IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Onderbelicht?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderbelicht?

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze vriend, R. v. T. te A., heeft verkering met een rooms-katholiek meisje. Het trieste van deze situatie is, dat v. T. degelijk kennis heeft genomen van de geloofsovertuiging van zijn verloofde - o.m. is hij op haar verzoek met een priester gaan praten - terwijl zij in het geheel geen belangstelling toont voor de reformatorische zienswijze. Toch is deze houding - hoe betreurenswaardig ook te begrijpen, want zij is geheel in overeenstemming met de rooms-katholieke leer, waarbij men alles op gezag van de kerk moet aannemen. Twijfel, althans vrijwillige twijfel aan de leer van Rome is immers doodzonde. De rooms-katholiek is verplicht om op grond van het gezag van de kerk aan te nemen, dat de reformatorische visie ketterij is en in tegenspraak met de Bijbel, terwijl hem toch niet het recht wordt verleend om door onderzoek van die Bijbel zich een zelfstandig en persoonlijk oordeel te vormen over deze vraag, of het protestantisme inderdaad met die Bijbel in tegenspraak is.

Onze vriend, R. v. T., heeft nu een brief van de pater gek regen, waarmee hij reeds geruime tijd in kontakt staat. Hij vroeg ons, of wij deze brief in ons blad wilden opnemen en er op wilden antwoorden. Bedoelde pater had daar ook verlof voor gegeven, mits wij zijn naam verzwijgen zouden.

Gaarne willen wij aan dat verzoek voldoen. Want zoals de lezers zullen merken, deze brief is positief en vriendelijk van toon en gaat behoorlijk op de kern van de geschillen in.

De brief is echter te lang om hem in één keer op te nemen en te beantwoorden. Dan zou ons blad te eenzijdig worden. We doen dat dus in gedeelten.

Beste R.,

Je zou me verkeerd begeijpen, wanneer je denkt dat ik geen positieve waarde zou zien in de reformatie Ik ben voor oecumenisch samenwerken.Meerdere keren heb ik hierover op vergaderingen gesproken.

Misschien is het positieve van de reformatie nu pas aan het doorbeeken. De reformatie heeft zeker het geestelijk element van het christendom versterkt, het geloof, het persoonlijke tegenover de uiterlijke vorm, waarin de geest zijn gestalte moet krijgen.

Maar elke reaktie gaat gemakkelijk te ver. En zo heeft ook de reformatie de zichtbaarheid van Christus Kerk onderbelicht De Kerk is een geestelijke weeke-lijkheid in menselijke, dus zichtbare vorm keekelijk gezag („Wie u hoort, hoort Mij; wie u versmaadt, versmaadt Mij), zichtbare heiligingsmiddlen, sacramenten, waarbij de leden van die Kerk zelf het gezag en de heiliging van Christus moten doorgeven en uitdragen....

ONS ANTWOORD.

Eerst iets over de tekst: „Wie u hoort, hoort Mij; wie u versmaadt, versmaadt Mij." (Luc. 10:16).

Dit is een typisch voorbeeld van het hanteren van een tekst op de klank af, zonder tot de eigenlijke inhoud van zulk een tekst dieper door te dringen. Men noemt dat dan ook wel klank-exegese.

Op deze manier kun je elkaar met allerlei teksten om de oren slaan en de oppervlakkige toeschouwer roept dan „bravo!", naar de mate dat iemand handiger is in dit woorden-steekspel. Dit is dan ook echte onvruchtbare polimiek, die ontsticht en niemand dichter tot Jezus brengt.

Waarom dit een voorbeeld is van klank-exegese (= dus een verklaring van de tekst, voornamelijk op de klank afgaande)?

Wel, omdat de rooms-katholieken deze tekst ook niet letterlijk toepassen, terwijl zij toch die indruk willen geven. Ook zij zullen heus niet beweren, dat, wanneer een pastoor in een ochtendhumeur door de pastorie raast en op zijn kapelaans en huishoudster tiert, je even goed nog Christus hoort spreken door hem. Zij geven dat zelfs toe van de paus. Alleen wanneer de paus ex catlhedra een uitspraak doet over geloof en zeden, is hij onfeilbaar, volgens Rome. Alleen dan zou men werkelijk Christus door hem horen spreken. Is het dan wel volkomen eerlijk, als de rooms-katholieke theologen het desondanks willen voorstellen, alsof zij deze tekst wel helemaal letterlijk toepassen en de protestanten niet?

Neen, zowel rooms-katholieken als protestanten, staan telkens voor de onmogelijkheid om een tekst zo maar letterlijk toe te passen.

En dat is toch immers te verwachten. Want de Bijbel is een levend boek. Het is een gesprek van God met ons via menselijke uitingen van de geïnspireerde schrijvers.

En het is toch ook zo in ons intermenselijk verkeer, dat onze uitingen direkt en spontaan zijn. Dan zeggen we de dingen soms praegnant, kernachtig, pittig. Dan leggen wij niet elk woord op een goudschaaltje. Maar vit het geheel van ons betoog blijkt dan wel onze bedoeling. F.n daarom zit er o. !. krr.rht in ons spreken.

