IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Teleurstellingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Teleurstellingen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ja, die zijn er altijd weer. We willen zo graag met gelovige rooms-katholieken één in de levende Christus zijn. Maar dan kom je ineens weer uitingen tegen waarmee wij geen weg weten en die we op grond van de Schrift zelfs volstrekt moeten afwijzen.

Zweverige pubertaal

Zo las ik een artikel van H. Hendrikx, priester, in Katholieke Stemmen van mei/juni 2001 waaruit ik citeer: "Maria is de bloemenkoningin, die de hemelbloesem van de zondeloosheid, als een weldoende meiweelde, weer doet ontluiken in een verworden wereld". "En alles wat er na de zondeval aan moois op aarde is overgebleven, is - ook nu - nog steeds de afglans van de koningin van de mei gebleven. De bloemen vertolken in hun veelkleurige pracht Haar glorie. De vlinders schrijven met hun duikelende dans Haar naam boven de bloembedden van onze tuinen. En de vogels schrijven met hun klapwiekende vleugels de 'M' van Maria in de lucht. En de 'A' en de 'M' van het Ave Maria (dat is: Wees gegroet, Maria, HJH) staan geschreven in de palm van onze hand". Maar de Bijbel zegt: "De hemelen verkondigen Góds eer" (Psalm 19:2), en niet de eer van Maria. En overigens: lijkt deze lyrische ontboezeming niet veel op een zweverige liefdesbrief die een puber aan zijn meisje schrijft?

Vergoddelijking van mensen en engelen

"Waar Sint Jozefen Sint Michaël voor ons en met ons strijden, wie, christenen, zal dan tegen ons zijn?" Maar de Bijbel zegt: "Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?" (Rom. 8:31). Je mag uit zo'n uitspraak niet de vertroosting weghalen door het woord 'God' te vervangen en in de plaats daarvan 'Sint Jozef en Sint Michaël' te zetten. Hendrikx raaskalt verder: "Welk een bescherming, christenen! Welk een zekerheid! Welk een overwinning! Ja, blijven wij door alle misleiding, door alle verval, door alle verwording van onze dagen heen trouw aan de drieëen-gebundelde kracht van Sint Michaël, Sint Rafaël en Sint Gabriël, trouw aan de drieëengebundelde kracht van Jozef, Jezus en Maria; trouw aan de Drieëne zelf".

Onze vragen:

1. Hoe durft een christen de trouw aan de Heilige Drie-eenheid op één lijn te stellen met de trouw aan deze drie engelen?

2. Hoe durven christenen zelfs een vergelijking te maken tussen de Drie-eenheid van de Schepper en de drie-eenheid van deze schepselen?

3. Hoe kunnen christenen bij het noemen van het drietal "Jozef, Jezus en Maria" een mens (Jozef) plaatsen vóór de Mens Jezus?

Ik kom er rond voor uit dat ik daar erg verdrietig onder ben.

Bangmakerij door valse voorspellingen

Steeds meer verbaas ik mij over de 'geestelijke' gang van prof. dr. EW. Rutten. Hij was vroeger de inspirator van het ministerie van Economische Zaken. Minister Zalm was een leerling van hem. Rutten had voorspeld dat de paus op 31 mei van dit jaar het dogma van 'Maria, Medeverlosseres, Middelares en Voorspreekster' zou afkondigen. Dat is niet gebeurd. Je zou verwachten dat hij zich daardoor wat bescheidener zou gaan opstellen.

Maar nee, Rutten blijft vasthouden aan een andere voorspelling, namelijk dat er op 11 april 2002 in Garabandal (Spanje) volgens de zieneres Conchita een groot natuurwonder zal plaatshebben, dat tevens de komst van de antichrist zal inluiden. Hij gelooft ook: als de mensen zich niet bekeren, zal volgens Ida Peerdeman van Amsterdam "de mensheid gekastijd worden door orkanen van vuur die in stromen uit de wolken komen". Volgens een zieneres in Akita (Japan), die hij eveneens citeert, "zal de hemelse Vader dan een straf zenden die erger is dan de zondvloed".

Maria zou in 1981 ook verschenen zijn aan vier meisjes en twee jongens, in de leeftijd van 10 tot 16 jaar, in Medjugorje (Kroatië). Rutten keert zich fel tegen pastoor Francken van Rolduc, die samen met de priesters M. Waterickx en J. Bouflet afdoende heeft aangetoond dat de verschijning in Medjugorje bedrog is. Volgens hen heeft een van de bekendste pastoors van Medjugorje vele verkrachtingen op zijn naam staan. Maar Rutten noemt de priesters die waarschuwen voor Medjugorje, "handlangers van de duivel".

