IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Spot in de Bijbel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Spot in de Bijbel

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

NAAR aanleiding van 1 Kon. 18:26 - 27 en Jes. 44:15 - 18 stelden wij in het maartnummer aan de lezers de volgende vragen: Mogen wij soms spotten met godsdienstige gebruiken, die geheel en al indruisen tegen Gods Woord? En indien dat niet mag, wat is daarvan de reden? Geeft de Bijbel ons dan hierin een slecht voorbeeld? Moeten wij ons hierin distancieren van Elia en Jesaja? Moeten we hen gebrek aan takt, liefdeloosheid en te weinig gevoel voor oecumene verwijten? Als konkreet voorbeeld mijn artikel over de Pater Karelkrant (zie het februari - nummer).

Reakties van rooms-katholieken.

Het is merkwaardig, dat de rooms-katholieken het artikel en over de Pater Karelkrant niet zo erg vonden. Zo schrijft een seminarist:

„Zeker, het is waar dat er ook bij rooms-katholieken soms onbegrijpelijke toestanden aanwezig zijn. En met name de door u (en mij!) zo gewraakte Pater-Karel-krant, de bijna walgelijke profanisering van het heilig geloof in Kevelaer, Banneux, en soortgelijke soevenier paradijzen, en zelfs in Lourdes zijn er uiterlijke excessen die de innerlijke waarheid verduisteren. U zou, evenals ik, nog veel meer voorbeelden kunnen noemen. Maar dit is immers niet wezenlijk voor onze geloofsbeleving".

Inderdaad behoren deze dingen in zekere zin niet tot het wezenlijke van de rooms-katholieke geloofsbeleving. Maar ze maken wel de beleving van de Jezus Christus als de centrale gestalte heel moeilijk. En bent u niet blij, dat wij door ons blad met u mee strijden om deze ergerlij ke toestanden opgeruimd te krijgen?

Een ex-rooms-katliolieke schrijft:

„Juist had ik van mijn moeder iets gehoord over Pater Karei, toen de I.R.S. kwam. Ik heb haar dat artikel bespaard. Ik vind het nog al cru.

Deze pater heeft op zijn manier van zijn leven het beste willen maken. Hij heeft dit als zijn taak gezien en is er vast van overtuigd, dat God dit van hem vroeg. Hij is overleden en nu andere mensen menen van zijn leven een „handeltje" te moeten maken, wordt pater Karel door u op één lijn gesteld met filmsterren als La Lollo en BB, zelfs een straatmadelief wil een straatje met hem om.

Ik kan mij uw reaktie levendig voorstellen. Het is ook om uit je vel te knappen. Maar Pater Karei kan er niets meer aan doen. De man zou het waarschijnlijk niet eens gewild hebben en nu wordt hij zo'n beetje voor gek gezet.

Wij moeten de pater Karei-krant bekijken met heel veel medelijden voor de paters-passionisten, die niet inzien, dat dit alles hen steeds verder van Jezus afbrengt en dat zij verantwoordelijk zullen gesteld worden voor de duizenden, die zij op een dwaalspoor brengen door hun krant en verdere akties.

Laten we bidden dat het licht van de Heilige Geest over bedoelde paters mag schijnen."

w.g. H. de J.-K.

Inderdaad, voor oudere mensen is ons blad wat al te zwaar. Om zich van Rome los te maken is er heel wat energie voor nodig. En vooral: de oudere rooms-katholieken leven nog vanuit de gedachte, dat het protestantisme een verschrikkelijke ketterij is, die rechtstreeks uit de hel stamt. Zij zijn opgegroeid met de gedachte van Luther als de afvallige priester, die getrouwd is met een weggelopen non. Zij zullen ook niet door lieve artikeltjes over de afkeer jegens het protestantisme dat Rome hen bijbracht, heen komen.

Vervolgens was het allerminst mijn bedoeling om onze beste pater Karei zelf voor gek te zetten. Ik geloof ook, dat hij het goed heeft gemeend en dat hij dit commerciële gesol rond zijn oprechte vroomheid ten zeerste zou afkeuren, als hij er weet van had.

Mijn bezwaar richtte zich niet tegen pater Karei, maar tegen dit minderwaardige commerciële gedoe van de paters passionisten.

