IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

R E L I G I - - - e u s

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

R E L I G I - - - e u s

HET VORMSEL

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vormsel of Plechtige Communie?

De benamingen 'Vormsel' of 'Plechtige Communie' worden veelal door elkaar gebruikt om hetzelfde sacrament aan te wijzen.

Hoe komt dit? Ik meen dat een blik in de geschiedenis dit duidelijk maakt.

In de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis werden doopsel, vormsel en eucharistie in één plechtigheid gevierd. Die ene viering vormde de volledige opname van de gelovige in de kerkgemeenschap.

Vanaf de vierde eeuw werden in bepaalde westerse landen doopsel en vormsel gescheiden gevierd. In het westen hield men vast aan de toediening van het vormsel door de bisschop. Hij kon echter onmogelijk aanwezig zijn bij elk doopsel om onmiddellijk daarna het gedoopte kind te vormen. Zo kwam het dat het vormsel werd uitgesteld naar 1, 2, 7 en zelfs 12 jaar (12e 13e eeuw).

Vanaf het begin van de 17e eeuw kende men in ons land de plechtige eerste communie. Alle kinderen vanaf 11-12 jaar vierden gezamenlijk in de parochie hun eerste communie en werden kort daarop door de bisschop gevormd. Het vormsel werd minder feestelijk gevierd.

In 1910 besliste paus Pius X dat voortaan alle kinderen rond hun zevende jaar hun eerste communie zouden vieren. Het zou in de lijn van de verwachtingen gelegen hebben dat het vormsel dan ook rond diezelfde leeftijd gevierd zou worden. Maar de Belgische bisschoppen hielden na de eer ste wereldoorlog vast aan de ingeburgerde gewoonte om de kinderen op 11 -12 jarige leeftijd het vormsel toe te dienen. De pastoors organiseerden voortaan de eerste communie in hun parochie voor de zevenjarigen, zoals vandaag nog gebruikelijk is. Maar zij vonden dat er op het belangrijke overgangsmoment van de kindernaar de jeugdjaren toch een mooie plechtigheid behouden moest blijven. Aan die plechtigheid op 11 -12 jaar gaven ze verschillende namen: plechtige communie, plechtige geloofsbelijdenis, plechtige hernieuwing van de doopbeloften.

Tot na de 2e wereldoorlog waren er dus twee afzonderlijke plechtigheden rond het 12e levensjaar: de plechtige communie en het vormsel.

Maar het sacrament van het vormsel stond daarbij helemaal in de schaduw van de plechtige communie, die uitgegroeid was tot een echt parochie- en familiefeest. In de jaren zestig kwam er een ommekeer. Toen vanaf 1971 meerdere vormheren, naast de bisschop, in de vormselviering mochten voorgaan, was het mogelijk met de 11-12 jarigen in de eigen parochie een mooi voorbereide vormselplechtigheid te vieren. In die vormselviering werd dan ook het geloof van het doopsel plechtig hernieuwd.

Het vormsel werd ontvangen tijdens een eucharistie. Er was dus geen reden meer om twee afzonderlijke plechtigheden op de leeftijd van 11-12 jaar te voorzien. Zo is het tot vandaag nog steeds gebruikelijk.

Wat leert Rome over het Vormsel?

Theresia van Lisieux heeft in haar boek 'Historie d'une âme' haar intense verlangen naar het vormselsacrament beschreven:

"Kort na mijn eerste Heilige Communie ging ik weer in retraite, nu voor mijn vormsel. Met veel zorg bereidde ik me voor op het bezoek van de Heilige Geest en kon maar niet begrijpen, dat men aan de ontvangst van dit sacrament van liefde zo weinig aandacht schonk… O, wat was mijn hartje toch blij! Evenals de apostelen leefde ik in blijde afwachting van de beloofde Verlosser; ik verheugde mij erin weldra volkomen christen te zijn en het geheimvolle kruismerkteken van dit verheven sacrament onuitdelgbaar en voor eeuwig op mijn voorhoofd geprent te dragen. Die dag kreeg ik de kracht om te lijden, kracht die ik maar al te zeer nodig had, want kort daarna zou het martelaarschap van mijn ziel een aanvang nemen".

