IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Wat is het geloof?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat is het geloof?

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het artikel van br. Kuin over het geloof hebt u kunnen bemerken, welk een centiale plaats het geloof in de Bijbel inneemt.

Het is daarom van belang, dat wij trachten het wezen van het zaligmakende geloof te achterhalen.

HET GELOOF VOLGENS ROME.

Wat zegt Rome van het geloof?

Volgens Rome is geloven het aannemen van waarheden, die door God zijn geopenbaard.

„Het geloof is de goddelijke dengd waardoor wij voor waar aannemen al wat God geopenbaard heeft en de heilige Kerk ons voorhoudt te geloven". Dit is het antwoord van vraag 161 van de Catechismus ten gebruike van al de bisdommen van België.

Hoe arm is deze begripsbepaling van het geloof! Hoe heel anders spreekt de Bijbel over het geloof.

Neen, het geloof waardoor wij zalig worden, is iets anders dan wat Rome er van maakt.

Het geloof is niet in de eerste plaats het aannemen van waarheden. Ook de duivelen geloven wat God heeft geopenbaard. „Gij gelooft, dat God één is? Daaraan doet gij wel, maar dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen" Jac. 2:19.

Omdat Rome het wezen van het geloof gewijzigd heeft, daarom zijn er ook in de r.k. kerk zovelen, die ondanks hun „geloof" nog sidderen. Zij leven voortdurend in de angst voor de dreigende God. Zij hebben geen zekerheid van hun eeuwig heil. Ze moeten steeds weer met de mogelijkheid rekening houden, dat God hen voor altijd verwerpt in de hel. En wanneer zij opzien naar deze God. die deze verschrikkelijke mogelijkheid in Zich bergt, dan kunnen ze ook alleen maar sidderen.

Ik weet natuurlijk heel goed, dat er heel wat r. katholieken zijn, die het zo nauw niet nemen en die luchthartig over alles heen huppelen. Maar ik spreek nu niet over deze oppervlakkigen, maar over de r. katholieken die hun godsdienst in alle ernst beleven.

De fout in deze r.k. begripsbepaling van het geloof zit vooral daarin, dat het geloof volgens de Bijbel niet allereerst een aannemen van waarheden is; maar een aannemen van de persoon van Jezus Christus. „Maar allen, die Hem (let op, niet: „het", maar „Hem") aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden" Joh. 1:12.

Een andere fout in deze r.k. begripsbepaling is, dat daarin wel de kerk, maar niet Jezus Christus wordt genoemd. Naast God komt onmiddellijk de kerk, en Christus, die toch het centrum is van ons heil, het centrum van heel de openbaring Gods, wordt geheel en al verzwegen. „Voor waar aannemen al wat God geopenbaard heeft en de heilige Kerk ons voorhoudt te geloven".

GELOOF VOLGENS DE BIJBEL.

Zoals wij dus al gezien hebben, is het geloof niet allereerst het aannemen van waarheden. Geloof is daarom niet allereerst een verstandskwestie.

Ook wij moeten dat voortdurend voor ogen houden. Het is zo gemakkelijk, als het geloof iets van de hersenen is geworden. Daar heeft het geloof een veilig plaatsje, dat ons overige wezen er geheel kan buitenlaten. Ik kan dan verder mijn gang gaan. Hoe mijn leven is, dat doet er dan niet zoveel meer aan toe. Ik ben een stoere calvinist, ik vecht desnoods voor de gereformeerde beg.nselen. Wie doet me wat!

Neen, niet het aanhangen van beginselen maakt mij zalig, maar de aanhankelijkheid aan Jezus Christus. Niet een afgetrokken beginsel werd mens voor mij en gaf zich zelf in de dood des kruises, maar de Zoon Gods, de tweede persoon van de Drieënigheid, Jezus Christus.

De gemeenschap met een beginsel geeft ook geen eeuwig leven. Maar de gemeenschap met Jezus Christus reinigt mij van alle schuld en stort de liefde in mijn hart.

Een beginsel is tenslotte een dood iets, alleen maar een gedachteding. Maar Je as leeft! Hij is opgestaan uit de doden en zetelt aan de rechterhand des Vaders en leidt ons in alle waarheid door Zijn Geest.

Neen, het geloof is niet allereerst iets van het verstand. Het is heel gemakkelijk om een gehele avond te praten over het geloof, om met elkaar een theologische kwestie door te zagen. Daar hoeft je hart nog niet bij te komen. Het is veel moeilijker om te spreken uit en door het geloof. Wanneer iemand op zo'n avond eens heel eenvoudig zegt: „Jezus is alles voor mij. Hij is de bron van mijn levensvreugd. Ik verwacht alles alleen van Hem", - dan zal dat veel meer zegen afwerpen, dan al dat zware geboom over infra- of supra-Iparisme, of weet ik wat al gewichtige kwesties.