Een ex-protestante fulmineert:

„De manier waarop u uw beschuldigingen uit, zijn dermate beneden peil (bijv. pag. 31: „Nieuw artikel op de religieuze markt"), dat ik me niet kan verwaardigen op dergelijke taal serieus in te gaan. Maar mijn hart bloedt uit duizend wonden, wanneer ik bedenk hoeveel kwaad u met dit soort geschrijf zult stichten in de zielen van de eenvoudige mensen. Als mens heb ik neiging u om dit soort vuilschrijverij te haten, doch ik wil als christen proberen voor u te bidden."

Ik stuurde haar daarop het aflaatnummer van april. Daarop schreef zij:

„U bent niet de man die eerlijk openstaat naar alle kanten....

Nee, ik probeer de roomse aflaatpraktijken niet goed te praten. Ook ik heb critiek, veel critiek zelfs op allerlei dingen binnen de katholieke Kerk. Maar groter dan mijn critiek is mijn liefde. Puur en zuiver is mijn zielegeluk, dat ik in diezelfde Kerk gevonden heb, ondanks haar fouten en gebreken (o ja!). En daarvan te getuigen als Una-Sancta-correspondente is mijn lust en mijn leven....

„Moeder, ik klaag u aan" heb ik in mijn bezit. Ik dacht: „Het is geen goed kind, dat zijn moeder publiekelijk aanklaagt", maar goed.... daarna heb ik diverse problemen met een bevriende priester doorgenomen en er is niets meer in, dat me innerlijk verontrust. Het enige verontrustende in zo'n publikatie is, dat niet iedereen een priester-explicator bij de hand heeft en zo gemakkelijk misleid kan worden....

Enfin, brieven als de mijne worden in uw blad niet gepubliceerd, dus wat zal ik verder nog schrijven".

Daarop schreef ik haar:

„Zeer geachte Mevrouw Vermeulen,

Na het lezen van uw brief kreeg ik diep medelijden met u. U is niet gelukkig, al schreeuwt u dat uit in uw brief en al wilt u uzelf dat voorpraten door zelfs anderen trachten te brengen tot uw rooms-katholieke kerk.

Uw felheid is wel een duidelijk bewijs daarvan. U zet zich af tegen mij omdat ik een aanklacht ben tegen uw geweten. U slaat maar blind naar mij. U zoekt naar een stok om te slaan, al is die stok nog zo krom.

Uw brief staat vol onware beschuldigingen. U verwijt mij van vuilspuiterij, terwijl u kunt weten dat ik alleen over de rooms-katholieke leer en instellingen schrijf en niet over zonden van rooms-katholieke mensen, ook niet van priesters.

U zegt dat ik slechts afbreek, terwijl u heel goed uit ons blad kunt merken, dat ik de mensen telkens naar Jezus Christus verwijs.

U verwijt mij haat.... Mevrouw, als u dit woord niet terugtrekt, zult u zich eens alleen reeds daarvoor zwaar te verantwoorden hebben. Want ik beschouw deze beschuldiging van u als een smaadheid mij aangedaan om Christus' wil.

Omdat ik aan Jezus Christus de eerste plaats wil geven en aan de kerk pas de tweede, daarom verwijt u mij deze haat. Ik weet dat Jezus dit onrecht, deze valse beschuldiging van iemand, die zich het eigendom van Hem weet door het geloof alleen, op uw ziel zal leggen. Want ik verkondig Jezus, en niet een of andere kerk, ook niet de protestantse kerk.

U zegt: „Puur en zuiver is mijn zielegeluk, dat ik in diezelfde kerk gevonden heb". Reeds deze al te sterke nadruk „puur en zuiver" moet elk mensenkenner opvallen. U wilt u aldus over uw diepere onrust heenschreeuwen.

En, mevrouw Vermeulen, u die gereformeerd geweest bent, die dus toch iets van de Bijbel weet, toont u eens aan, waar ergens in de Bijbel staat, dat wij ons geluk in de kerk moeten vinden. En toch zeker niet dat we dat geluk moeten vinden bij de kerk van Rome. Het woord of de inhoud: „Kerk van Rome" wordt niet eens in de Bijbel gebruikt in deze zin.