Wanneer het vormsel, indien een bijbels sacrament, ons inderdaad kracht zou schenken om te strijden en te lijden voor Christus en onbevreesd te getuigen van ons geloof, dan wil ik morgen opnieuw dit sacrament ontvangen.

Ik heb het ontvangen op 12-jarige leeftijd. maar het heeft weinig of niets veranderd in mijn leven. Het heeft niet gewerkt 'ex opere operato'. Want volgens Rome is het vormsel een sacrament dat krachtens eigen werkzaamheid de volheid van de Heilige Geest schenkt. Het concilie van Florence (1438-1445) leerde:

"De uitwerking van dit sacrament bestaat daarin dat aan de vormeling de Heilige Geest wordt gegeven tot kracht, gelijk Hij gegede apostelen op de Pink ven werd aan sterdag, opdat de christen de Naam van Christus onverschrokken belijdt. Daarom moet de zalving van de vormeling gebeuren aan het voorhoofd, waar de zetel is van de schuchterheid, opdat hij zich niet schame over de Naam van Christus en vooral niet over Zijn Kruis, dat volgens de apostel de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid is (1 Kor.1:23) en daarom wordt hij getekend met het teken des kruises".

Op het concilie van Trente (1545-1563) leerde Rome:

"Indien iemand beweert dat zij die aan de heilige zalving van het Vormsel enige kracht toeschrijven, onrecht doen aan de Heilige Geest, die zij vervloekt" (7e Z. C.2).

De Katholieke Katechismus voor Volwassenen (1986):

"Op de eerste plaats laat het Vormsel ons intensiever deelhebben aan de zending van Jezus Christus en van de Kerk. Het maakt ons tot openlijke getuigen van het geloof en geeft ons een zending tot verantwoordelijke medewerking in de Kerk. Omdat dit - zoals bij het Doopsel - eens voor altijd gebeurt, verleent ook het Vormsel een onuitwisbaar, geestelijk merkteken. ten teken dat de gevormde blijvend in dienst van Jezus Christus gesteld is. Daarom kan het Vormsel - evenals het Doopsel - slechts eenmaal ontvangen worden" (vlg.DS 1609).

De Katechismus ten gebruike van de bisdommen in België:

"Het Vormsel is het sacrament dat ons de Heilige Geest geeft met zijn genaden en gaven, vooral de sterkte om ons geloof kloekmoedig te belijden".

Samengevat: Het Vormsel:

- geeft de Heilige Geest met Zijn zeven gaven,

- prent in onze ziel een onuitwisbaar merkteken,

- versterkt ons in het bovennatuurlijke leven,

- vermeerdert de heiligmakende genade,

- maakt tot strijders van Jezus Christus en verdedigers van het geloof.

De ritus van het Vormselsacrament

Het Vormsel wordt gewoonlijk door de bisschop zelf toegediend. Hij kan zich echter ook laten vervangen door een priester. De Vormselritus omvat:

a. Hernieuwing van de doopbeloften De geloofsbelijdenis wordt uitgesproken door alle vormelingen, waarna de bisschop vervolgt: "En beloof je daarom trouw te blijven aan dit geloof en je in te zetten voor het Evangelie van Jezus Christus?"

De vormelingen antwoorden: "Ja, dat beloof ik".

b. Handoplegging en het gebed van de bedienaar over alle vormelingen, terwijl hij bidt: "Almachtige God, Vader van onze Heer Jezus Christus, door de doop uit water en Heilige Geest hebt Gij deze jongens en meisjes tot nieuw leven gewekt en bevrijd uit de macht van het kwaad. Zend over hen Uw Heilige Geest, de trouwe Helper. Geef hun de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van vroomheid en liefde, en vervul hen van eerbied voor Uw Heilige Naam. Door Christus onze Heer".

c. Zalving van iedere vormeling met chrisma, met heilige olie, die bestemd is om de gave van de Heilige Geest uit te drukken. Daarbij worden woorden gesproken: "Ontvang het zegel van de Heilige Geest, de gave Gods".

