te maken aan die afmattende strijd met zijn honger naar Gods heerlijkheid, die toch nooit zal bevredigd worden.

Maar dan komt Jezus Christus vanuit die stranden van Gods licht. Hij komt over de wateren naar de schipbreukeling toe. Hij daalt neer vanuit de hemel, waar Hij woont. Hij daalt tot vlak bij de zondaar, die daar worstelt om de volbrenging van Gods wet. Hij reikt hem zijn hand. Het is de hand van de goede Herder, die het verloren schaap zoekt.

De zondaar hoeft nu slechts die hand te grijpen. Dat gebeurt door het geloof. Hij hoeft niets ander te doen dan de redding aannemen. Meer niet.

Als hij dat doet, dan omklemt de hand van Jezus de zijne en trekt hem uit het water omhoog en voert hem over de golven heen naar de blinkende kust.

De zondaar hoeft dan ook niet bang te zijn, dat hij niet meer de hand van Jezus zou kunnen blijven vasthouden. Want het is nu Jezus die zijn hand vastgrijpt …. en vasthoudt.

Door het geloof worden wij het eigendom van Jezus Christus en dan wordt onze redding zijn eer. Christus kan het niet toestaan, dat iemand die zich in vertrouwen aan Hem heeft overgegeven, beschaamd zou uitkomen. Dat is Zijn eer te na.

Jezus kan niet toelaten, dat iemand die Zijn hand heeft gegrepen, weer terug in de zee van het verderf zou vallen, voordat hij de eeuwige kust heeft bereikt. Hij heeft dat ook uitdrukkelijk gezegd: „Zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand roven" (Joh. 10:28).

Daarop steunt dan ook heel onze heilszekerheid. Wij hoeven nu niet meer bang te zijn, dat we te uitgeput zullen raken zodat we de reddende hand van Christus zouden loslaten. Want nog eens: Zijn hand houdt de onze vast.

Laat u redden door Christus

Om door Christus gered te kunnen worden, is dus allereerst nodig, dat wij grondig overtuigd worden van de zondigheid en de onmacht van onze natuur. Zolang we nog iets goeds van onszelf verwachten, zullen we toch nog altijd proberen om door eigen kracht de eeuwige stranden van God te bereiken. Maar vervolgens is nodig dat wij naar Jezus kijken en dan in geloof zijn hand grijpen. Dat is moeilijk. Zoals ook de schipbreukeling misschien even aarzelt en denkt, als ik het koord mis grijp, dan val ik misschien voor goed weg in de zee. Zo kan ook een mens, die altijd geleerd heeft om zich voor God te verrechtvaardigen door de persoonlijke vervulling van Gods wet, even huiveren om die poging op te geven. Misschien flitst er dan ook op dat beslissende moment door zijn hoofd: Maar waar kom ik dan terecht, als ik die zweepslag van de wet niet meer zal voelen?

Daarom: u moet naar Jezus kijken. Petrus wandelde over de zee, maar toen hij opzij keek naar de geweldige golven, werd hij kleingelovig en begon te zinken.

Kijk naar Jezus. Laat u redden door Hem. En dan zal Hij u uit de golven tillen. Hij zal u zijn gerechtigheid mededelen „buiten de wet om". Hij zal u over de golven voeren naar het land van het licht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De schipbreuk

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's