Geloof is ook niet allereerst iets van het gevoel.

Het is gemakkelijk om een keer ontroerd te worden door een mooie preek en wat traantjes te plengen, vooral als het verhaaltje wat verteld werd, zo tragisch is. Je kunt achter die traantjes zo gemakkelijk je onbekeerde hart verbergen. Je kunt je zelf dan zo goed wijs maken, dat je toch wel het echte geloof moet hebben, want er komen zelfs tranen bij te pas!

Maar als morgen of overmorgen uw zelfzuchtig leven weer precies hetzelfde is, als u in de grond van uw hart geen waarachtig berouw hebt over uw zonden, dan kunt u het waarachtige geloof niet hebben. Het geloof zonder de werken is dood en het zijn niet de tranen, die ons geloof tot leven wekken. Nog pas vernam ik een droevig geval van iemand, die ik goed gekend heb. Hij had het „halleluja" voortdurend op de lippen en je zou zeggen, dit is nu een waarachtig kind Gods. En nu leeft hij in echtbreuk, gewoon brutale echtbreuk!

Ik wil niet over het hart van deze man oordelen. Laten we niet vergeten, dat als wij niet tot zulke dingen vervallen, dit alleen is uit de kracht God. Het farizeïsme ligt altijd weer op de loer bij ons mensenhart, en zodra wij de deur ook maar een kiertje open doen, schuift de duivel dit farizeïsme naar binnen en komt er zelf achter aan huppelen.

Maar toch heeft dit geval mij weer huiverig gemaakt. Even goed als wij moeten waken voor de rationalisering van het geloof, even goed moeten wij oppassen voor de overdreven nadruk op het gevoel.

WAT IS HET GELOOF DAN?

Ik dacht, dat wij het zo moesten zeggen: Geloof is de houding van volstrekt vertrouwen, die ik aanneem ten "opzichte van Jezus Christus.

Het geloof is dus niet een toestand. "Het is een activiteit in ons. Het geloof is altijd werkzaam in mij. Ik moet altijd weer mijn vertrouwen stellen op Jezus Christus. Ik moet mijzelf altijd weer richten op Jezus Christus.

Toch is het geloof ook iets blijvends. Het is n.l. een houding, die ik aanneem. Deze houding bepaalt heel mijn verdere doen en laten. Door het geloof wordt Jezus het centrum van mijn zieleleven. Alles in mij richt zich daardoor op Hem. Het geloof raakt dus niet allereerst mijn verstand of mijn gevoel, maar mijn diepste „ik". Het is de houding, die ik aanneem ten opzichte van Jezus Christus. Het is dus een verhouding tussen mijn „ik" en het „Ik" van Jezus Christus.

Het geloof heeft dus iets te maken met mijn diepste zelf, en dus ook met mijn hoofd en mijn hart. mijn verstand en gevoel, ziel en lichaam.

Daarom is het te begrijpen, dat de Bijbel zulke geweldige gevolgen aan het geloof toeschrijft. Door het geloof word je „bekeerd". Het geloof maakt je tot een ander mens, tot een „nieuwe schepping". De Bijbel gebruikt zelfs de term „wedergeboren". Je wordt dgn a.h.w. opnieuw geboren.

Dat is ook te begrijpen, wanneer wij het geloof zien als een houding van volstrekt vertrouwen, die ik aanneem ten opzichte van Jezus Christus.

Dat volstrekte vertrouwen hoort er echter bij. Ik kan een bepaalde houding aannemen ten opzichte van andere mensen, die echter nauwelijks doordringt tot mijn diepere zieleleven.

Hier gaat het echter over een houding van volstrekt vertrouwen. Op het volstrekte karakter van het vertrouwen in Jezus Christus wil ik de nadruk leggen.

HET VOLSTREKTE VERTROUWEN.

Het volstrekte vertrouwen betekent, dat Jezus alles voor ons is. Alles rondom ons heen kan dan wegvallen, bergen kunnen wankelen, heuvelen kunnen verdwijnen, maar ik heb Jezus en dan kan niets mijn diepste zelf meer schokken. De angst voor de dood of voor allerlei andere dingen kunnen mij nog wel pijnigen, maar deze angsten spoelen nooit de rust weg, die ik in Jezus heb gevonden. Daarom wie aldus in Jezus Christus gelooft, kan niet meer sidderen als de duivelen.