Door deze zalving en de begeleidende woorden wordt duidelijk gemaakt wat de gave van de Heilige Geest tot stand brengt. De vormeling die een teken op het voorhoofd ontvangt van de bisschop die hem met geurige olie zalft, ontvangt hierin een 'onuitwisbaar merkteken', het zegel van de Heere, samen met de gave van de Heilige Geest, die hem meer op Christus doet gelijken en hem de genade verleent om onder de mensen de goede geur van Christus te verspreiden.

d. Voorbede voor de vormelingen en hun ouders.

Vormsel: een waarachtig sacrament?

De vraag die hierbij moet gesteld worden is of dit Vormsel nu werkelijk een sacrament is of niet? Is het Vormsel een heilige handeling, door Jezus Christus ingesteld en opgedragen aan Zijn Gemeente, waar door het heil in Christus wordt uitgebeeld en als een belofte van God wordt verzegeld?

Zeer zeker, zegt Rome, dat blijkt toch duidelijk èn uit de Schrift èn uit de traditie.

* Uit de Schrift:

Christus beloofde de Heilige Geest te zullen zenden over de apostelen en over allen die in Hem zouden geloven (Joh.14:15-17; 7:38-39).

Hij vervulde die belofte op de Pinksterdag. De Heilige Geest daalde op hen neer in de gedaante van vurige tongen. Christus heeft ook aan alle gelovigen, en wel door een blijvend en uitwendig teken, de beloofde Heilige Geest willen meedelen, zoals duidelijk blijkt uit de 'Handelingen der Apostelen'. In Hand. 8:14-17 staat geschreven: "Als nu de apostelen die te Jeruzalem waren, hoorden, dat Samaria het Woord Gods aangenomen had, zonden zij tot hen Petrus en Johannes, dewelke afgekomen zijnde, baden voor hen, dat zij de Heilige Geest ontvangen mochten.

Want Hij was nog op niemand van hen gevallen, maar zij waren alleenlijk gedoopt in de Naam des Heeren Jezus. Toen legden zij de handen op hen, en zij ontvingen de Heilige Geest".

* Uit de Traditie:

- Cyprianus (plm.200-258): "(In Samaria) werd door Petrus en Johannes datgene gedaan, wat nog ontbrak en onder gebed en oplegging der handen werd de Heilige Geest aangeroepen en over hen (de gedoopten) uitgestort. Dit gebeurt ook nu nog bij ons: degenen die in de kerk gedoopt zijn leidt men voor de bisschop der kerk en door ons gebed en onze handoplegging ontvangen zij de Heilige Geest en de voltooiing door het zegel des Heeren" (Ep. ad Jubaianum).

- Cyrillus van Jeruzalem (plm. 313-386): "Toen Christus bij de doop in de Jordaan aan de wateren de welriekende geur van Zijn Godheid had meegedeeld, kwam Hij eruit tevoorschijn en de Heilige Geest daalde persoonlijk op Hem neer, zodat de Gelijke op de Gelijke rustte. Zo werd ook u, toen gij uit het heilig bad waart opgestegen, de zalving gegeven, een afbeelding van die zalving, die Christus ontvangen had. En deze is de Heilige Geest… Terwijl met zichtbare zalf het lichaam bestreken wordt, wordt de ziel geheiligd door de Heilige en Levendmakend Geest". - Hieronymus (plm. 342-419): "Of weet gij niet dat het de gewoonte der kerken is, om de gedoopten na afloop de handen op te leggen en zo de Heilige Geest over hen af te roepen? Vraagt ge, waar dit geschreven staat? In de Handelingen der Apostelen. Maar ook al stond het getuigenis der Heilige Schrift hier niet achter, dan zou toch de overeenstemming der gehele wereld gelden als voorschrift. Want ook vele andere punten, die door de traditie in de Kerk onderhouden worden, hebben het gezag gekregen van een geschreven wet" (Dial.c.Lucif. 8 ML 23, 163).

- Augustinus (354-430): "Het sacrament der zalving (chrismatis)… is in zijn soort een zichtbaar zegel allerheiligst, zoals in het Doopsel zelf" (Contra litt. Petil. Don. 2).