Als het waar is wat u zegt, dat wij ons geluk puur en zuiver in de rooms-katholieke kerk moeten vinden, dan is het onbegrijpelijk, dat Jezus dat niet heeft gezegd. Dan heeft Hij ervoor gezorgd dat allerlei minder belangrijke dingen in het onfeilbare geschreven Woord van God werden opgenomen, maar het voornaamste,de plaats waar wij ons geluk puur en zuiver kunnen vinden, heeft Hij dan verzwegen in de Schrift. Mevrouw Vermeulen, ik kan onmogelijk in zo'n Christus geloven. Drie jaar lang gaf Hij onderricht. Hij leed en stierf voor ons. Hij heeft alles voor ons gedaan. En dan zou Hij zo slordig geweest zijn, dat Hij niet eens in de Bijbel liet optekenen, dat aan de bisschoppen van Rome het absolute leergezag en de absolute bestuurs- en rechtsmacht over de christenen zou worden gegeven.

Neen, mevrouw, dan kunt u praten zoveel als u wilt, dat geloof ik nooit. Daarvoor ken ik Jezus veel te goed vanuit zijn Woord. Hij is zo niet. Hij zorgt geheel en al voor de zijnen. Hij is een veel te goede Herder dan dat Hij ons niet uitdrukkelijk naar Rome zou hebben verwezen, als wij daar alleen grazige weiden zouden kunnen vinden, als alleen Rome de echte sakramenten zou bezitten, de bronnen van het eeuwige leven.

Mevrouw Vermeulen, mag ik u wijzen naar Jezus Christus? Jezus wijst ook voortdurend naar Zichzelf. Ik ben de deur. Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Ik geef het eeuwige leven aan hen die in Mij geloven. Ik ben het hoofd, gij zijt mijn lichaam, enzovoort.

U moet nog één proces doorworstelen, dan bent u er. U moet naar Jezus toe en uitsluitend Hem aanhangen. Aan zijn voeten is het heerlijk. Daar zult u de ware rust vinden. Daar zult u de innerlijke,zekerheid ontvangen van de H. Geest, dat u niet in een illusie leeft.

Maar dit vraagt veel van u. U hebt uzelf gehuld in de wolken van een vage sakramentsmystiek. U leeft in de bedwelming van de liturgie en in de droom van de ene grote wereldkerk. U zult dit nevelgordijn moeten wegzwaaien.

En eigenlijk kunt u dat ook weer niet. De Geest Gods moet dit als de wind wegademen. Maar zodra u zijn adem voelt, zodra u iets hoort van het bruisen van zijn stormvlagen, trek u dan niet angstig in uzelf terug. Wees dan niet bang dat de H. Geest een nieuwe stap van u vraagt, een pijnlijke stap, waarin u nieuwverworven zekerheden prijs moet geven, waarin u erkennen moet dat u gefaald hebt door uw overgang naar Rome, en vooral ook door uw poging om ook andere mensen met u mee te nemen.

Op die momenten wordt de beslissing geboren. U kunt zich'steeds meer gaan verharden. U kunt steeds feller om u heen gaan slaan, zodra de H. Geest door middel van mensen doordringt tot uw geweten.

Maar u kunt ook uw hart openstellen als Saulus op de weg naar Damascus en vragen: Here, wat wilt Gij dat ik doen zal ....

Ik ga eindigen en laat u met uw God alleen. Gaarne ben ik echter bereid tot een gesprek met u, waarin ik u nog meer vertellen kan van de rijkdommen van Jezus Christus en van de heerlijkheden, waarmede zijn H. Geest ook u vervullen wil".

Uit het antwoord van mevr. Vermeulen op deze brief neem ik slechts dit over:

„Het is waar, er staan hier en daar ook enkele korte artikelen in, die bedoeld zijn opbouwend te werken, maar eerlijk gezegd gaat de werking daarvan voor de niets kwaad vermoedende lezer totaal teloor, doordat de grondtoon van uw blad er een is, waar louter haat en vijandschap jegens de Katholieke Kerk uit spreekt".

De lezers zullen het er mee eens zijn: na zulke antwoorden is het zinloos om de correspondentie voort te zetten.

Brieven van protestanten:

„Ik geloof niet dat wij mogen en kunnen wat God mag en kun, en ook niet dat wij iemand kunnen winnen door de spot te drijven met de manier waarop hij of zij meent God te kunnen dienen. Alle dingen zijn (misschien) wel oorbaar, maar alle dingen stichten niet. — Wij behoeven ons niet van mensen als Elia en Jesaja distancieren, omdat zij gehandeld en gesproken hebben door de kracht en leiding van Gods Heilige Geest. Wanneer wij ons laten leiden door die Geest, dan kan het gebeuren dat men soms evenals Jezus Christus een gesel zal moeten hanteren, maar ook evenals Hij met innerlijke ontferming over de schare bewogen raken". H. van Dalen te D.