Dit volstrekte vertrouwen beheerst heel ons zieleleven. Toen ik in Kroonstad moest spreken, waar de redactie van Die Brug woont, ontstond er een onweer. Ik dacht: nu moest ik eens getroffen worden door de bliksem, dan zouden de r. katholieken dat overal gaan rondbazuinen als een Godsoordeel, dan zou dat misschien veel schade veroorzaken aan het doel waarvoor ik strijd: de verbreiding van het zuivere Evangelie. Maar ik begreep ook meteen, dat dit een uiting was van kleingeloof. Als Jezus mij midden uit de arbeid zou wegrukken, dan heeft Hij daar zijn redenen voor. Hij is mijn koning. Hij weet alle, veel beter dan ik. Ik behoef mij niet bang te maken over de vraag of Hij het tijdstip van mijn dood wel goed zal bepalen.

Dit volstrekte vertrouwen strekt zich uit tot alle dingen van mijn leven, niet alleen tot mijn ziel, maar ook tot mijn lichaam, mijn gezondheid, de arbeid, die ik moet verrichten, de roeping, die ik heb te vervullen, de echtgenoot, die ik moet en mag liefhebben, mijn kinderen, die ik van God heb gekregen en voor Hem moet opvoeden.

Het geloof in Jezus Christus haalt daarom de jacht uit ons leven weg. Onze spanningen hebben dan geen absoluut karakter meer. In het licht van Christus zien wij dan zo goed de betrekkelijkheid van alle dingen en in Hem kunnen we er met een beetje weemoed over glimlachen. Dit geloof kan ons dan los maken van het aardse.

Och, natuurlijk nooit helemaal. Ook de mens die gelooft, blijft zondig. De zelfzucht kleeft hem altijd weer aan. Daarom kunnen de zenuwen ook ons te pakken krijgen, maar nooit helemaal. En zelfs al krijgen we onze inzinking in een overspanning, dan blijft daar heel diep in ons nog de rust van het vertrouwen op Hem.

Dit volstrekte vertrouwen op Jezus Christus strekt zich vooral ook uit tot het leven na de dood. Wij weten volstrekt zeker, dat Jezus ons nooit zal loslaten. Hij zal als de goede Herder ons voeren naar de eeuwige weiden. Hij zal ens daar volstrekt gelukkig maken. Hij zal ons doen delen in de vreugde des Vaders. Hij zal ons brengen naar Zijn en onze Vader. Geweldig, vooral dit laatste! Dat wij dan eindelijk onze Vader zullen zien.

GELOOF, OPBLOEIEND IN DE LIEFDE.

En dit volstrekte vertrouwen dat wij in Hem mogen en moeten hebben, laat dan de warmte door ons heen stromen. De warmte van de liefde. Dan vernauwt zich daar iets binnen in ons. Het is de vertedering om zulk een groot ontfermen. Het is dan alsof je de glimlach van Jezus over je heen ziet, Zijn glimlach naar jou toe. Plotseling zie je dan in de blinkende pracht van zijn liefde. Je wordt stil van dit mysterie van eeuwig welbehagen. Want je ziet dan, dat alles, alles, ook je geloof, gave Gods is. Een gevoel van verrassing, dat met niets anders te vergelijken is, komt over je. En in die innigheid ontmoet je Jezus Christus. Hier ontstaat een geheim tussen Hem en mij, dat niet verder te beschrijven is, hier is gloed, hier is glans, hier is onzegbaar innigheid. In deze ontmoeting weet je je zelf omvangen door zijn liefde. Het is niet alleen een zien van Jezus, maar ook een zien, dat Hij je ziet. Het is bewuste ontmoeting. Het is liefde en wederliefde, vraag en antwoord. Het is dit vooral wat deze ervaring zo rijk maakt. Dat is de eigenlijke oorzaak van de vreugde, die daaromheen straalt; een vreugde, bovenaards en met niets anders hier te vergelijken. In deze momenten vervagen de dingen van deze wereld. Terwijl ik dit schrijf, ben ik ongemerkt in deze wereld van de ontmoeting met Jezus binnengegleden. Ik weet het: dit is niet meer de eigeidijke kern van het geloof. Dit is er het hoogtepunt van. Dit is de bekroning. In zulke momenten heb je ook het idee, dat je even heel zuiver kunt zeggen: God, ik heb U waarachtig lief in Jezus Christus. Dan is het net of alle zelfzucht uit je is weggeweken. Helaas weet ik, dat straks wanneer deze bekoring verdwijnt, weer het koude egoisme boven komt. Maar op dit moment weet ik, dat ik het volkomen meen, als ik zeg, dat ik God hoven alles lief heb. Althans …. o die droeve breuk in onze ziel, die zich ook in de hoogste uitingen van onze ziel nog laat voelen. O de pijn van onze zondigheid tegenover de pure heiligheid Gods!