Nabeschouwing

In de Bijbel lees ik nergens van een opdracht van Christus om de Zijnen te zal ven en zodoende het heil uit te beelden. Het Vormsel kan dus niet een sacrament zijn!

Nu is het wel zo dat de handoplegging in de eerste gemeenten een bijzondere plaats had. Dit blijkt duidelijk o.a. uit Hebr. 6: 1-2: "Daarom nalatende het beginsel der leer van Christus, laat ons tot de volmaaktheid voortvaren; niet wederom leggende het fundament van de bekering van dode werken en van het geloof in God, van de leer der dopen, en van de oplegging der handen" (Lees ook Hand. 8:17; Hand.9:16; 1 Tim.4:14; 2 Tim.1:6).

Hierbij mogen we opmerken dat de vervulling met de Heilige Geest niet gebonden is aan de oplegging der handen! Lees in Hand. 10 de geschiedenis van Cornelius en de zijnen. Zij ontvingen de Heilige Geest zonder dat hun de handen waren opgelegd. De vervulling met de Geest ging bovendien nog gepaard met het spreken in tongen. Ook te Efeze gaat de vervulling met de Geest gepaard met de Geestesgaven van tongentaai en profetie.

Wanneer Rome deze Schriftplaatsen wil aanhalen om haar 'Vormsel' te funderen op de Bijbel, dan zal dat alleen maar waarde hebben als Rome ook kan heenwijzen naar de gaven van de Heilige Geest, die dat Vormsel zouden moeten vergezellen, zoals ze opgesomd zijn in 1 Kor.12: 8-10!

Wel moet ik, zoals Ds. Hegger schrijft in zijn brochure "De rooms-katholieke sacramenten in bijbels licht", erkennen dat er toch een bijbelse wortel zit in de roomskatholieke leer over het Vormsel. Op blz. 7 van deze brochure schrijft hij:

"Wel zit er een bijbelse wortel in de roomskatholieke leer over het Vormsel. We zien in het N.T. dat mensen die reeds echt tot geloof zijn gekomen, daardoor nog niet de volheid van de Geest hoeven te bezitten. Een duidelijk voorbeeld zijn de apostelen. Jezus zegt tot hen: "Gij zijt al rein dank zij het woord dat Ik tot u gesproken heb". "Ik heb u vrienden genoemd" (Joh.15:3,15). Toch beveelt Jezus hen vóór Zijn hemelvaart Jeruzalem niet te verlaten, maar te wachten, totdat ze gedoopt zouden worden in de Heilige Geest. Dat gebeurde op de pinksterdag: "Zij werden allen vervuld van de Heilige Geest" (Hand. 2:4).

En we lezen over degenen die in Samaria tot geloof in Christus waren gekomen, dat zij pas vervuld werden met de Heilige Geest, toen Petrus en Johannes hen de handen oplegden.

In al die verhalen ligt opgesloten dat wij voortdurend moeten bidden om een steeds weer herhaalde vervulling met de Heilige Geest. Dat zegt Paulus ook met even zoveel woorden: "Laat u bezielen door de Geest" (Ef.5:18). "Wordt vervuld met de Geest". Wij hebben de Heilige Geest voortdurend nodig om zicht te krijgen op de macht van de zonde in ons, om ons tot verootmoediging en verbrokenheid daarover te brengen, om met zegen te kunnen werken voor Gods Koninkrijk.

Mensen die menen reeds alles te hebben ontvangen, toen ze tot geloof in Christus kwamen, lopen groot gevaar te vervallen tot zelfvoldaanheid, tot hoogmoed. En hoogmoed komt voor de val.

Dat het leven van veel christenen soms zo werelds is en 'rijk' is aan onderling gevit en geharrewar, is te wijten aan hun geringe besef van afhankelijkheid van de Heilige Geest. Ze zaaien aldus op de akker van hun 'vlees' en oogsten verderf. "Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid. matigheid" (Gal. 5:22).

Op een avond in de kerk van de Ger. Gem. in Arnhem kreeg mijn dochter f 100 - mee van 'iemand'. Hartelijk dank!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1994

In de Rechte Straat | 24 Pagina's

R E L I G I - - - e u s

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1994

In de Rechte Straat | 24 Pagina's