IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

"Het volkomen offer van Jezus Christus is onze enige hoop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Het volkomen offer van Jezus Christus is onze enige hoop

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 1 januari 2000 gaf Marco Vermin een goede baan als belastinginspecteur op voor een onzeker bestaan als directeur van Gave, een organisatie die zich bezighoudt met evangelisatie onder asielzoekers. Zonder een gegarandeerd inkomen. Het was niet de eerste ingrijpende beslissing in zijn leven. Eerder verliet hij de Rooms-Katholieke Kerk, sloot zich na veel kerkelijke omzwervingen aan bij de Vergadering van Gelovigen in Utrecht en huwde een vrouw uit de Gereformeerde Gemeenten.

De directeur van Gave groeide op in een goed rooms-katholiek gezin in Ede. „Elke zondag gingen we naar de kerk, een paar kinderen werden misdienaar, ik was er een van.

Tijdens schooluren mocht je assisteren bij trouw- en rouwdiensten. Met Kerst, Pasen en Pinksteren hielp je de pastoor bij de eucharistievieringen, onder meer door de klok te luiden. Ik genoot daarvan. Belangrijk was dat je je inzette voor de kerk. De zondagse kerkgang ervoer je meer als een verplichting, iets wat je moest doen in plaats van mocht doen. M'n broers en zussen haakten na verloop van tijd allemaal af.

God en Jezus waren thuis nooit echt onderwerp van gesprek. Maria trouwens ook niet. Door contacten met protestantse jongens merkte ik dat die bij rooms-katholieke mensen aan Maria-aanbidders dachten. Bij ons thuis was daar geen sprake van. In de kerk stond een Mariabeeld, maar we baden nooit gericht tot haar, afgezien van het "Wees gegroet"."

Uitverkiezing

De Bijbel was in het gezin een gesloten boek. „Dat is kenmerkend voor rooms-katholieken, ook al heeft de paus inmiddels het belang van het lezen van de Bijbel benadrukt. Om mijn vader ertoe te krijgen, heb ik hem een Willibrord-vertaling gegeven, maar dat heeft weinig effect gehad. Hij vindt dat wat hij leest al snel saai. Het raakt hem niet echt. Vaak heb ik geprobeerd met hem een persoonlijk gesprek aan te gaan, zonder resultaat. Als ik over Jezus begin, houdt het op. Hij bevestigt dat hij een zondaar is, maar wat zonde werkelijk inhoudt is hem niet duidelijk. Ik vrees dat hij nooit bij het kruis is geweest.

Zelf ben ik door pure genade altijd een godzoeker geweest. Vaak was ik aan het bidden, mede door mijn karakter. Ik was een ontzettend onzeker, angstig jongetje. Dat deed me roepen tot God en tot Jezus, al had ik op Zijn verzoeningswerk totaal geen zicht. Een van mijn goede vrienden, ook rooms-katholiek opgevoed, heeft nooit enige behoefte gehad om God te zoeken. Waarom ik wel, vanaf mijn vroegste jeugd^ Het staat voor mij absoluut vast dat God niet wil dat enig mens verloren gaat. Maar ik ben er tegelijk van overtuigd dat er een uitverkiezing is. Mijn eigen leven is daarvan het bewijs."

Diepe leegte

In de puberteitsjaren raakte de rooms-katholieke zoeker het spoor volledig bijster. „Ik heb een liederlijk leven geleid en hield me bezig met occulte zaken. Tot ik op een dag in een opwelling een boekwinkeltje binnenstapte en een Bijbel kocht. In de Statenvertaling. Ik begreep de helft niet, maar wat ik las was voor mij wel de absolute waarheid. Al mijn occulte boeken heb ik verbrand. Ik woonde inmiddels in Utrecht en ging daar weer trouw naar de Rooms-Katholieke Kerk. Dat gaf me een veilig gevoel, maar de diepe leegte in mijn hart werd niet vervuld. De zang en het orgelspel vond ik fantastisch, de preekjes deden me niets.

De ommekeer in mijn leven kwam nadat ik tijdens een reis door Kenia een meisje uit de Gereformeerde Bond ontmoette, met wie ik verkering kreeg. In haar kerk vond ik het nogal doods, maar naar de preken zat ik ademloos te luisteren. Door verschillende factoren hield de relatie geen stand. Ik heb toen veel steun gehad aan een oudere christen die ik in Sri Lanka had ontmoet. Hij is voor mij tot een geestelijke vader geworden.

In deze periode is het in mijn leven tot een bewuste keuze gekomen. Op een bijzondere wijze kwam ik in de Vergadering van Gelovigen terecht. In zekere zin werd dat een teleurstelling. Ik dacht dat al die mensen uit de vrijheid van de Heilige Geest leefden. Al snel merkte ik dat ook daar allerlei menselijke regels heel bepalend waren. Dat verwarde me, totdat iemand tegen me zei: "Je moet niet naar de mensen kijken, maar naar Jezus. Die in ons midden wil zijn." Dat was een wijze raad."