„Elia was hier fout. Elia was wel een gezondene van God, maar daarom kon hij nog wel verkeerde dingen doen. De leer van Christus is liefde en nog eens liefde." H. v. Scholten te F.

„U weet, hoe zeer ik uw blad op prijs stel. Ik ben er van overtuigd dat het tot zegen zal zijn voor velen van hen die thans nog in de ban zijn van het bijgeloof.

....Een opmerking over de beantwoording van scherpe en hatelijke brieven welke u van rooms-katholieke geestelijken ontvangt. Het zal het blad en uw arbeid slechts ten goede komen, als deze brieven waardig, zonder scherpte of sarcasme, worden beantwoord, al valt het misschien wel eens moeilijk". S. v. Weeren te C.

„Okke Jager heeft een boek geschreven over de Bijbel, de humor daarin. Ik heb het niet gelezen en wil dat ook niet. Daar is Gods Woord niet voor. Juist omdat daarin de mens zo eerlijk weergegeven wordt zoals hij is in zichzelf en dat na al de ontvangen genaden ook blijft.

Dat ziet men heel duidelijk in het handelen van Elia. Daar was veel van hemzelf bij. Dat honen van die Baäl-priesters en dat doden ook. Als dit alles naar Gods wil geweest was, dan was hij niet gevlucht voor Izebel. Wel lees ik in een van de psalmen, dat de Here zal lachen". Wed. P. Mes-Elias te H.

Twee soorten spot.

„Wanneer wij die Gods Woord als onfeilbaar en als de volledige waarheid beschouwen, eerbied zouden gaan betonen voor godsdienstige gebruiken die tegen Gods Woord indruisen, dan maken wij ons schuldig aan degradatie van Gods Woord, door deze „gebruiken" te eerbiedigen.

Als wij dergelijke gebruiken zouden eerbieden, dan zou het werkelijk Woord van God nooit kans krijgen om gehoord te worden.

Spot betekent vernedering.

Spot trekt een scheiding.

Wanneer wij spotten met de godsdienstige gebruiken welke tegen Gods Woord indruisen, dan behoudt Gods Woord de plaats waar het recht op heeft, n.l. de hoogste plaats die er maar te vinden is, „in het menselijk hart".

Door spot wordt een definitieve scheiding getrokken tussen de waarheid van Gods Woord, en de leugen van menselijke inzettingen die Gods Woord krachteloos zouden maken.

Eerbied die men zou hebben voor dergelijke godsdienstige gebruiken, maken dat de mensen die hierin verzeild zijn geraakt, rustig doorslapen, omdat eerbied niet aantast.

Spot maakt echter wakker.

Wij kunnen echter op twee manieren spotten:

1. Met het doel om de ander alleen maar te vernederen en dan zich om te draaien en de ander niet verder helpen maar met de brokstukken laten zitten.

2. Spot, die voortkomt uit liefde, om de ander de ogen te openen voor de dwaasheid, waarin hij leeft en hem dan verder te helpen.

Na bestudering van uw maandblad kan ik niet anders zeggen dan dat u op de tweede manier voldoet in alle opzichten. Spot u dus gerust zo door. U bent op de goede weg". R. Westerhout in D. H.

Wij meenden dat de vraag die wij stelden, nu veelzijdig belicht is en dat wij er niets meer aan hoeven toe te voegen. Aan de inzenders van de antwoorden onze hartelijkste dank.

Wij willen er echter nog aan toevoegen, dat het rooms-katholieke blad „De Linie" dezelfde kwestie aan de orde gesteld heeft door een artikel van aalmoezenier Dolf Coppes in „De Linie" van 11 februari j.l.

Daarin schrijft Coppes onder de titel: „Grote schoonmaak" over.... „....de hele winkel van sinkel in antoniusbrood, albertuswater, walburgisolie, scapulieren, medailles, christoffels en agnus deis. Dit is onuitstaanbare rommel in de kerk".

Op dit artikel zijn heel wat reakties verschenen, varierend van fel pro en fel contra. Deze reakties werden in de daarna volgende nummers van „De Linie" gepubliceerd. Graag zouden we in de toekomst daaruit willen citeren als de plaatsruimte het toelaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1961

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Spot in de Bijbel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1961

In de Rechte Straat | 32 Pagina's