Iemand, die slechts in nauwkeurig logicistisch afgebakende ter. ien zou spreken, zou na vijf minuten ons grondig vervelen. We kunnen zulk een skeletten-taal nooit lang aanhoren.

De bijbel is echter een levend boek, waarin tot ons spreekt de levende God, niet de God van de filosofen, maar de God van Abraham, Izaak en Jakob. Daarom mag men nooit een tekst uit dit levende geheel wegsnijden en er zo maar afzonderlijk mee gaan opereren. Dan doet men de Bijbel, dan doet men God Zelf onrecht aan. Evenmin als iemand een zin van ons uit zijn verband mag rukken, om hem dan tegen ons te gaan gebruiken.

Deze tekst staat in Luc. 10 t 16. Het zijn de laatste woorden, die Jezus tot de 72 leerlingen spreekt, voordat Hij hen uitzendt.

Het is dus geen woord van Jezus tot de twaalf apostelen alleen. Daaruit blijkt toch al voldoende, dat je deze woorden niet in deze zin kunt verstaan, dat daardoor een blijvende macht aan de „geestelijkheid" in de kerk van Christus werd toegekend.

Onmiddellijk daarop volgtt „Toen de twee en zeventig waren teruggekeerd, zeiden ze verheugdt Heer, zelfs de duivels zijn ons onderworpen in uw Naam" (vs. 17, vert. Petr. Can.). Zij hebben de kracht, die zij in zich merkten, enkel toegeschreven aan de Naam van Jezus Christus, aan zijn Woord, dat zij spraken. En dat is de reformatorische opvatting. Niet omdat iemand een wijding heeft ontvangen, gaat er kracht van hem uit, maar omdat hij het Woord van Christus spreekt en vervuld is met de Geest van Jezus Christus en aldus optreedt in de heilige naam van Jezus Christus.

Het strekt echter onze pater (wij zullen hem voortaan pater X. noemen) tot eer, dat hij hier deze tekst ook niet in de eerste plaats als een argument wil gebruiken. Hij plaatst deze tekst tussen haakjes en bedoelt hem dus waarschijnlijk alleen maar als illustratie.

En zo komen we dan tot de eigenlijke zienswijze van pater X.: „De reformatie heeft de zichtbaarheid van Christus' Kerk onderbelicht". Ik zou hierop willen antwoordent in de zin, waarin pater X. dat bedoelt, zeker niet.

Integendeel, ik vind, dat de meeste kerken van de reformatie nog niet ver genoeg zijn gegaan. Ze hebben nog te veel van het onderscheid tussen „geestelijken en leken" gehandhaafd. Ze kennen nog te veel aan de leiders in de kerk een min of meer zelfstandig gezag toe. Maart „De oudsten onder u vermaan ik dan als mede-oudste. . . . hoedt de kudde Gods. . . . niet als heerschappij over hetgeen u ten deel is gevallen". (1 Petr. 5:1-3).

In het laatste boek van de Bijbel komt tot zevenmaal toe de vermaning voort „Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt". (Openb. 2 en 3). Er staat niet: . . . .die hore wat de Geest tot de bisschoppen van Rome, de pausen, zegt. Er staat ook niett Wie een oor heeft die hore, wat de Geest tot de synoden zegt, maar tot de gemeenten.

Begrijp me goed: ik erken, dat er synoden moeten zijn en dat die ook een zeker gezag lebben. Maar ik ben toch van mening, dat in het verleden de synoden veel te weinig geluisterd hebben naar wat de Geest tot de gemeenten zei, en te veel naar wat de thehlhhee tot de gemeenten zeiden.

DE THEOLOGIE, DIENARESSE DER GEMEENTE.

Nogmaals ik erken tenvolle de grote waarde van de theologie, maar zij mag slechts dienaresse zijn in Gods Koninkrijk.

En het is daarom, dat het gezag van de synoden verzwakt is geworden. Doordat men in de uitspraken van een synode te veel de overwinning van de ene groep theologen tegenover de andere beluisterde, daarom rees er zoveel verzet. Een verzet, dat dan weer te begrijpen is, al wil ik het niet goed praten. De overwonnen groep voelde het in diepste instantie niet aan als een uitspraak, die opgekomen was uit het luisteren naar wat de Geest tot de gemeenten had gezegd. Waarschijnlijk zonder 't zich bewust te zijn, ervoeren zij 't als een buigen voor een bepaalde professor in de theologie, een buigen dus voor mensen. En zo is de scheuring te begrijpen en tot op zekere hoogte te vergeven, al blijven wij ze betreuren.

De synodes moeten veel meer voorzichtig luisteren naar wat de Geest tot de hemeeetee zegt. En voorzichtig moeten zij dan trachten te formuleren wat er aan inzicht in Gods Woord leeft en groeit in de gemeenten.