Oprecht geloof

De weerzin die hij na zijn bekering tegen de Rooms-Katholieke Kerk voelde, is inmiddels verdwenen. „Ik zie mezelf niet terugkeren, maar ik ben ervan overtuigd dat ook daar wedergeboren christenen zijn. Achter bepaalde vormen waar protestanten moeite mee hebben, kan een oprecht geloof schuilgaan. Mijn vader vroeg me eens waarom ik voor het eten geen kruis meer sloeg. Waarop ik hem vroeg waarom hij het wel deed. Zijn antwoord was: "Als een getuigenis. Ik geloof in de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en dat bevestig ik met dat kruis." Wanneer iemand dat werkelijk zo beleeft, is het slaan van een kruis niet verkeerd.

Tot op zekere hoogte heb ik ook waardering voor de schilderijen in oude rooms-katholieke kerken die het lijden van Christus weergeven. Toen een groot deel van de bevolking nog analfabeet was, hebben die lijdensstaties een nuttige rol vervuld. Het gaat fout wanneer je ze gaat vereren. Dan wordt het afgodendienst."

Hoe komt het dat ondanks al de afbeeldingen van het lijden van Christus Zijn middelaarswerk nauwelijks een plaats heeft in het denken van rooms-katholieken?

„Door de prediking. Ik heb een pastoor zelden de verzoening en het behoud in Christus horen preken. De pastoor in de kerk van mijn vader brengt een uitermate vaag, oosters religieus ingekleed verhaal. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer een gemeente wordt gediend door een gelovige pastoor, en die ben ik met name in het buitenland wel tegengekomen, ook in de RoomsKatholieke Kerk mensen werkelijk tot bekering komen. Het probleem zit niet in de liturgie en de symboliek, maar in het feit dat die niet gedragen worden door een bijbelse prediking.

Er zijn in de Rooms-Katholieke Kerk heel veel zaken die ik hartgrondig verwerp, maar als ik er een bijbelse preek hoor en oprechte christenen ontmoet, vallen die voor mij weg. Het gaat om de kern van de zaak. Alles eromheen zegt mij niet zo veel. Ook in de protestantse kerken ontmoet je veel mensen die traditioneel meelopen, maar innerlijk nooit vernieuwd zijn.

Het verschil tussen de Rooms-Katholieke Kerk en de protestantse kerken is vaak kleiner dan we suggereren. Het volkomen offer van Jezus Christus is onze enige hoop, alleen in het kruis ligt onze redding, maar we hebben allemaal de neiging ook zelf genoegdoening bij God aan te brengen. Buiten Christus om. Op z'n minst willen we een klein stukje van de zaligheid verdienen. Dat is niet iets wat kenmerkend is voor de rooms-katholieke mens, dat zit ons allemaal in het bloed."

Is je visie op de Reformatie in de achterliggende jaren veranderd?

„Dat de Reformatie een genadig ingrijpen van God was, staat voor mij als een paal boven water. Dé betekenis ervan ligt voor mij in het feit dat het volk het Woord van God weer ontving en zelf kon gaan lezen. Zo heb ik ook persoonlijk God leren kennen. Het tweede centrale punt in de Reformatie is de behoudenis door genade alleen. Er is maar een acceptabel offer, en dat is het bloed van Christus. We kunnen niet genoeg waarderen dat die zaken weer in het licht zijn geplaatst.

Tegelijk moet je je afvragen wat de Reformatie uiteindelijk tot gevolg heeft gehad voor de groei en de verandering van het christenleven in de maatschappij. Wat ik in de reformatorische kerken mis, is de radicale navolging van Christus. Hoeveel reformatorische christenen leven werkelijk uit de kern van de Reformatie?- Ik denk dat Luther zich een ongeluk zou schrikken als hij rond zou kunnen kijken in de reformatorische en de evangelische kerken van vandaag."

Hoe heeft je vader je breuk met de Rooms-Katholieke Kerk verwerkt?

„Al zijn kinderen hebben met die kerk gebroken. Het wonderlijke is dat hij naar mij toe het felst reageert, omdat ik protestant ben geworden. Terwijl ik in zekere zin nog het dichtst bij hem sta. De anderen hebben helemaal geen boodschap meer aan wat hij zegt. Ik denk dat hij diep in zijn hart hoopt dat ik nog eens terugkom. Voor hem is de RoomsKatholieke Kerk de enige ware kerk."

In hoeverre blijft de Rooms-Katholieke Kerk trekken?

„Het mystieke houdt een bepaalde aantrekkingskracht, maar tegelijk prik ik er heel snel doorheen. Het gaat om de waarheid, dat wat God in Zijn Woord heeft geopenbaard. Als ik die niet hoor, ben ik snel uitgekeken in een kerk."

Hoe kijk je vanuit jouw achtergrond aan tegen het werk van In de Rechte Straat?

„Ik steun dat ten volle. De gang van ds. Hegger herken ik in mijn eigen leven, al was die bij mij minder extreem. Veel sterker dan ik heeft ds. Hegger de uitspattingen van de Rooms-Katholieke Kerk meegemaakt. Wat ik bijzonder waardeer is dat hij nu ook de roomse tendensen in reformatorische kerken signaleert en onder kritiek durft te stellen. Ook een gereformeerd mens vergeet gemakkelijk waar het in de Reformatie om ging."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2003

In de Rechte Straat | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2003

In de Rechte Straat | 16 Pagina's