Nu ik zo in gemeenschap ben met Jezus Christus, loof en prijs ik zijn naam. Wat is zijn liefde onbegrijpelijk groot. Ik zie zijn lichaam. Datzelfde lichaam werd gescheurd voor mij. Deze edelste van alle mensenkinderen werd uitgejouwd om mij. Deze Zoon des Vaders, wiens woonplaats is in de hoogste hemelen, daalde neer in de duisternis van de hel van Golgotha.

Dat geheim van Golgotha straalt mij hier in Jezus Christus tegen, groot en onaantastbaar. Ik sta er tegenover als een kind tegenover een groot kadeau, waarvan het niets begrijpt, waarachter het alleen een grote liefde voelt.

En zoals een vader of moeder blij zijn met de verrassing van het kind, zo zie ik ook Jezus Christus blij zijn om onze, om mijn verrassing. Ik zie het: dit geschenk van het offer van Golgotha zal ik nooit kunnen doorgronden. Dit is tenslotte iets tussen de Vader en Hem in de gemeenschap van de heilige Geest. Van dit raadsbesluit van de drieënige God kan ik toch de eigenlijke achtergronden niet ontdekken.

Wat maakt deze gemeenschap met Jezus Christus een mens zalig. Ja, dit is het eeuwige leven! Dit is leven van een geheel ander karakter dan het gewone leven, wat wij kennen. Dit speelt zich af daar ginds, ergens, ergens heel ver weg in je ziel. Ergens is daar de inwoning van de heilige Geest, die Jezus Christus door zijn woord en zijn doordichting in ons trekt. En toch weet ik het ook, dat heel mijn lichaam tempel van die heilige Geest is. Want de heilige stralen, die mij nu verwarmen, komen op uit heel dat lichaam.

Het geloof is dus de houding van het volstrekte vertrouwen, die ik aanneem ten opzichte van Jezus Christus.

Ofschoon in deze begripsbepaling het aktieve karakter van het geloof sterk tot uitdrukking komt, neemt dat niet weg, dat een van de eigenschappen van het geloof is, dat het een loutere gave Gods is. Dat ik deze houding nu ten opzichte van Jezus Christus aanneem, is niet de vrucht van mijn menselijke inspanning. Ik ben het niet, die mij tot Jezus Christus heb opgeheven, maar Hij heeft mij tot Zich getrokken.

In de innigheid der ontmoeting met Jezus Christus ziet de inens dat zo zuiver. Voor Hem val alle zelfverheffing weg. Dan roem je alleen in de genade.

Nog even iets over:

GELOOF, VERSTAND EN GEVOEL.

Omdat ik die houding van het voltrekte vertrouwen ten opzichte van Jezus Christus heb aangenomen, daarom zal ik vanzelf mijn verstand inschakelen om Jezus meer te leren hennen. Ik zal mij met een zekere hartstocht op de Bijbel werpen, omdat Jezus, die mijn ziel bemint, Zich daarin aan mij openbaart. Ik wil zoveel mogelijk van de Bijbel begrijpen, omdat dan steeds meer de heerlijke gestalte van Christus voor mij opgaat.

Maar dan wordt dit geen dorre tekstenstudie, maar dan zit daar achter het verlangen naar Jezus. Dan zal zo'n studie "ook altijd vruchtbaar zijn.

Jezus is liet middelpunt van de "Bijbel en geen enkele tekst is te begrijpen zonder Hem.

Als ik echter zo in Jezus Christus geloof, zal dit ook mijn gehele mens-zijn aanspreken en zal dus ook mijn gevoel gaan meetrillen. Maar dit gevoel heeft dan geen valse klank meer, omdat het in harmonie is met de houding, die mijn diepste „ik" ten opzichte van Jezus Christus aanneemt. Dit gevoel is dan geen dweperij, geen exaltatie. Het is een gevoel, dat door het geloof gelouterd is.

Lezers, hebt u allen dit geloof? Het is van de ene kant toch zo eenvoudig. Het is de houding van het volstrekte vertrouwen in Jezus Christus.

Heeft Hij nog niet voldoende gedaan om uw vertrouwen te winnen? Moest Hij nog meer doen dan voor ons mens-worden en lijden en sterven?

Lees toch de Bijbel! Daarin openbaart Hij Zich. En als u naar Hem zoekt in zijn Woord, zult u Hem daar zeker vinden. Hij zal vanuit dat Woord voor U oprijzen in onzegbare heerlijkheid. Hij zal u overweldigen, zodat u alleen maar aanbiddend kunt uitroepen: Waarlijk, deze is de Zoon van God!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's

Wat is het geloof?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's