HET GEZAG VAN SYNODES. "

Wanneer zij dat meer zou doen, dan zou het gezag van de synode veel groter worden. Dan zouden haar besluiten minder kans lopen tot een dode wetgeving te worden, die enigszins van buiten af aan de mensen wordt opgelegd. Dan zouden de gelovigen innerlijk veel meer achter die beslissingen staan. Ze zouden ze met geestdrift aanvaarden. En als zulke beslissingen offers zouden vragen, dan zouden ze met veel meer liefde gebracht worden: Want de gelovigen zouden in die uitspraken van de synode dan beluisteren een verduidelijkte weergave, een verhelderde weerklank van wat zij zelf hebben vernomen aan influisteringen van de H. Geest in de gemeente en in hun eigen hart.

Wat is dan de taak van de theologie? Zij moet ten dienste staan van de gelovigen, van de gemeenten. Ik denk aan een prachtig werk als het „Theologisches Wörterbuch zum Neuen Testament. Daardoor gaan wij allerlen woorden en uitdrukkingen in de Bijbel beter verstaan in hun engenlijke menselijke betekenis. Maar daarmee hebben we nog niet begrepen wat de Geest er mee wil zeggen. De bedoelingen des Geestes kunnen ons alleen maar duidelijk worden gemaakt door die Heilige Geest zelf.

GEESTDRIJVERIJ EN GEESTUITDRIJVERIJ.

Het is jammer, dat de reformatie ook het werk van de H. Geest niet voldoende tot zijn recht heeft laten komen. Dat is te begrijpen uit reaktie tegen de wederdopers, die de Geest losmaakten van het Woord en zo tot ziekelijke geestdrijverij vervielen.

In beginsel belijdt de reformatie wel, dat Jezus de zijnen leidt door zijn Woord en zijn Geest. Maar nn de praktijk houdt men dikwnjls alleen rekening met een lending door het Woord. . . . Zeker het Woord, de Schrift, is de laatste norm. Maar dit Woord moet doorgelicht worden door de Geest. De Geest moet er de diepere duidingen aan geven.

De woorden van de Bijbel zijn slechts de toegang, de deur tot de engenlnjke schatkamer, tot de rijkdommen van kennis en van wetenschap Gods, tot de krachten des Geestes, tot de blijdschap des heils. In deze zin is het dat de letter kan doden en dat de Geest levend maakt (2 Cor. 3 : 6).

Dat betekent niet, dat de letter, dat de Schrift op zichzelf geen onvervangbare waarde heeft. Neen, je kunt alleen door de deur van Gods Woord toegang krijgen tot de rijkdommen van Jezus Christus, die Hij voor ons door zijn Geest ter beschikking stelt. Iemand die langs een andere weg zich de toegang wil verschaffen tot de rijkdommen des Geestes, valt onder de veroordeling van Jezus „Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnenkomt, maar op een andere plaats inklimt, die is een dief en een rover. ..." „Ik ben de deurn; als nemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden wordenn; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden". (Joh. 10 : 1 en 9).

SAMENVATTING.

Ik wilde pater X. een behoorlijk antwoord geven en hem niet met een kluitje in het riet sturen. Maar ik mag ook weer niet te lang worden.

Samenvattend dus het volgende:

Ik meen, dat de reformatorische kerken nog te veel van de kerk als een uitwendig zichtbaar instituut hebben overgehouden. Er is bij ons nog te veel onderscheid tussen de leken en de „geestelijke", die in elke eredienst alleen aan het woord is. Wij vertrouwen nog te veel op onze prachtige juridisch scherp omschreven kerkelijke organisaties. In deze zin blijft de reformatie nog steeds de zichtbaarheid van de kerk overbelichten.

En van de andere kant is de kerk van Christus ook bij de protestanten nog te weinig zichtbaar. Ik bedoel de kerk als gemeenschap van alle gelovigen. Het is ook bij ons nog veel te weinig zichtbaar in ons leven, dat wij één geheel vormen, één lichaam van Christus, waarin de Geest Gods woont als in een tempel. Men kan het nog te weinig aan ons zien, dat wij christenen zijn. Wij leven nog veel te weinig vanuit de overwin ning van Christus. En de wereld kan nog maar moeilijk aan ons zien, dat wij Zijn discipelen zijn omdat wij elkander zo liefhebben. Er is te veel wereldgelijkvormigheid bij ons. Wij zijn te weinig Christus-gelijkvormig. Er is zo weinig innerlijk onderscheid tussen kerk en wereld. In die zin is de Kerk van Christus ook bij ons nog steeds veel te weinig zichtbaar, en is de zichtbaarheid van de Kerk dus onderbelicht.

Maar gelukkig is er in een reformatie een nieuwe beweging ontstaan. Men gaat zich opnieuw bezinnen over de Bijbelse openbaring omtrent de H. Geest. Men gaat steeds meer biddend uitzien naar een nieuwe uitstorting van de pinkstergeest over ons allen. Men gaat steeds meer beseffen, dat alleen door de H. Geest de Kerk van Jezus zichtbaar kan worden in deze wereld, zichtbaar in de goede zin.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1960

In de Rechte Straat | 20 Pagina's

Onderbelicht?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1960

In de Rechte Straat | 20 Pagina's