Deze priesters noemen ook de verschijningen in Garabandal onzin, want daar zou Maria verstoppertje hebben gespeeld met de zienertjes. Rutten wuift dat bezwaar weg met deze opmerking: "We weten dat lieve moeders hun kinderen graag plezier doen. Zou dan de allerliefste moeder (Maria) anders zijn?"

De vraag is: Ligt het niet meer voor de hand dat de duivel professor Rutten en anderen doet geloven in een verschijning die verstoppertje speelt met kinderen, met de bedoeling zo het hele christendom belachelijk te maken? Het is toch immers al te dwaas dat de heilige God de begenadigde en gezegende moeder des Heeren naar deze wereld met al haar ellende (denk bijvoorbeeld aan de miljoenen kinderen die in Afrika sterven aan aids) zou sturen om wat grapjes uit te halen met weldoorvoede kinderen in Europa?

Er is slechts één Middelaar!

Maar vooral wat Rutten over de rol van Maria beweert druist in tegen de leer van de Bijbel en zelfs tegen de leer van de R.-K. Kerk. Hij schrijft onder andere in zijn IKInieuwsbrief van juni 2001: "Wie zou er beter voor ons kunnen pleiten bij de Drie-ene God dan de oogappel van de Vader, de moeder van de Zoon en de bruid van de H. Geest?" Maria is dus volgens Rutten een betere middelaar tussen God en ons dan Jezus Christus.

Hij citeert Openb. 7:3 en zegt dat Maria, volgens een verschijning in Escorial (Spanje), heeft gezegd dat nu de tijd is aangebroken dat de dienstknechten van God getekend worden met een zegel op hun voorhoofd om hen te "beschermen tegen de duivels die thans in groten getale opstijgen vanuit de hel (Openb. 9:2-4)". "In deze jaren krijgen relatief veel mensen in de lage landen bijzondere genaden. Wie heel bijzondere genaden van Maria blijft negeren, tekent zijn eigen doodvonnis. Er is dan immers geen advocaat meer, die hoger beroep bij de hoogste rechtbank kan aantekenen". Maar Johannes, die Maria heel persoonlijk heeft gekend en haar na de kruisdood van Jezus bij zich in huis heeft genomen (Joh. 19:27b), schrijft: "Indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus" (1 Joh. 2:1). Hij zegt niet: "En die Voorspraak is Maria".

Wat Rutten schrijft is ook in tegenspraak met wat de paus in zijn gebed met het oog op het derde millennium heeft uitgesproken: "U bent waarlijk de Zoon van God en waarlijk de Mensenzoon. U bent de enige Middelaar tussen God en de mensen". Maria is volgens de r.-k. leer slechts middelares tussen Christus en ons, maar niet tussen God en ons.

Luisteren naar de Schrift of naar bakvissen?

Waarom bouwt professor doctor Rutten op de visioenen van al die meisjes aan wie Maria zou zijn verschenen? Waarom luistert hij niet naar het Woord van God zoals dat schriftelijk is vastgelegd? Waarom hecht hij meer waarde aan wat die giechelende hallucinerende pubertjes beweren dan aan wat de ruige en nuchtere visser, de apostel Petrus, in 2 Petr. 1:16 schrijft? "Wij zijn geen kunstig verdichte fabels nagevolgd toen wij u bekendgemaakt hebben de kracht en toekomst van onze Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit". En in vers 19 voegt hij eraan toe: "Wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is". Waarom gelooft Rutten niet in deze oog- en oorgetuigen en wél in de fantasieën van deze jongedames?

Petrus zegt nergens dat wij gehoor moeten geven aan wat bakvissen of andere melkmuiltjes beweren. Hij vermaant de vrouwen eerder tot bescheidenheid, opdat ongelovigen "door de wandel der vrouwen zonder woord mogen gewonnen worden". Hun sieraad moet zijn "een zachtmoedige en stille geest die kostelijk is voor God" (1 Petr. 3:1 en 3).

Petrus waarschuwt ervoor dat er valse profeten zullen komen en dat door hun ketterijen "de weg der waarheid zal gelasterd worden" (2 Petr. 2: 2). En hij eindigt zijn brief aldus:

"Wast op in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in de dag der eeuwigheid".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2001

In de Rechte Straat | 16 Pagina's

Teleurstellingen

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2001

In de Rechte Straat | 16 Pagina's